God, ik zoek even contact met U. Wil je mij nabij zijn? Geef mij geloof en vertrouwen kracht en volharding zodat ik mij ten volle kan geven aan de opdracht die ik nu mag vervullen. Amen
Wie van Christus houdt, heeft ook een passie voor de kerk. Wie het hoofd bemint omhelst ook de ledematen. We houden van de kerk, zoals we ook van haar kunnen lijden. Dat gebeurt, want er zijn in de kerk ook zwakheid, compromis, lauwheid, zelfingenomenheid en zonde. Soms bekritiseren de kerk en dat was de laatste tijd bijna schering en inslag, door gelovigen, praktikerenden als mensen die al langer geen kerkgebouw meer zijn binnengestapt. Terecht of onterecht. Maar dan zien we plotseling weer hoe we alles van de kerk hebben gekregen: de Schrift, de sacramenten, het herderschap, prietsters en het hele Godsvolk. Zonder de kerk waren we niets, en deze ervaring kan ons plots overvallen, in dankbaarheid. Er zijn daarr vooral geen grote woorden voor nodig, noch minder zware lectuur die ons soms dreigt weg te halen van de diepe kern van ons geloof. Als zieken, beproefden, armen, ongelukkigen, hopeleozen en angstigen naar ons toekomen, dan hebben we dat te danken aan de kerk. Wij zijn zelf veel te zondig en te zwak om zoveel vertrouwen te genieten dat mensen blijven komen. Uit onszelf zouden we nooit zo veel krediet verdienen! Via het gebed helpen we elkaar op weg naar elkaar en naar God die deze kerk heeft gewild.
"Jullie zullen me niet meer lichamelijk kunnen aanraken, voelen, vastpakken", zei Jezus."Ik zal niet meer lichamelijk aan-wezig zijn, maar wel in-wezig. Wie lichamelijk aan-wezig is, kan ook geestelijk af-wezig zijn. Ik zal in-wezig zijn, in het diepste van jullie hart. Ik zal de Stem in jullie hart zijn. Ik zal nooit meer af-wezig zijn. En jullie zullen nooit meer helemaal alleen zijn. Jullie dragen Mij in je hart. Of beternog: Ik, Jezus, woon in jullie hart."
Alvast een fotomeditatie want met verlengde weekends wordt dit feest gemakkelijk vergeten.
Waarom staat gij naar de hemel te staren?
Ga op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.
Totus tuus, Maria geheel de Uwe. Maria wekte bij Karol Wojtila een grenzeloze hoop, een oneindig vertrouwen op. Ze wekte in hem impulsen op, zoals alleen verliefde stellen hebben. Met haar gevoeligheid en zachtheid vulde ze zijn mannelijke kracht perfect aan en maakte van hem een waakzame vader. Voord eze universele man uit Polen was ze meer dan een trouwe moeder. Hij toonde ons haar als een zuster die ons helpt in de strijd om ons geloof te bewaren op onze pelgrimstocht naar de Vader. Ook zij zag en beleefde de tegenstijdigheden van het leven. ... "Hoe zal dit gebeuren ... ".
We hebben Maria nooit veel horen spreken. Maar zij heeft lange tijd geluisterd, en daarom is zij een voorbeeld van elke nieuwe evangelisatie. Wij spreken vele woorden maar Maria heeft hét Woord gesproken, zij heeft ons Jezus gegeven. Iets sterkers kon ze niet doen. Wij brengen vele woorden, ook tot haar. Zij echter brengt dat allemaal samen in hem. En dat mogen we graag geloven, zeker in deze meimaand. Maria spreekt niet, ze dringt niet aan, ze slaat het er niet in met grote kracht en grote inspanning. Neen, als ze al iets zegt is het : "Zie wat Hij doet". Maria straalt. Dat zien we op elke bevedaartsplaats, voor elke beeltenis. Misschien vandaar hebben wij zelf niet langer vele woorden nodig. We mogen zoals in het lied heel even naaar Haar kijken, bij Haar zijn.
Tot jullie die naar mij luisteren zeg ik: heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen.
Zegen ons allen in de naam van de Vader met liefdevolle zorg. In de naam van de Zoon, zijn voorbeeld. In de naam van de Geest, zijn inspirerende kracht. Dat de geest van God in ons werkzaam wordt, zodat wij het leven kunnen aanvaarden en dat wij zelf een hoopvol teken zijn van Gods aanwezigheid.
Voor vele goedmenende, geloveige mensen blijft vaak een schuldgevoel achter na een datingsessie, al dan niet uit verveling dan wel om écht iemand het lijf te lopen, letterlijk en figuurlijk. Deze vraag heb ik dan ook eens voorgelegd en ik wil hier graag het antwoord da tik kreeg met jullie delen.
het sacrament van de biecht is als sacrament toch allereerst ontmoeting en eenheid met de Levende en in Hem met de levende God. In deze ontmoeting worden we gewaardeerd en bemind, net omdat al onze verlangens, dromen en affiniteiten voor God geen onbekenden zijn. Zijn volmaakt wetende liefde is dan ook voldoende om ons zorgeloos aan Hem toe te vertrouwen en onze verlangens en affiniteiten in eenheid met Hem te beleven of te corrigeren. Wellicht zit de boodschap in het heilig midden tussen genieting en offer, tussen doen en laten. Zowel in zijn doen als in zijn laten kan er uiteraard zonde schuilen ('in doen en laten'), doch evenzeer levensvreugde: 'doen' omdat het in zijn persoonlijk geweten van harte gegund wordt, 'laten' omdat het in zijn persoonlijk geweten op deze wijze zoveel beter is. Het juiste midden tussen doen en laten is evenwel het geheim van het hart, vaak slechts mededeelbaar aan de levende God zelf.