God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
Stilte is heilig. Want zonder haar kun je de boodschap niet verstaan, die herders in het oor klinkt en die de wijze uit zijn slaap haalt.
Laat zwijgen alle blind geraas. Voor het kind van de onschuld. Voor de moeder die zichzelf vergeet. Voor de ander die niemand achterlaat. Voor de naamloze die aandacht krijgt. Voor de zwerver die een thuis vindt. Voor de buur die met verzoening komt. Voor de troost die iemand heelt. Voor de eenzame die ergens te gast is. Voor het hart dat onrecht rechttrekt. Voor de liefde telkens als ze weer mens wordt.
Het is Gods manier om geruisloos en iedere keer anders op aarde te verschijnen.
Er was eens een leraar die aan zijn leerlingen van 11 jaar vroeg: "Maak een afbeelding van God de Vader". De leerlingen, heel enthousiast, begonnen hun verbeelding te gebruiken en tekenden een oude man met een witte baard. Er was echter een leerling die niet goed wist wat daarmee te doen. Zijn naam was Filip*. Hij was diepgelovig en wilde God niet beledigen. Hij kwam thuis en zijn moeder zag hem bezorgd staan. "Wat is er, jongen?" "Mama, de leraar heeft ons een moeilijke opdracht gegeven: 'maak een afbeelding van God de Vader'". De moeder was geschokt en verontwaardigd, en sprak erover met haar man. Ze zei: "Kom jongen, ik zal voor jou een tekening van God de Vader maken." De volgende dag haalde de leraar de tekeningen op in de klas, bekeek ze en keurde ze glimlachend goed. Overal was er een oude man afgebeeld als God de Vader. Toen hij bij Filip kwam en zijn tekening in ontvangst nam, bleef hij stokstijf staan, met een verwarrende blik. Hij slikte, en vroeg: "Filip, wat is dat??" "Meester, dat is een afbeelding van God de Vader". De leraar was nog meer verward en wist niet wat te zeggen. Hij schudde het hoofd en liep stilzwijgend verder.
Welke afbeelding had de moeder nu voor Filip gemaakt? Het was de barmhartige Jezus, zoals Hij verscheen aan Faustina, en de heerlijkheid straalde van Zijn gelaat af. Sindsdien heeft Filip dit begrepen. "Wie Mij ziet, ziet de Vader". Hij begreep dat het verkeerd was om een oude man af te beelden. Inderdaad, men kan een afbeelding van God maken: en dat kan alleen maar Jezus zijn.
Toen:
In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland
Nu: Met spoed naar het bergland reizen ...
Maria zet ons op weg naar Kerstmis,
de geboorte van God met ons, niet van God voor mij alleen.
God wil er zijn voor iedereen en dat door mijn solidariteit.
Bespaar ik mij geen moeite om, zoals Maria, solidair te zijn?
Als iemand solidair naar mij toekomt hoe ontvang ik die?
Toen: Maria en Elisabeth weten van elkaar dat zij zwanger zijn.
Nu: Zwanger zijn
Ook ik, elk van ons, is altijd zwanger.
Wie draag ik in mij?
Ben ik zwanger van mezelf, van God, van elke medemens?
En als ik dan toch niet zwanger ben of wil zijn:
wil ik iemand herbergen die zwanger is?
Of is er geen plaats in mijn herberg, in mijn hart?
Toen: Elisabeth, vervuld van de H. Geest spreekt een zegening uit over Maria
...
Nu: Zegenen
Ben ik ook iemand die zegenende woorden spreekt?
Ben ik door wat ik doe een zegen voor wie mij ontmoet?
Zeg ik al eens tot een medemens:
waaraan heb ik het te danken dat gij tot mij komt?
Zeg ik dat al eens tot God zelf?
Toen: Zalig die geloofd heeft dat tot vervulling zal komen
wat haar vanwege de Heer gezegd is ...
Nu: Geloven in vervulling
Sta ik open voor wat God mij zegt?
Geloof ik dat ook bij mij tot vervulling zal komen
wat Hij mij zegt?
Geniet ik van elk klein moment van vervulling?
Van dit moment?
Het was een man met een baard die over mijn schouders keek naar Maria op de ezel, die haar gezicht naar de hemel gericht had, en hij kreeg medelijden met ons. Hij gaf ons een deken en zei dat we in zijn stal mochten slapen. Een stal. Het woord droop als een fluim speeksel van mijn wimpers; Tranen van woede brandden in mijn keel. Een stal! Ik heb mijn hele leven gewerkt om mijn vrouw te laten bevallen van een engelenbaby in een roittige kribbe. De dieren waren doodstil. Ze sliepen niet, maar ze waren gewoon stil. Ik keek naar hen, en zij keken terug naar mij. Het was Maria die me wakker schudde met de woorden: 'Ik weet dat nu alles anders gaat worden als hij éénmaal geboren is'.
