God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
In een gesprek met een medezuster die zich afvraagt waarom al die opoffferingen temidden haar eigen lijden, vertelt Bernadette volgend verhaal.
- Wat doet men met een bezem? - Wat voor een banale vraag! Men heeft hem nodig om te vegen!
- En nadien? - Dan zet men hem opnieuw op zijn plaats
- Waar is zijn plaats?
- In de hoek achter de deur. Kijk, dat is mijn verhaal. De heilige maagd heeft van mij gebruik gemaakt. Dan werd ik in een hoek geplaatst, dar ben ik geliukkig en daar blijf ik.
Heilig Kruis, alleen in jou leg ik mijn kracht, mijn hoop en mijn vreugde. Jij bent de levensboom, de mysterieuze ladder die de aarde met de hemel verbindt.
Pontus Beg is commissaris van politie in Michailopol, een perifere grensstad in de steppe. Als de winter invalt, wordt er een groep uitgeteerde vluchtelingen gesignaleerd in de straten van zijn stad. Niemand weet wie zij zijn, hun spookachtige aanwezigheid veroorzaakt angst en onrust.
Als ze uiteindelijk worden opgepakt, wordt in hun bagage het bewijsstuk van een gruwelijke misdaad gevonden. Stukje bij beetje ontrafelt Pontus Beg de toedracht, en daarmee de geschiedenis van hun helletocht. De barre reis van de migranten raakt gaandeweg het onderzoek verweven met de ontdekking die Pontus Beg doet over zijn eigen afkomst. De ontmoeting met een oude rabbijn, de laatste Jood van Michailopol, leert hem de werkelijkheid kennen over zichzelf. Zijn plaats in de wereld is een andere dan hij altijd heeft gedacht.
Dit zijn de namen is een waar kunststuk: Tommy Wieringa weet de duistere binnenwereld van de mens met humor en wijsheid te verbinden aan de grotere thematiek van immigratie, de vraag naar wie wij zijn, en of verlossing mogelijk is.
Wil mij beschermen opdat mijn groei naar God vandaag op geen enkele wijze ook zou worden belemmerd door enig obstakel dat mijn pad kruist, hetzij enige negatieve invloed die binnen mijzelf werkt, hetzij enige negatieve invloed van buitenaf.
Wil mijn hart en mijn ziel zuiveren, opdat ik volkomen voor U ontvankelijk kan worden.
Schenk mij Uw kracht van gelijkmoedigheid en blijmoedigheid, en verleen mij Uw machtige bescherming, opdat niets dat niet met U verenigbaar is, mij zou kunnen raken.
Een druppel viel. Zij hart kromp. De rimpeling op het water
stierf weg. Hij zou zich willen uitkleden, de treden afdalen tot op de bodem
van het oude bassin, zijn lichaam onderdompelen, het reinigen van het vuil van
de wereld. Zelfs van het vuil dat er niet afging, zou hij zich schoonwassen.
Een nieuwe ziel. Daar diep in de aarde, bij het magische water, leek
zoiets werkelijk mogelijk. Wat een aangename troostende gedachte Zijn oude
ziel afleggen, dat rafelige, versleten ding, er een nieuwe voor in de plaats
krijgen. Wie wilde dat niet? Wie zou zoiets afwijzen?
De kerk moet een plaats zijn waar in een atmosfeer van vergiffenis en verzoening gebeden wordt, gevierd en voor elkaar gezorgd. Er moeten luisterplaatsen geschapen worden, waar het persoonlijke verhaal van iedereen kan gehoord worden, discreet en efficiënt.
Een parochie moet een plaats blijven voor 'le tout venant': ook de armste, de gemarginaliseerde. Er moet iets nieuws gevonden worden om de zielzorg te personaliseren en uit de naamloosheid te halen. Is dat veel werk? We zijn toch met velen!
Als wij U biden God voor uw kerk, uw volk, om eenheid, bezieling, vernieuwing, zodat ze een levend teken wordt van uw bemoeienis met mensen, dan vragen wij U ook of Gij ons helpen wilt om zelff vertegenwoordiger van U te zijn en te doen wat wij van anderen verwachten.
Als wij U bidden God voor diegenen onder ons die uitgeteld of uitgeschakeld zijn dan vragen wij U ook of Gij ons helpen wilt om hen niet haastig uit de weg te gaan en vergeefs op ons laten wachten.
Als wij U bidden God voor heel uw wereld om rechtvaardigheid onder de mensen en de vrede die ons ter harte gaat dan vragen wij U ook of Gij ons helpen wilt zelf heel te maken en recht te zetten op de plaaats ons aangewezen.
De ene dag is de andere niet en het lukt niet altijd een goed mens te zijn, we maken fouten, maar we kunnen altijd opnieuw beginnen. Als ik me vergis in een drukke periode en geen tijd maak voor Hem, ervaar ik een groot tekort. Maar als het even minder goed gaat voel ik in de zondasmis de rust en de oneindige liefde die me geschonken wordt. Het geloof heeft me zoveel rijker gemaakt.
Mijn geloof roept me op om het goede in mezelf naar boven te halen en me zoveel mogelijk vrij te maken van menselijke gevoelens als bitterheid, boosheid, en gedachten en meningen die onrust zaaien. Misschien juist daardoor is het voor ons, christenen, soms zo pijnlijk en moeilijk het kwade ons aangedaan, zo moeilijk los te laten, omdat wij geen onvrede willen, niet met onszelf, niet met een ander, want wij zijn geroepen tot het voorbeeld van Jezus, Christus.
Op dit feest van de openbaring, van drie koningen, van de drie magiërs .. of hoe je ze ook mag noemen, dit Kind werd onze grootste Koning, maar dan wel als mens zonder kroon noch macht.
Dat het een jaar van vrede moge worden voor jou en je
dierbaren;
Dat je altijd, ook op mindere dagen, je gedragen
mag weten door mensen die onvoorwaardelijk om je geven en natuurlijk door die
ene Vader die nooit loslaat en elk van zijn kinderen naar huis toe roept.