LEYTS, B., BALFOORT, B. & VAN DEN WIJNGAERT, M., Koning Filip. De biografie. Apen/Adam, Uitg. Houtekiet, 2013, 303 pp. ISBN 978 90 8924 267 9
Op 21 juli 2013 kreeg België een nieuwe koning. Na bijna 20 jaar gaf koning Albert de fakkel door aan zijn oudste zoon Filip. In een communautair verdeeld land wacht hem geen gemakkelijke taak. Er circuleren bovendien veel negatieve geruchten over de zesde koning der Belgen. Hij zou zeer conservatief zijn, houterig en weinig soepel in de communicatie. Wat is daarvan waar? Wat weten we echt over koning Filip?
De auteurs, twee journalisten en een eminent historicus, ondervroegen prominente figuren uit de kringen rond de kroonprins en vertegenwoordigers van het Belgische establishment. Hun informatie en duiding resulteerden in een genuanceerd en objectief beeld op, wars van de populaire verheerlijking of verguizing. Het verhaal van koning Filip bestrijkt zijn opvoeding, zijn opleiding en vorming, zijn huwelijk en hoe hij als kroonprins in de functie is gegroeid. Het werk sluit af met een aantal kritische beschouwingen over de monarchie van vandaag en aanbevelingen voor de toekomst.
De jeugd van Filip gaat allesbehalve over rozen. Een warm gezinsleven is niet voor hem weggelegd, want zijn ouders hebben het te druk met hun eigen leven. Hij wordt opgevangen door het koningspaar Boudewijn en Fabiola, zijn oom en tante. Van hen krijgt hij een strakke katholieke opvoeding in het koninklijk kasteel te Laken.
Als duidelijk wordt dat Boudewijn kinderloos zal blijven komt Filip als troonopvolger in het vizier. Zijn eigen gebrekkige voorbereiding indachtig regisseert de koning diens opleiding met strenge hand. Filip is de eerste kroonprins in de Belgische geschiedenis die uitdrukkelijk en langdurig op de Koninklijke functie wordt voorbereid. Hij heeft nagenoeg geen inspraak in zijn opleiding, taken en bezigheden. Maar de volgzame Filip kijkt op naar zijn oom en ondergaat het allemaal zonder veel protest.
De vroegtijdige dood van Boudewijn gooit echter roet in het eten. In tegenstelling tot wat hem altijd werd voorgespiegeld, volgt niet Filip maar zijn vader Albert de populaire koning op. Hij schikt zich node in zijn tweederangspositie en neemt de plaats van zijn vader in als ambassadeur voor buitenlandse handel. Zijn agenda, in een functie waarvoor hij niet zelf gekozen heeft, raakt steeds meer gevuld. Hij heeft het moeilijk met de betutteling door zijn entourage en slaat vaak een belabberd figuur op verschillende buitenlandse handelsmissies.
In een mediageile wereld heeft de weinig flamboyante Filip het hard te verduren. Zijn geïsoleerde opvoeding in het kasteel van Laken hebben hem wereldvreemd gemaakt en opgescheept met een schrijnend gebrek aan sociale vaardigheden. Maar dat wordt anders wanneer bekend wordt dat hij zich zal verloven met jonkvrouw Mathilde d Udekem dAcoz. Haar charmante verschijning neemt de gezamenlijke pers onmiddellijk voor het paar in.
Het huwelijk en het gezinsleven doen de kroonprins duidelijk goed. Mathilde vergezelt hem vaak op zijn buitenlandse reizen, waar zij het ijs doet smelten. Voor zijn vier kinderen ontpopt Filip zich als een attente en zorgzame vader. Hij wil hen duidelijk een andere opvoeding geven dan hij zelf heeft gehad. De verstandhouding met zijn vader wordt beter. Communiceren blijft echter een heikel punt. Zijn ongelukkige uitspraken brengen hem nog vaak in nesten. Langzaam maar zeker komt het koningschap in zicht.
De nieuwe koning heeft de omstandigheden niet mee. Hij erft een fundamenteel veranderd koningschap in een land waar de monarchie nooit op veel enthousiasme kon rekenen en vandaag door verschillende partijen onder vuur wordt genomen. Hij heeft bovendien zijn aard tegen. Hij mist het joviale, gemoedelijke karakter van zijn vader en de zeldzame populariteit van zijn voorbeeld Boudewijn valt niet te evenaren. Gewetensvol als hij is heeft hij zich echter omringd door een aantal eminente raadgevers.
Royaltyfans zullen uiteraard verguld zijn met dit pas verschenen werk. Maar ook als u niet echt warm loopt voor het koningshuis zult u dit vlot leesbare werk kunnen waarderen. Het biedt een stevig tegenwicht voor de eenzijdige berichten in de sensatiepers en de politiek gekleurde commentaren over koning Filip. Het schildert een rijk geschakeerd portret van hem als mens en als prins. En het gunt u een intrigerende inkijk achter de goed bewaakte schermen van het Koninklijk Hof.
