Een gedicht van Edwar Koster 1861-1937
Aan een mug als postillon d'amour.
Vlieg voort, o mug, mijn snelle bode en fluister Aan de oren van Zenophila héél zacht: 'Gíj slaapt, vergetend lief, híj waakt en wacht.' Vlieg voort, vlieg voort, mijn zangster zoet, maar luister:
Spreek zacht en wil haar slaapgenoot niet wekken, Dat gij niet wekt míjn ijverzucht'ge trots. Als gij haar hier brengt, mug, geef 'k u een knots, En 'k zal u met een leeuwenhuid bedekken.
Uit de bundel: Grieksche minneliedjes
|