Een gedicht van Charivarius 1870-1946
De taal der talen
Het meervoud van slot is sloten Maar toch is het meervoud van pot, geen poten Evenzo zegt men; een vat twee vaten Maar zal men niet zeggen: een kat twee katen
Wie gisteren ging vliegen, zegt heden ik vloog. Dus zeggen ze misschien ook van wiegen ik woog. Neen mis! want ik woog is afkomstig van wegen. Maar is nu ik "voog", een vervoeging van vegen.
En van het woord zoeken vervoegt men ik zocht En dus hoort bij vloeken, misschien wel ik vlocht Alweer mis! want dit is afkomstig van vlechten Maar ik hocht is geen juiste vervoeging van hechten
Bij roepen hoort riep, bij snoepen geen sniep Bij lopen hoort liep, maar bij slopen geen sliep Want dit is afkomstig van het schone woord slapen Maar zeg nu weer niet, ik riep bij het woord rapen.
Want dat komt van roepen, en u ziet terstond Zo draaien wij vrolijk in een kringetje rond Van raden komt ried, maar van baden geen bied Dat komt van bieden, (ik hoop dat u 't ziet) Ook komt hiervan bood, maar van wieden geen wood.
U ziet de verwarring is akelig groot Nog talloos veel voorbeelden kan ik u geven Want gaf hoort bij geven, maar laf niet bij leven Men spreekt van wij drinken, wij hebben gedronken Maar niet van wij hinken, wij hebben gehonken
Het volgende geval,dat is bijna te bont Bij slaan hoort, ik sloeg, niet ik sling of ik slond Bij staan niet ik stong ik sting maar ik stond Bij gaan hoort ik ging, en niet ik goeg of ik gond
Een mannetjeskat, noemt men meestal een kater Hoe noemt men een mannetjesrat, soms een rater zo heeft het NEDERLANDS verschillende kwalen Nietemin is en blijft het, DE TAAL DER TALEN.
|