Een gedicht Michel van der Plas 1927-2013
Tijd
Tijd die verdwijnt, zomaar, uren en dagen onachterhaalbaar, wegvallend voorgoed, zand door mijn vingers, het niets tegemoet; tijd van leven die ik niets meer kan vragen;
kostbare tijd, die er niets meer toe doet zonder verwachting; tijd van nederlagen werktuigelijk doorleefd en stom verdragen; verloren tijd, uitgebrand, uitgewoed;
tijd die nooit meer terugkeert; tijd van hoop, van dromen, plannen, vriend van wie weet mogen; tijd met beloftevolle regenbogen; rots met vanwaar opeens de waterloop over mijn hoofd, steeds mogelijke doop; tijd opgegeven, tranend uit mijn ogen.
|