GOFFMAN, E., De dramaturgie van het dagelijkse leven. Schijn en werkelijkheid in sociale interacties. (Vert. The Presentation of Self in Everyday Life, 1959). Utrecht, Erven J. Bijleveld, 2011 (3e dr.), 287 pp. ISBN 978 90 6163 947 4
De wereld is een schouwtooneel Elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel
Joost Van den Vondel (1587-1679)
Het sociale leven kan vanuit verschillende invalshoeken bestudeerd worden. De gerenommeerde socioloog Erving Goffman inspireerde zich op het theater. Als mensen bij elkaar komen dan gedragen zij zich als personages die op het sociale toneel een voorstelling geven voor een publiek. Hoe echt ook, de klant en de verkoper in een winkel, de patiënt en de arts in de spreekkamer, een groep gasten in het huis van de gastheer, ze spelen overal en altijd min of meer bewust een rol.
Wat verkopers, dokters, gasten en toneelspelers te zeggen hebben verschilt nogal, maar de wijze waarop ze dat doen vertoont treffende gelijkenissen. De theaterwetenschap biedt daarom een geschikt kader om de technieken te bestuderen die mensen in alledaagse situaties hanteren om zich aan anderen te presenteren. De problemen van toneelproductie en regie blijven immers niet beperkt tot het kleine kringetje van de theaterwereld, maar ze duiken overal in het sociale leven op.
Na een ietwat saaie inleiding, die je volgens de auteur ook kunt overslaan, analyseert hij sociale interacties als toneelvoorstellingen met alle kenmerken die daarbij horen. Het sociaal verkeer voltrekt zich op een podium. In de coulissen spelen zich geheime interacties af die niet voor het publiek bestemd zijn. Als wij zo tuk zijn op televisieseries over het ziekenhuis dan is het omdat zij ons een blik gunnen achter die coulissen.
Als acteur in het sociale spel treden mensen doorgaans niet alleen op, maar als lid van een team of sociale instelling, zoals een gezin, een ziekenhuis, een bedrijf. Binnen die cast vervullen zij een welbepaalde rol. Al dan niet opzettelijk hanteren zij allerhande technieken om niet uit hun rol te vallen, zodat het beeld dat het team aan het publiek wil voorhouden geloofwaardig blijft.
En ingeval het toch mis loopt, beschikken de meeste acteurs ook over technieken waarmee zij de voorstelling kunnen redden. Wie heeft niet genoten van populaire televisiereeksen als Keeping up appearances en You rang Mylord? Er worden natuurlijk karikaturen neergezet, maar ze hebben hun succes te danken aan de herkenbaarheid van de situaties.
Natuurlijk is het leven niet echt een toneelstuk. Mensen voeren doorgaans geen nummer op, maar zijn ervan overtuigd dat ze zichzelf zijn in de rollen die ze spelen. Maar als u de interacties tussen mensen door een dramaturgische bril observeert krijgt u een scherper zicht op de kronkels van de interactie tussen mensen. En als u zich realiseert dat u in het sociale verkeer eveneens een voorstelling opvoert, bekijkt u het doen en laten van anderen met een mildere blik.
Het dramaturgisch perspectief heeft de moderne visie op het sociaal verkeer tussen individuen en tussen sociale instellingen diepgaand beïnvloed. Dat dit boek na meer dan vijftig jaar nog wordt uitgegeven is veelbetekenend. Het is wellicht niet geschreven voor een ruim publiek, maar het betoog is toch vrij goed te volgen. Er wordt een minimum aan vakterminologie gebruikt en de theorie wordt rijkelijk met voorbeelden uit het dagelijkse leven gestoffeerd.
MLODINOV, L., De dronkemanswandeling. Hoe toeval ons leven bepaalt. (Vert. The Drunkards Walk- How Randomness Rules Our Lives, 2008) Adam, Uitg. Nieuwezijds, 2010, 258 pp. ISBN 978 905712 315 3
Voor mij is de toekomst en in toenemende mate ook het verleden in dichte nevelen gehuld. Mlodinov, p. 84
Als het team slecht presteert wordt de coach ontslagen. Iedere ramp luidt de start in van een verbeten zoektocht naar schuldigen of verantwoordelijken. En na afloop van gebeurtenissen lijkt het vaak alsof we ze hadden moeten zien aankomen. Toch doen sportteams het doorgaans niet beter met een nieuwe coach, waren de meeste rampen niet te voorzien en konden we vooraf geen zicht hebben op alle factoren die gebeurtenissen in de hand werkten.
Maar mensen kunnen de rol van toeval en willekeur in hun leven moeilijk aanvaarden. Ze zoeken voor iedere gebeurtenis een oorzaak en kennen aan alle voorvallen patronen en betekenis toe. Zo krijgen ze de illusie dat ze controle hebben over hun leven. Veel ontwikkelingen zijn echter net zo goed het resultaat van geluk of pech als van vaardigheid, voorbereiding en hard werken.
