Een gedicht van Jan Prins 1876-1948
Het verschiet
Tot in de donkerste spelonken Van levens alverlorenheid Heeft mij uw zuiver licht geblonken, Mij uw gedachtenis verblijd.
Nog uit mijn bitterste uren klonken De woorden op aan u gewijd. Gij waart mijn heul, mijn troost, - gij zijt De enige toevlucht, mij geschonken.
Nu is dan t ogenblik gekomen, Dat we aan de nieuwe morgen staan, En de waranden opengaan, Die en alzijdig, onzer dromen, - Dat liefdes ongestoord verschiet Rondom ons ligt, - en anders niet.
Getijden
|