God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
Als wij U biden God voor uw kerk, uw volk, om eenheid, bezieling, vernieuwing, zodat ze een levend teken wordt van uw bemoeienis met mensen, dan vragen wij U ook of Gij ons helpen wilt om zelff vertegenwoordiger van U te zijn en te doen wat wij van anderen verwachten.
Als wij U bidden God voor diegenen onder ons die uitgeteld of uitgeschakeld zijn dan vragen wij U ook of Gij ons helpen wilt om hen niet haastig uit de weg te gaan en vergeefs op ons laten wachten.
Als wij U bidden God voor heel uw wereld om rechtvaardigheid onder de mensen en de vrede die ons ter harte gaat dan vragen wij U ook of Gij ons helpen wilt zelf heel te maken en recht te zetten op de plaaats ons aangewezen.
De ene dag is de andere niet en het lukt niet altijd een goed mens te zijn, we maken fouten, maar we kunnen altijd opnieuw beginnen. Als ik me vergis in een drukke periode en geen tijd maak voor Hem, ervaar ik een groot tekort. Maar als het even minder goed gaat voel ik in de zondasmis de rust en de oneindige liefde die me geschonken wordt. Het geloof heeft me zoveel rijker gemaakt.
Mijn geloof roept me op om het goede in mezelf naar boven te halen en me zoveel mogelijk vrij te maken van menselijke gevoelens als bitterheid, boosheid, en gedachten en meningen die onrust zaaien. Misschien juist daardoor is het voor ons, christenen, soms zo pijnlijk en moeilijk het kwade ons aangedaan, zo moeilijk los te laten, omdat wij geen onvrede willen, niet met onszelf, niet met een ander, want wij zijn geroepen tot het voorbeeld van Jezus, Christus.
Op dit feest van de openbaring, van drie koningen, van de drie magiërs .. of hoe je ze ook mag noemen, dit Kind werd onze grootste Koning, maar dan wel als mens zonder kroon noch macht.
Dat het een jaar van vrede moge worden voor jou en je
dierbaren;
Dat je altijd, ook op mindere dagen, je gedragen
mag weten door mensen die onvoorwaardelijk om je geven en natuurlijk door die
ene Vader die nooit loslaat en elk van zijn kinderen naar huis toe roept.
Bij de bakkerstoog sta ik te wachten.
Het vrouwtje voor mij kiest lang en nauwkeurig,
verbetert zichzelf en kijkt opnieuw rond.
Is dat alles, mevrouw? ratelt het winkelmeisje.
Ja, zucht het vrouwtje en de telkast rammelt.
Och nee, juffrouw, geef nog maar dat taartje daar.
En ze wijst naar iets met aardbeien.
De wereld barst van signalen, voor wie ze wil zien.
Dat is weer een eenzame mens, gaat het door me heen.
Ze heeft telkens één stuk aangewezen.
Eén klein broodje, één koffiekoek, één broodje ...
en ten slotte één taartje om haar alleen-zijn te versieren.
Ze stapt bedachtzaam de deur uit.
Het is twee uur, zondagmiddag.
Wellicht is het vandaag de laatste keer
dat deze vrouw iemand heeft gesproken.
KAREL
STAES. Niet om uit te spreken. Welzijnszorg 2006, p. 72
Stilte is heilig. Want zonder haar kun je de boodschap niet verstaan, die herders in het oor klinkt en die de wijze uit zijn slaap haalt.
Laat zwijgen alle blind geraas. Voor het kind van de onschuld. Voor de moeder die zichzelf vergeet. Voor de ander die niemand achterlaat. Voor de naamloze die aandacht krijgt. Voor de zwerver die een thuis vindt. Voor de buur die met verzoening komt. Voor de troost die iemand heelt. Voor de eenzame die ergens te gast is. Voor het hart dat onrecht rechttrekt. Voor de liefde telkens als ze weer mens wordt.
Het is Gods manier om geruisloos en iedere keer anders op aarde te verschijnen.