Bij U, Heer, schuil ik,
maak mij nooit te schande.
Bevrijd mij en doe mij recht,
hoor mij, haast U mij te helpen.
Wees voor mij een rots, een toevlucht,
een vesting die mij redding biedt.
U bent mijn rots, mijn vesting,
U zult mijn gids zijn, mij leiden, tot eer van Uw naam,
mij losmaken uit het net dat voor mij is gespannen,
U bent mijn toevlucht.
In Uw hand leg ik mijn leven,
Heer, trouwe God, U verlost mij.
U ziet mijn ellende,
U kent de nood van mijn ziel,
U laat niet toe dat de vijand mij insluit,
U geeft mijn voeten de ruimte.
Maar ik vertrouw op U Heer,
ik zeg: U bent mijn God,
in Uw hand liggen mijn lot en mijn leven, bevrijd mij
uit de greep van mijn vijanden en vervolgers.
Laat het licht van Uw gelaat over mij schijnen,
toon Uw trouw en red Uw dienaar.
Zo even voor Kerstmis. Maria is er altijd voor ons en zal ons nooit verlaten.
Het beeld 'Maia, hulp der christenen', vind je in de gemeenschapstuin van de Salesianen in Groot-Bijgaarden. Soms is dat beeld niets meer dan wat steen, maar meestal is het een uitnodiging, zeker wanneer medebroeders gebonden waren aan hun zetel of ziekenbed. Het was vooral voor die mensen die hun laatste levensfase binnenstapten hun laatste houvast, zij die hun leven met de hulp van Maria zich ten volle ten dienste gesteld hadden als Salesiaans priester.
Maria, Hulp der christenen, bid voor ons, en voor zij die ons verlaten hebben om nu bij U thuis te komen. Amen.
Neem alle hardheid weg in ons oordeel. Leer ons onverdeeld goed te zijn als U voor elke mens die wij ontmoeten. Geef ons kracht om vergeving te schenken, voorbij ons eigen gelijk. Help ons om waar het mogelijk is mee te werken aan verzoening en vrede. Leer ons de taal van uw goedheid, zonder voorwaarden, zonder grenzen.
Heer,
Wij bidden U voor hen die onderdrukt worden
en de ondraaglijke last dragen van de vernedering.
Genees hun pijn Heer en maak hen vrij.
Maak ons allen vrij om Uw weg van zelfvergeten liefde te betreden.
Wij vragen U dit in de Naam van Jezus.
Hij die de zonden van de wereld op zich heeft genomen
omdat we allen vrij mogen zijn.
Amen.
Er woonde eens een vrome man in een dal nabij de zee, en op een dag spoelde een enorme vloedgolf over de bergen. De bewoners van het dal sloegen op de vlucht naar hogergelegen gebied, maar de man weigerde zijn huis te verlaten in de overtuiging dat God hem zou beschermen. Terwijl hij in het deurgat stond te kijken kwam er een ruiter voorbij, die zei: "Spring achterop, beste man. Mijn paard is sterk genoeg om ons allebei in veiligheid te brengen." De man weigerde, en zei dat zijn God hem zou beschermen, waarop de ruiter verder reed. Het water steeg, en de man klom op het dak van zijn huis, en terwijl hij daar zat zwommen er twee mannen voorbij, die riepen: "Spring in het water, vriend. Wij zullen je helpen aan land te komen." Opnieuw weigerde de man, omdat hij wist dat God hem zou beschermen, en de zwemmers zwommen verder. Het water steeg nog meer, en de man klom op zijn schoorsteen, en terwijl hij daar zat kwam er een boot voorbij geroeid, waarvan de inzittenden riepen: "Kom erbij, beste man. Er is nog plaats genoeg op de banken." Voor de derde keer weigerde de man, en zei dat God hem zou beschermen. De boot roeide verder en verdween in de verte. Het water steeg hoger, en de man verdronk. Wat later verscheen de man voor God, en hij was woedend. "Ik geloofde in U. Ik vertrouwde op U, en Gij hebt mij in de steek gelaten." God keek de man aan en zei: "Maar mijn zoon, Ik heb je een ruiter, twee zwemmers en een boot gestuurd. Wat had je nog meer willen hebben?"