Een gedicht van Marie Boddaert 1844-1914
Kinderogen
Lente-ogen, waar 't lentzonnetje in gaat schijnen, Zodra de wimpervenstertjes ontsluiten; Spiegeltjes klaar die geen menswereld buiten, Maar 't eigen lentezieltje doen weerschijnen,
Zo rustig rein dat ze in hun kristallijnen Glanstoverkring al 't duistre buitensluiten; Boodschappertjes van heil die zachtkens stuiten Verbitterd woord van wie in treurnis kwijnen;
Wijsgeertjes onbewust, die in één enkle Opslag zo helder leren wat het leven Zou zijn als lust en ijdelheid niet waren;
Sproke-ogen, die nog 't aangezicht der englen Aanschouwen en tegenlachen, en ons even De macht van 't Reine en Lieflijke openbaren!
|