Een gedicht van Jan Veth 1864-1925
Wij weten niet vanwaar wij komen
Wij weten niet vanwaar wij komen, Wij weten niet waarheen wij gaan, - En enkel in vermeetle dromen Wanen wij 't leven te verstaan.
Wij zijn getogen uit een duister, Dat duizend raadselen omving, Van vroeger uitgedoofde luister Herleefde ons geen herinnering.
Op golven worden wij gedragen, Wij naadren geen beveiligd strand, En nimmer wenkt op onze vragen Een teken van 't begeerde land.
De dagen voelen we ons ontglippen, De ruimte om ons is maatloos wijd, - En mensen zijn maar nevelstippen, Vervluchtigend in de eindloosheid.
Hun schimmen komen en verglijden, In 't niet verjaagd, door wat, door wien? Wat zijn ons lijden en verblijden In 't licht der eeuwigheid gezien!
IJdel zijn treuren en verheugen, Des harten durende ebbe en vloed, - Want leed en liefde zijn maar vleugen Van de eeuwge vlam, die teert en voedt.
Wij zien de kringloop der seizoenen, En hoe uit ieder morgenrood Een blanke dag deint, en het groenen Van 't lover uitgeelt in de dood.
De dagen wenden zich tot nachten, De dorre takken groenen weer, - Wij armen zien, in blij verwachten, De nieuwe kentring telkenkeer.
Maar nooit erlangen wij de weelde, Te wandlen in bestendig licht, - En 't zand, waar 't argloos kind mee speelde Stuift over 't graf, waar 't eens in ligt.
Wat baat ons peinzen, wat ons peilen; Het lood zinkt neer en vindt geen grond. Geen mens, die zeeën kan bezeilen, Waar niemand vaam of koers in vond.
Er wàs geen vroegst begin der dingen, Er staat geen eindpaal in 't heelal, - Wij zien alleenlijk wisselingen Van al wat was en wezen zal.
Hoe zouden wij de zin bevatten Van wat ons ieder uur ontvliedt! De stervling kan wel grenzen schatten, Maar 't grensloos onbegrensde niet.
Wij hebben 's levens wijn gedronken En dansen op des levens lied, - Maar straks, in mijmering verzonken, Begrijpen wij ons zelven niet.
Wij weten niet vanwaar wij komen, Wij weten niet waarheen wij gaan, En louter in verdwaasde dromen Wanen wij 't leven te verstaan.
---------------------------------------
erlangen: verkrijgen, verwerven
|