God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
Heel graag wil Ik ook jou aanraken - zegt God - en mijn liefde in je binnenste laten openbloeien als een prachtige bloem. Ik wil je oren openen voor mijn verhaal van tederheid ... en voor het levensverhaal van vrienden rondom je. Ik wil je ogen openen voor het verdriet én voor de vreugde van je medemensen. Ik wil je mond openen zodat je woorden kunt spreken van troost en hoop. En Ik wil je hart openen opdat je durft liefhebben én bemind worden in mijn naam.
is dit goed aansluitend, zeker nu we de Vasten naderen. Biecht en bekering vraagt van ons allen vandaag heel veel moed, en toch kan er een grote last van jouw schouders vallen eens jij hebt mogen biechten.
Als ziekte en dood op onze weg komen, als het leven ons tegenzit en pijn doet, dan wordt de vraag naar het waarom ook voor ons levensgroot. Er is geen daarom. Soms zien we geen uitweg, geen toekomst. Duisternis alom!
Biddend ontdekt Job, dat God hem nabij blijft. Hij is een solidaire God, Een die een hand reikt. Hij is een God die zijn mensen op handen blijft dragen door alle ziekte en pijn heen, zelfs over de grens van de dood. Deze “Jobstijding” mag ons sterken op onze weg door het leven. Al laat iedereen ons vallen: God reikt ons een hand ten leven. Hij blijft staan achter zijn mensen.
TOEN KONING HERODES OVER JEZUS HOORDE, ZEI HIJ: “JOHANNES DE DOPER IS VERREZEN.” (MARCUS 6,14)...
Steeds weer die vraag: “Wie is die Jezus eigenlijk?” Toen en nu. Wie wil Hij zijn voor mij? Wie mag Hij zijn voor mij? Het antwoord zal altijd liggen tussen twijfel en geloof. Beiden zijn goed, zolang we groeien in geloof.
Jezus, zend mij uw Geest die mij duidelijk maakt wie U wilt zijn voor mij. Kom, heilige Geest, met uw licht, in mijn verstand en in mijn hart, leer mij Jezus kennen.
VOOR IEDER DIE VLUCHT TOT HEM IS HIJ EEN ROTS (PSALM 18)
31 januari 1888. Om half vijf in de ochtend stierf te Turijn Giovanni Bosco, 73 jaar oud, opgeleefd.
Hij was een eenvoudige priester, zonder eretitels, zonder hoge kerkelijke functie. Toch haalde zijn dood de internationale pers: zijn naam was, buiten Italië, onder meer bekend in Frankrijk, Spanje, België, Oostenrijk en Argentinië.
Hij stierf in een complex, waar zo'n 800 jongens woonden: ambachtsleerlingen en studenten. De meesten van hen hadden hem slechts van verre gezien, weinigen hadden hem persoonlijk kunnen spreken. Toch was het in de waken van zijn laatste ziekte opvallend stil geweest op de speelplaatsen, en bijna iedere jongen ervoer deze dood als een persoonlijk verlies.
Nog pijnlijker was dit verlies voor zijn volgelingen, de salesianen. 773 waren er toen, verspreid over 64 huizen in 6 landen. Het merendeel van hen was van jongs af door hem gevormd, allen beschouwden hem als hun vader. De meest vertrouwden, die de leiding van zijn werk zouden overnemen, stonden aan zijn sterfbed. Onder hen Michele Rua, zijn opvolger, en Giovanni Cagliero, zijn eerste missionaris‑bisschop. Zijn begrafenis werd, tegen zijn en hun bedoeling in, een triomftocht. En toen zij daarna weer thuiskwamen, salesianen en jongens, hadden zij allen, van groot tot klein, een vreemde ervaring: langzaam maar zeker maakte hun verdriet plaats voor een gevoel van vrede, van vreugde zelfs. Giovanni Bosco was thuisgekomen. Hij had het hun zo vaak gezegd: "Een stukje hemel maakt alles weer goed".
Moeder Maria, verlangens en verwachtingen kunnen pijn doen, ze schrijven met een scherpe vinger in het tere vlies van je hart. Het kan diep snijden in je vlees. Met mijn stuk geslagen verwachtingen kom ik bij u aandragen, net een speelvogel die met zijn kapot speelgoed geen weg meer weet. Er is geen smeken, er is geen vragen, het is gewoon maar bij u komen. Zonder het te moeten bekennen hoe ik uit pure nood afkom, vind ik bij u een ...glimlach.
Een man van God, zo moet men Don Bosco noemen. In zijn overactief leven, terwijl tientallen mensen aan zijn deur kwamen kloppen, terwijl de zorg om zijn congreg...atie hem drukte, tijdens de lange treinreizen door Frankrijk en Spanje op zijn bedeltochten, in de spannende maanden van onenigheid met zijn bisschop, bij het onbegrip van vele gezagdragers in maatschappij en Kerk, tijdens het boeiend spel met zijn jongens en in dagen van eenzaamheid en ontgoocheling, altijd bleef God het centrum van zijn leven van zijn werken en zijn zwoegen.
Liefhebbende Vader, ik wil liefdevoller zijn. Ik wil andere mensen net zo liefhebben als U mij liefheeft. Alleen ben ik soms bang, bang om afgewezen te worden. Geef mij de moed om anderen onbezorgd lief te hebben. Dat vraag ik in uw liefdevolle naam, Jezus. Amen.
Heer, ik wil er vandaag geen rommeltje van maken. Ik wil de kansen die U me geeft niet verknallen. Ik heb richting, wijsheid en leiding nodig. Kom daarom, God, en geef mij de juiste gesteldheid, grenzen, betrokkenheid en richting die mij kunnen helpen vanaf dit vertrekpunt op weg te gaan naar de plek waar U mij wilt hebben. Amen.
Mijn zoon, luister, neem mijn woorden aan... Ik heb je de weg van de wijsheid gewezen, op rechte paden heb ik je gevoerd. Je zult onbelemmerd voortgaan, nergens zul je struikelen, al ga je nog zo snel (Spreuken 4 vers 10 tot en met 12).