Een gedicht van Frederik Hemkes 1854-1887
DE LINDEBOOM
Er stond bij gindse molen Een linde, zwaar en groot, Die vaak bij 't ommedolen Mij dak en schaduw bood.
Veel heb ik in haar lommer Gezongen en gedicht, En drukte me elders kommer, Dáár scheen mij 't leven licht.
'k Ben laatst, toen zorgen kwamen, Naar de oude plek gesneld; Maar ach, mijn hart kromp samen: De linde was geveld.
'Men heeft u omgehouwen, Mijn trouwe lindeboom! Wie zal ik nu vertrouwen, Waar ik al peins en droom?'
Ik wilde een takje breken Van 't stervend lindehout, Een woord tot afscheid spreken; Daar rilde ik bang en koud.
De linde hoorde ik klagen In felle stervenspijn: 'Ik zal na luttel dagen Uw laatste woning zijn.'
Veertig gedichten.(1882)
|