Een gedicht van Jan Veth 1864-1925
ACHTER DE WOLKEN
't Is of de schucht're maan zich wil omgeven Met breder floers van zwaarder wolkgordijnen, Nu ik het laatste schijnsel zie verkwijnen Van 't zwanendonzen licht, dat was gebleven.
Maar zie, daar laat Seléne de ogen even Weer weiden langs de wolkenlijnen, Doch om weer even haastig te verdwijnen : Zij mijdt de blik van wie op aarde leven:
Zó, schuw voor 't schijnsel van uw eigen glans, Omhult ook gij u met een nevelkrans, Wanneer ik even in uw oog mocht staren...
Ach, of dat wolkenweefsel op wou klaren, En wilde uw beelt'nis aan een held're trans Zich aan mijn beidende ogen openbaren!
|