Er was eens een leraar die aan zijn leerlingen van 11 jaar vroeg: "Maak een afbeelding van God de Vader". De leerlingen, heel enthousiast, begonnen hun verbeelding te gebruiken en tekenden een oude man met een witte baard. Er was echter een leerling die niet goed wist wat daarmee te doen. Zijn naam was Filip*. Hij was diepgelovig en wilde God niet beledigen. Hij kwam thuis en zijn moeder zag hem bezorgd staan. "Wat is er, jongen?" "Mama, de leraar heeft ons een moeilijke opdracht gegeven: 'maak een afbeelding van God de Vader'". De moeder was geschokt en verontwaardigd, en sprak erover met haar man. Ze zei: "Kom jongen, ik zal voor jou een tekening van God de Vader maken." De volgende dag haalde de leraar de tekeningen op in de klas, bekeek ze en keurde ze glimlachend goed. Overal was er een oude man afgebeeld als God de Vader. Toen hij bij Filip kwam en zijn tekening in ontvangst nam, bleef hij stokstijf staan, met een verwarrende blik. Hij slikte, en vroeg: "Filip, wat is dat??" "Meester, dat is een afbeelding van God de Vader". De leraar was nog meer verward en wist niet wat te zeggen. Hij schudde het hoofd en liep stilzwijgend verder.
Welke afbeelding had de moeder nu voor Filip gemaakt? Het was de barmhartige Jezus, zoals Hij verscheen aan Faustina, en de heerlijkheid straalde van Zijn gelaat af. Sindsdien heeft Filip dit begrepen. "Wie Mij ziet, ziet de Vader". Hij begreep dat het verkeerd was om een oude man af te beelden. Inderdaad, men kan een afbeelding van God maken: en dat kan alleen maar Jezus zijn.
Toen:
In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland
Nu: Met spoed naar het bergland reizen ...
Maria zet ons op weg naar Kerstmis,
de geboorte van God met ons, niet van God voor mij alleen.
God wil er zijn voor iedereen en dat door mijn solidariteit.
Bespaar ik mij geen moeite om, zoals Maria, solidair te zijn?
Als iemand solidair naar mij toekomt hoe ontvang ik die?
Toen: Maria en Elisabeth weten van elkaar dat zij zwanger zijn.
Nu: Zwanger zijn
Ook ik, elk van ons, is altijd zwanger.
Wie draag ik in mij?
Ben ik zwanger van mezelf, van God, van elke medemens?
En als ik dan toch niet zwanger ben of wil zijn:
wil ik iemand herbergen die zwanger is?
Of is er geen plaats in mijn herberg, in mijn hart?
Toen: Elisabeth, vervuld van de H. Geest spreekt een zegening uit over Maria
...
Nu: Zegenen
Ben ik ook iemand die zegenende woorden spreekt?
Ben ik door wat ik doe een zegen voor wie mij ontmoet?
Zeg ik al eens tot een medemens:
waaraan heb ik het te danken dat gij tot mij komt?
Zeg ik dat al eens tot God zelf?
Toen: Zalig die geloofd heeft dat tot vervulling zal komen
wat haar vanwege de Heer gezegd is ...
Nu: Geloven in vervulling
Sta ik open voor wat God mij zegt?
Geloof ik dat ook bij mij tot vervulling zal komen
wat Hij mij zegt?
Geniet ik van elk klein moment van vervulling?
Van dit moment?
Het was een man met een baard die over mijn schouders keek naar Maria op de ezel, die haar gezicht naar de hemel gericht had, en hij kreeg medelijden met ons. Hij gaf ons een deken en zei dat we in zijn stal mochten slapen. Een stal. Het woord droop als een fluim speeksel van mijn wimpers; Tranen van woede brandden in mijn keel. Een stal! Ik heb mijn hele leven gewerkt om mijn vrouw te laten bevallen van een engelenbaby in een roittige kribbe. De dieren waren doodstil. Ze sliepen niet, maar ze waren gewoon stil. Ik keek naar hen, en zij keken terug naar mij. Het was Maria die me wakker schudde met de woorden: 'Ik weet dat nu alles anders gaat worden als hij éénmaal geboren is'.