God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan.
Vergeld geen kwaad met kwaad, maar probeer voor alle mensen het goede te doen. Stel, voor zover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven. Neem geen wraak, geliefde broeders en zusters.
Gisteren en alle dagen zijn voorbij, begraven in de tijd. Je kunt er niets meer aan veranderen. Maar wat doen we met de scherven van gisteren? Laten we ze liggen of moeten we ze helen?
Als we scherven laten liggen, en er niets mee doen, is de kans groot dat we ze steeds mee blijven dragen, zodat ze ons dag na dag verwonden.
Willen we echter kunnen zeggen: 'Scherven brengen geluk', dan is het onze taak de scherven op te pakken. De goede stukken eruit halen, om daarmee iets nieuws te maken.
Maar het is ook mogelijk de scherven te helen door oprecht te vergeven. Opnieuw vertrouwen te schenken, de ander weer een nieuwe kans te geven.
Goede Vader, Gij kent de bangheid van ons hart, Gij kent de pijn uit ons verleden en onze kleinmoedigheid in de liefde. Wij bidden u: maak ons vrij van alle krampachtigheid en leer ons onszelf uit handen te geven en toe te vertrouwen aan uw liefdevolle ontferming. Dan zal alles nieuw worden en vol vreugde in Jezus Christus, de nieuwe mens.
God van goedheid, die in ons midden zijt en ons kent bij onze naam, die ons vandaag leidt, blijf ons nabij ; open ons hart voor U en spreek uw woord van vrede, bevrijding en bemoediging in Jezus onze Broeder. Waak over ons de komende dag en doe ons leven in Uw licht.
De veertigdagentijd is een uitnodiging om eens van levensritme te veranderen, een tijd om eens na te denken over waar we eigenlijk mee bezig zijn...
Schrijft God nog echt mee aan mijn levensboek? Is het evangelie mijn reisgids? Bid ik nog wel eens?
...
De veertigdagentijd... even de tijd stop zetten en bezinnen, me heroriënteren. Nieuwe energie en levenskracht opdoen. Gewoon blij zijn dat we zijn kinderen zijn en ons, net als een kind, kunnen laten leiden door Hem.
Veertigdagentijd... een boeiende snuffeltijd in de rommelzolder van ons hart.
Dat is de vraag, waarom het gaat in de veertigdagentijd. Onze afkomst dreigen we wel eens te vergeten: door alles wat we hebben en door alle drukte om ons heen, door alles wat we te doen hebben en van plan zijn, door onze zorgen voor de toekomst en door de afleiding in het hier en nu. De vastentijd herinnert ons eraan, dat we naakt uit Gods hand zijn voortgekomen. De bijbel drukt dat uit in de beeldspraak van de woestijn en de zwerftocht. Dat is ons menselijk bestaan ten voeten uit: teruggeworpen zijn op ons zelf en leven van hoop en genade.
Vrouwen, erken het gezag van uw man, zoals past bij uw verbondenheid met de Heer. Mannen, heb uw vrouw lief en wees niet bitter tegen haar. Kinderen, gehoorzaam je ouders in alles, want dat is de wil van de Heer. Vaders, vit niet op uw kinderen, want dat maakt ze moedeloos. Vrouwen, stelt u onder de mannen, zoals het in de Heer betaamt; mannen, hebt de vrouwen lief en weest niet bitter tegen hen. Kinderen, weest in alles gehoorzaam aan de ouders, want dat is in de Heer welgevallig; vaders, tergt uw kinderen niet, opdat ze niet mismoedig worden.
Wie echt gelooft, zit niet op de uitkijk naar een beloning of verloning. Je doet alles zomaar. Doodgewoon. Omdat je gelooft. Omdat je de liefde die God jou toedraagt, ook wil uitdragen naar andere mensen. Omdat je niet zit te rekenen en te berekenen.
De Nederlandse jezuïet pater Van Kilsdonk vertelt over zijn kindertijd. Het onweerde. Vader, moeder en de drie zonen begonnen te bidden. In het dorp woonde ook Piet, die ongelovig geworden was na een aanvaring met de plaatselijke pastoor. De jonge Van Kilsdonk vroeg aan zijn moeder: “Piet is nu niet aan het bidden?” “Nee,” zei zijn moeder. “Is hij dan minder beschermd dan wij nu?” “Nee,” zei de moeder, “want zo is God niet.” “Waarom bidden wij dan wel?” “Als je dan toch naar de bliksem gaat, kun je dat beter doen samen met de gekruisigde Christus dan zonder de gekruisigde Christus,” was het antwoord. Het enige antwoord dat juist was en dat ik zou aanvaard hebben, merkt jezuïet op.
Als je vast, zet dan geen somber gezicht op. Zorg ervoor dat je er verzorgd blijft uitzien. Want ook vasten doe je niet voor de show, niet voor het oog van de mensen – maar voor jezelf in relatie met God.
Anderzijds zou je ook de bedenking kunnen maken: Ja, maar als je alles binnenskamers doet, dan getuig je ook niet van je geloof. Je neemt dan eventueel geen mensen op sleeptouw. Je inspireert geen mensen om ook die stap te zetten tot gul delen, echt bidden en oprecht vasten. En toch. Wanneer je dit alles in grote eenvoud doet en beleeft, zal dit ook uitstraling hebben in je dagdagelijkse doen. Kijken we maar naar paus Franciscus. Hij doet eigenlijk niets bijzonders. Hij doet gewoon wat je van een herder kan verwachten. Maar hij doet op zo’n doodgewone manier, zo’n vanzelfsprekende manier, dat hij inspireert. Dat hij mensen, gelovig en ongelovig, aanspreekt.
Als je bidt, doe het niet om op te vallen. Doe dat in je binnenkamer. Doe de deur achter je dicht. Dat zou kunnen gezien worden als argument tegen het samen vieren en samen bidden. Maar dan begrijpen we het verkeerd. Laat je gebed echt zijn. Er zijn mensen die in een kerk altijd ernstig kijken. Lachen in een kerk is eigenlijk ongepast, vinden ze. Jullie kennen één van de hamvragen in “De Naam van de roos”. Heeft Christus gelachen? Want dat lijkt zo ongoddelijk. Ook in het middeleeuwse theater was het ruimte van het goddelijke statisch, onbewogen en onbeweeglijk. De ruimte van de duivel: daar werd gelachen en gek gedaan. Terwijl echt gebed bewogen moet zijn… en tot beweging moet aanzetten.