God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn. -- Johannes 13:34-35
De Koptisch-orthodoxe patriarch Tawadros dringt bij de Egyptische overheid erop aan de dag waarop de aankomst van de Heilige Familie in Egypte (1 juni) wordt herdacht uitgeroepen zou worden tot nationale feestdag. Deze feestdag is een reden voor vreugde, genade en zegen voor ons allemaal, argumenteert de patriarch. Tegelijk vraagt hij dat de vlucht van de Heilige Familie naar Egypte ook een vermelding zou krijgen in de schoolboeken als een nationale gebeurtenis.
Toen hij dit gezegd had, werd hij voor hun ogen omhooggeheven en opgenomen in een wolk, zodat ze hem niet meer zagen. Terwijl hij zo van hen wegging en zij nog steeds naar de hemel staarden, stonden er opeens twee mannen in witte gewaden bij hen. Ze zeiden: ‘Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan.’
Toen de farizese schriftgeleerden zagen dat hij samen met zondaars en tollenaars at, zeiden ze tegen zijn leerlingen: ‘Eet hij met tollenaars en zondaars?’ Jezus hoorde dit en zei tegen hen: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel; ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.’
Moeders zijn geen heiligen. Heiligen zijn trouwens meestal ook geen moeders. Al zegt dat wellicht meer over de vreemde opvattingen van onze kerkleiders over seksualiteit dan over de kwaliteiten van onze moeders. Wie levensgeschiedenissen van vrouwelijke heiligen leest, stoot bijna uitsluitend op vrouwen die in een klooster leefden, of die op jonge leeftijd als martelares stierven, vaak terwijl ze zich verzetten tegen een hen opgedrongen huwelijk.
Je moet de moeders tussen de heiligen met een vergrootglas zoeken.
Daarop zijn gelukkig een paar illustere uitzonderingen. Om te beginnen Maria, de moeder van Jezus. En haar moeder: de heilige Anna. De heilige Elisabeth van Hongarije zou ook gelukkig getrouwd geweest zijn met haar Lodewijk, met wie ze drie kinderen had. Maar verder krioelt het in de heiligenlijsten toch vooral van de heilige maagden. Moeder Teresa is moeder van ontelbaar velen. Maar een gewone moeder is ze niet. Wel een buitengewone.
Moeders zijn geen heiligen. Ze laten regelmatig steken vallen, soms zelfs belangrijke.
Er zijn er nog zoveel plekken in straten en velden waar Mariabeeldjes hangen. Het zijn vaak heel oude kapelletjes, waar Maria in de loop der jaren al veel heeft zien veranderen, maar desondanks altijd bij ons blijft.
Zoals ze dat ook deed bij haar zoon Jezus. Want moeder zijn van een bijzonder kind dat radicaal de weg van de liefde koos, dat moet niet gemakkelijk zijn geweest. Zij bleef overtuigd dat zijn weg de juiste was en liet hem nooit in de steek.
“Ja, ik geloof wel in God”, zegt mevrouw Aalberse, “maar ik kan God niet geloven. In de Bijbel staat dat God liefde is en dat zeggen ze in mijn kerk ook. Ik wil dat wel geloven, maar ik merk er niks van in de kerk. Ik doe alles precies zoals het hoort. Ik bid, ik belijd mijn schuld, ik ga naar de kerk, ik help mensen, maar er is niemand die nu eens aan mij vraagt: ‘Hoe gaat het met je, hoe voel jij je nu?’ Soms denk ik wel eens: als ik een gebroken arm had, zouden ze vragen hoe het met me is, maar mijn pijn zit veel dieper. Ik voel me in de steek gelaten. Van binnen voel ik zo koud aan als een steen, zo afgewezen als wat. Toen ik er dan een keer over begon, kreeg ik het ene na het andere advies over wat ik moest doen. Wie luistert er nu eens naar mij? Dat komt er maar nooit van! Ik doe daarom de laatste tijd maar net alsof het wel goed met me gaat ...”
Ten slotte, broeders en zusters, schenk aandacht aan alles wat waar is, alles wat edel is, alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is, alles wat lieflijk is, alles wat eervol is, kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient.
Hoezeer ik ook door angst en pijn verwond en overweldigd ben, ik die verward in schone schijn te laat de gaven Gods erken, ik weet dat mijn Verlosser leeft. Hoezeer ik telkens weer ervaar dat al wat ademt moet vergaan en dat wat eerlijk is en waar moet onderdoen voor list en waan. Ik weet dat mijn Verlosser leeft. Zoals het duister voor het licht verdween de dag dat Hij verrees, zo breekt ook eens het vergezicht doorheen de mist van haat en vrees. Ik weet dat mijn Verlosser leeft. De wereld is nog steeds verdeeld, verziekt door oorlog en verraad, maar eens rijst uit dit ziektebeeld een vrede die nooit meer vergaat. Ik weet dat mijn Verlosser leeft.