Vanuit de middenbeuk in de Sint-Martinuskerk, hebben de kerkbezoekers sedert een aantal jaren, een vrij zicht op een mooi kunstwerk. Voordien werd het aan het oog onttrokken en waren de meeste kerkgangers zich niet bewust van het bestaan ervan. Het is een bas-reliëf dat 'Het Laatste Avondmaal' voorstelt, de oorsprong van de eucharistievieringen.
Caroline Decanniere schrijft onderstaande boeiende tekst over het Retiese Laatste Avondmaal.
(klik op de afbeelding om ze te vergroten - foto Frank De Ceulaer)
-------------------------
Als u dit artikel leest, is het volop Paastijd. Maar ik schrijf op Witte Donderdag, de dag waarop ik de Sint-Martinuskerk binnenwandel om naar Het laatste avondmaal in de altaartafel te kijken. Het is een uit steen gehouwen kunstwerk uit 1877, gebeiteld door L. Bertels uit Turnhout. Het is gebaseerd op 'Het laatste avondmaal' van Leonardo da Vinci, waarvan een mooie replica sinds 1545 in het bezit is van de abdij vanTongerlo.
Op de laatste avond van zijn leven, net voor Hij brood en wijn wilde delen, zei Jezus: ‘Iemand van jullie zal mij verraden’. Alle leerlingen waren geschokt. Ze voelden zich boos en droevig tegelijk. Ze riepen uit: ‘Ben ik het?’, ‘Wie is het?’ (Mt. 26, 21-22). Dat is wat je ziet gebeuren in dit kunstwerk. Later zou Judas, Jezus inderdaad verraden. Je ziet Jezus in het midden. Links en rechts van hem zitten telkens zes leerlingen, in groepjes van 3.
Laten we aan de linkerkant beginnen. Daar zitten Johannes, Petrus en Judas. Johannes zit het dichtst bij Jezus. Hij houdt de handen gevouwen. Waarschijnlijk is hij de leerling van wie Jezus veel hield, en ook de leerling die het evangelie heeft geschreven (Joh. 21, 24- 25). Naast Johannes zit Judas. Hij houdt een zak met dertig zilverstukken vast, het bloedgeld dat hij kreeg om Jezus te verraden(Mt. 26, 14-15). Daarnaast zit Petrus. Hij leunt naar Johannes toe, van achter de rug van Judas. Hij lijkt aan Johannes te zeggen ‘vraag jij eens aan Jezus over wie hij het heeft’ (Joh. 13, 24). Petrus was een vurig apostel. Hij werd vaak boos. Ook hier ziet hij er grimmig uit. Hij houdt zelfs een mes vast. Het mes is in de tegenovergestelde richting van Jezus gericht, waarschijnlijk vooruitlopend op zijn gewelddadige bescherming van Jezus in de tuin van Getsemane, waar hij de knecht van de hogepriester een oor zal afhakken (Joh. 18, 10).
Aan de andere zijde van Jezus zitten Thomas, Jakobus en Filippus. Jakobus, de broer van Johannes, zit naast Jezus. Hij spreidt verbaasd zijn armen. De broers waren vissers, zonen van Zebedeüs. Samen met Petrus vormen deze twee broers de binnenste cirkel in de groep van twaalf. Zij waren erbij toen Jezus op de berg ging bidden (Mt. 17, 1-8) en ook toen Hij, na het laatste avondmaal, ging bidden in de tuin van Getsemane (alhoewel ze toen tot drie keer toe in slaap vielen …) (Mt. 26,36-44). Filippus, die naast Jakobus zit, wijst naar zichzelf en lijkt te vragen: ‘Ik ben het toch niet?’. Filippus was erbij toen Jezus 5000 mensen te eten gaf. Jezus deelde toen brood en vis, en er was genoeg voor iedereen (Joh. 6, 1-15). Thomas buigt zich achter Jakobus, zodat we zijn gezicht naast dat van Jezus zien. Thomas is degene die steeds moeilijke vragen stelt. We kennen hem als de ongelovige Thomas, maar twijfelende Thomas zou misschien beter passen.
Aan het linkeruiteinde van de tafel vinden we Andreas, Jakobus de zoon van Alfeüs en Bartolomeüs. Andreas houdt zijn handen voor zich, als wil hij zeggen: ‘Met verraad heb ik niets te maken.’ Hij is de broer van Petrus. Hij zit naast Petrus, en hij lijkt ook erg op hem. Andreas en Petrus waren allebei vissers. Naast Andreas zit Jakobus de zoon van Alfeüs, ook wel Jakobus de mindere genoemd. Misschien was hij jonger of kleiner dan Jakbobus de broer van Johannes? Aan het eind van de tafel komen we bij Bartolomeüs. Filippus had hem over Jezus verteld, waarop Bartolomeüs had besloten om Jezus te volgen.
Aan het rechteruiteinde van de tafel vinden we de laatste groep van drie: Matteüs, Judas en Simon de IJveraar. Matteüs was een gehate belastingontvanger in Kafarnaüm tot op het moment dat Jezus hem riep. Hij is ook de auteur van het evangelie volgens Matteüs, het eerste boek van het nieuwe testament. Judas Taddeüs heeft dezelfde naam als Judas de verrader. Het zou kunnen dat hij het voorlaatste boek uit het nieuwe testament heeft geschreven: de brief van Judas. En de laatste is Simon de Zeloot. Hij was visser. Hij vocht hard voor zijn volk en voor Gods wet, en daarom werd hij ook Simon de IJveraar genoemd. Zowel Matteüs als Judas Taddeüs zijn gedraaid in de richting van Simon, waarschijnlijk om een antwoord te krijgen van Simon op hun vraag, wie Jezus toch kan bedoelen.
In dit tafereel zijn de leerlingen nog druk bezig met de vraag ‘Wie is het, Heer?’. Maar Jezus lijkt kalm. Het is alsof Hij zich geen zorgen meer maakt om het verraad. Hij is de enige aan tafel die weet wat er morgen, vrijdag, te gebeuren staat. Hij zit pal onder het kruis. Hij ziet er eenzaam uit. En toch … een ogenblik later zal hij een symbool van verbondenheid stellen dat tweeduizend jaar later nog steeds overeind blijft: Hij zal het brood breken, iedereen een stuk geven, en zeggen: ‘Dit ben Ik. Ik deel mezelf, tot er geen kruimel meer over blijft. Ik deel mijn gave om verhalen te vertellen, mijn kracht om te genezen, mijn liefde, mijn charisma, mijn geloof, mijn hoop, … En als ik dan helemaal ben uitgedeeld, laat dan de verrader maar komen. De dood heeft dan geen vat meer op mij’. Dichter bij het geheim van de verrijzenis kunnen we, denk ik, niet komen.
Caroline Decanniere , parochieassistente
15-04-2023, 00:00
Geschreven door Parochie Sint-Martinus
|