Een gedicht van Frederik van Eden 1860-1932
Bekentenis
O, ja! ik voel 't, wanneer ik, na de eten Met schrijfpapier en pen, Voor mijn bureau zo rustig ben gezeten, Dat ik een d i c h t e r ben!
Dan voel 'k een dichtgloed in mijn aad'ren klimmen, Die mij tot zingen noopt, En haastig dan, eer 't vonkje zou verglimmen, Mijn pen in de inkt gedoopt!
Wat vreugd! dat juist de Heer m i j heeft verkoren, Gestempeld tot genie, Zodat i k in 't publiek zijn lof laat horen, In vrome poëzie.
------------------------------------------ Cornelis Paradijs - Grassprietjes (1885)
|