Een gedicht van Salomon Bon 1881-1930
IK LIG ZO STIL
Ik lig zo stil aan u als kind aan moeder, mijn dode levend lief, en hoor hoe zacht het kloppen tikkert van uw zachte hart en 't bloed hoor 'k ruisen als water zoetkens doet er.
De sterren bloeien langs haar zilvren baan en blinken met het licht van duizend glanzende ogen, de heemlen om hen, als heerlijk hoge togen van blauw-zwart marmer welvend staan.
Daar is geen lichten en daar is geen vrede dat ik mij denken kan, lief, zonder u de uren, dagen, weken, weven om u nu,
en als zij uw niet zijn, zoek ik haar reden. Mag zo mijn leven bij uw hart vergaan: mag 'k in uw ogen 't laatste licht zien staan.
Zangen van hoop
|