Een gedicht van Hermanus Asselberg(h) 1726-1792
Tedere liefde
Na lange droogte kwam een zachte en milde regen Op 't kwijnend aardrijk neergezegen. Dit zagen Jaap en Piet met vergenoeging aan. Jaap sprak, door blijdschap ingenomen, 'Al wat in de aarde is, zal nu fris tevoorschijn komen En onze wens zal zijn voldaan.' ''k Verlang geenszins - sprak Piet - naar zulke grote gaven, 'k Heb, vóór acht dagen eerst, mijn wijf daarin begraven.'
|