De toeristen aan de basiliek van Scherpenheuvel zijn zichtbaar teleurgesteld. Het centrale gedeelte van de oude koepelkerk is uitzonderlijk gesloten voor het publiek, en dat is te wijten aan de voorbereidingen voor de Kroningsfeesten die eens om de 25 jaar plaatsvinden. Als lid van het organiserend comité is Geert Narinx er nauw bij betrokken. Een dag voor mijn bezoek is hij in Brussel een grote mozaïek van de heilige Maria gaan ophalen, speciaal gemaakt door een Italiaanse kunstenaar.
Ook in de spreekkamer van de pastorijwoning waar Geert me ontvangt, springen de statige portretten van geestelijken in het oog. Het is een bijzondere plek, en niet alleen vanwege het uitzicht op het groene bedevaartsoord. Sinds vijf jaar leeft Geert hier met pastoor Luc Van Hilst en bisschop Jan De Bie in gemeenschap, volgens de spiritualiteit van Filippus Neri. ‘Naar dat familiemodel was Neri bewust op zoek’, vertelt Geert, die erg begeesterd is door de 16de-eeuwse stichter van de orde van de oratorianen.
‘Al vroeg op het seminarie wist ik dat alleen in een pastorie wonen niets voor mij zou zijn. Hier vond ik het goede evenwicht. Het is niet zo strikt als een kloosterorde, maar je leeft wel samen met gelijkgestemden. We zijn nu met drie, maar hopen de gemeenschap op termijn uit te breiden.’
Geert en zijn medebroeders hebben elk een eigen kamer met sanitair, maar delen de werkruimtes en de living. Ook koken doen ze samen, net zoals de was en plas.
Het grote leeftijdsverschil met Luc, die vijftig is, en Jan, die tegen de tachtig aanloopt, vindt Geert vooral een verrijking. Elke maandagavond is er een huisraad, waarbij ze naast praktische zaken ook discussiëren over een tekst uit Neri’s oeuvre. ‘Ondanks alle twijfels en beproevingen hebben Luc en Jan een manier gevonden om God in hun leven te houden. Dat stelt me gerust. Als jonge priester ligt de druk best hoog. Je legt serieuze geloften af aan de kerk. Ga ik dit engagement mijn hele leven volhouden? Als gewone mensen hun job beu zijn, dan zoeken ze iets anders, maar priester ben je voor altijd.’
Geert vond zijn roeping als kind al. ‘In de poëziealbums van mijn klasgenootjes schreef ik al dat ik later priester wilde worden (lacht). De figuur van Jezus heeft me altijd aangesproken. Toen we met de Vlaamse misdienaarswerking op reis gingen naar Rome en ik de bisschop van Hasselt hoorde preken in de Sint-Pietersbasiliek sloeg de vonk echt over. Eerst waren mijn ouders sceptisch: “Je studeert niet graag en dan kies je een studie van zeven jaar?” Om hen een plezier te doen, ben ik eerst gestart met een lerarenopleiding godsdienst en geschiedenis. Maar na een pak herexamens heb ik me toch ingeschreven aan het seminarie.’
Het was de start van een mooie maar intense periode. ‘Ik denk dat een tijdje in het seminarie veel jongeren deugd zou doen. Bijna 24 uur op 24 bid, eet en leef je samen met anderen in een vrij gesloten wereld. Zo leer je jezelf heel goed kennen.’
Rozenkransgebed
Na zeven jaar in de filosofie- en theologieboeken, een sabbatperiode en wat uitstel door corona, werd Geert afgelopen zomer officieel tot priester gewijd, in de kathedraal van Mechelen. In zijn thuisdorp Geistingen, in het Limburgse Kinrooi, was er een groot volksfeest.
Officieel mag hij nu alle sacramenten uitvoeren, van het huwelijk tot de eucharistie. Toch is dat niet zijn eerste taak. ‘Ik ben priester, maar geen pastoor, omdat ik niet aan één parochie verbonden ben. Als medewerker bij het Centrum voor Christelijk Vormingswerk geef ik vooral cursussen rond liturgie aan parochies in het aartsbisdom Mechelen-Brussel. Als ze vragen hebben rond bidden, vieringen of het voorgaan van de eucharistie, sta ik hen bij.’
Ook gewone gelovigen kunnen bij Geert terecht met hun zielsvragen. ‘Elke dag komt hier wel iemand aanbellen met zorgen rond eenzaamheid of een familieconflict. Luisteren en mensen verbinden, dat is voor mij de essentie. Toen alle eucharistievieringen tijdens corona verboden waren, zijn we gestart met een telefoonservice waarbij mensen een rozenkransgebed konden aanvragen. Op Eclips tv konden ze alles live volgen. De dankbaarheid was enorm. Een vrouw zei dat haar echtgenoot gestorven was met ons gebed op de achtergrond. Daarom vind ik het geloof vandaag meer dan ooit relevant.’
Parochiekoor
Of het priesterschap niet eenzaam maakt, als jonge dertiger? ‘Natuurlijk wel. Maar ook wie een gezin of partner heeft, voelt zich af en toe alleen. Op dat vlak verschilt het huwelijk niet veel van het priesterambt. Mijn keuze heeft me ook geen vriendschappen gekost. Ja, ik geloof in het eeuwige leven, maar tegelijk ben ik erg realistisch. Soms denk ik dat ik beter wat zweveriger zou zijn (lacht). Maar het leven kent mij en ik ken het leven.’
Dat leven en werk lopen organisch in elkaar over. Het bidden van de getijden zorgt elke dag voor structuur. Om 7.30 uur verzamelen Jan, Luc en Geert in de basiliek voor het ochtendgebed, een half uur later volgt de eucharistie, waarbij ze telkens een stuk uit het Oude en Nieuwe Testament voorlezen, een cyclus die twee jaar duurt. Om 18 uur wordt de dag afgesloten met een gebed. Toch vindt Geert zijn job niet zwaar. ‘Ik heb geen partner of kinderen die ik moet opvoeden. Dat ontslaat me van een grote verantwoordelijkheid. Natuurlijk heb ik zorgen door de verhalen die mensen me toevertrouwen, maar dat is toch van een andere orde dan een ziek kind of financiële problemen.’
Aan vakantie heeft hij weinig behoefte. ‘Ik zou niet zeggen dat ik alle dagen vakantie heb, maar je leeft in een ander ritme. Een dagje naar Maastricht of een pint pakken met oude schoolmakkers in mijn geboortedorp, meer heb ik niet nodig om te ontladen. In mijn vrije tijd speel ik ook graag muziek, orgel uiteraard (lacht), en ben ik dirigent van het parochiekoor. In de oude steenoven van de pastorij bak ik ook graag brood of vlaai. Mijn grootvader was bakker, dus het zit in de genen. Jammer genoeg heb ik er te weinig tijd voor. Priester zijn is nu eenmaal geen engagement dat je kunt aan- of afzetten.’