Een gedicht van Salomon Bonn 1881-1930
DORPSKERKJE
Het kerkje is zo oud, zo oud de zwarte dennen ruisen zacht, de blanke gouden hagenvacht murmelt stil en vertrouwd, naar 't wit-verweerde slanke schip.
En hoog, oud en geslagen, zeer, buigt het vermolmde hoofde neer de toren, berstend rib en rib.
De zonne guldt de gulden haan en 't al met groen en grauw bestoven verbogen transen hoog naar boven en 't deurtje aan de benen aan.
Het oude kerkje staat zo stil, zo stil in 't gouden zonnelicht, een man met wee-doorkerfd gezicht die ach zo gaarne, sterven wil.
Een bonte vlucht (1911)
![schrijver](http://www.gedichten.nl/smoelen/salomon_bonn.jpg)
|