Grondig onderzoek toont aan dat, anders dan we graag geloven, de gang van zaken in de wereld en in ons leven in belangrijke mate geregeerd wordt door factoren waarop we geen invloed hebben. Dank zij een aantal knappe koppen in de wiskunde en de statistiek weten we waarom het voorspellen van gebeurtenissen helaas alleen na afloop mogelijk is.
In De dronkemanswandeling neemt Leonard Mlodinov ons mee op een uiterst boeiende ontdekkingsreis door de geschiedenis van de kansberekening. Die start bij de Romeinen. Als eersten schreven zij voorvallen en wendingen niet aan de wil van de goden toe en introduceerden het begrip waarschijnlijkheid. Zo legden ze de basis voor de latere ontdekking van de wetten van de kanstheorie.
De waarschijnlijkheidsberekening werd in de loop van de geschiedenis steeds verfijnder en bood zodoende een beter inzicht in de werking van de natuur en het leven van alledag. Dank zij de ontwikkeling van de statistiek konden metingen correcter geïnterpreteerd worden en werd het mogelijk om menselijke en maatschappelijke fenomenen beter te begrijpen.
In dit boek maakt u kennis met meer en minder bekende coryfeeën in de kanstheorie. Tegelijk krijgt u een grondige cursus in de principes en mechanismen die het rijk van toeval en willekeur regeren. Die manifesteren zich op de meest uiteenlopende terreinen van het maatschappelijk en persoonlijk leven. En u wordt gewaarschuwd voor een groot aantal veelvoorkomende denkfouten die voortspruiten uit misverstanden over toeval.
Die zorgen ervoor dat mensen vaak onjuist oordelen en slechte beslissingen nemen als ze geconfronteerd worden met onzekerheid. Ze negeren de rol van de onvoorziene en onvoorspelbare factoren die onvermijdelijk zijn bij alle inspanningen. De koers van ons leven is als een dronkemanswandeling. Dit is een andere term voor de brownse beweging, die beschrijft hoe deeltjes zich voortdurend verplaatsen in alle richtingen in een schijnbaar willekeurig patroon.
Hebben we dan geen enkele mogelijkheid om ons leven in eigen handen te nemen? Moeten we maar afwachten wat het toeval ons brengt? Als we de alomtegenwoordigheid van willekeurige processen in ons leven onderkennen en begrijpen zijn we volgens Mlodinov al een heel eind. Dan gaan we anders kijken naar de gebeurtenissen in ons leven. En we kunnen meer gepast op gebeurtenissen reageren als we soepelheid, zelfvertrouwen, moed en doorzettingsvermogen cultiveren.
Een belangrijke factor van succes hebben wij trouwens wél in de hand, juist omdat toeval meespeelt: het aantal mogelijkheden dat we benutten. Want zelfs een muntje dat aldoor op mislukking valt, valt af en toe op succes. En als we de toevallige gebeurtenissen accepteren die ons leed berokkenen zullen we de meevallers beter kunnen waarderen.
Ook dit boek van Mlodinov is weer een voltreffer. Hij maakt de resultaten van taai onderzoek in zo uiteenlopende disciplines als de wiskunde, de cognitieve psychologie, de gedragseconomie en de moderne neurowetenschappen voor een groot publiek bereikbaar. Hij maakt abstracte begrippen, zoals de concurrerende wetten van grote en kleine getallen en de theorie van de voorwaardelijke kans, verteerbaar met sprekende voorbeelden en anekdotes. Hij toont met verve aan dat inzicht in statistiek net zo bruikbaar is in het dagelijks leven als in de wetenschap.
En dit alles is zó onderhoudend geschreven dat u bij het laatste hoofdstuk bent vóór u er erg in hebt.
GEORGE, E., Wie schrijft Schrijven volgens Elizabeth George. (Vert. Write Away, 2004) Utrecht, Bruna Uitg. B.V., 2004, 316 pp. ISBN 90 229 8797 3
Ik ben echter van mening dat, hoe meer je over je gereedschap weet, hoe beter je het kunt gebruiken. (p. 199)
Een boek of verhaal schrijven begint met een idee. Maar net zoals een schilder of beeldhouwer zijn werk niet met louter inspiratie tot stand brengt, moet een schrijver beschikken over vakmanschap. Wil een verhaal de lezer meeslepen, dan moet het vakkundig geschreven zijn.
Als er iemand is die het schrijversvak beheerst, dan is het Elizabeth George wel. Miljoenen mensen genieten van haar spannende psychologische thrillers en kijken al verlangend uit naar de volgende. In dit werk wordt er geen moord gepleegd maar legt zij uit hoe ze te werk gaat bij het schrijven van een boek.
Alles begint natuurlijk met het idee. Maar dat moet vervolgens vorm krijgen in een coherent verhaal. Dit vraagt in de eerste plaats een zorgvuldige voorbereiding. Er moet uitgezocht worden waar het verhaal zich gaat afspelen. De personages moeten vorm krijgen en van een karakter voorzien worden. En er moeten een plot en subplots bedacht worden.
Een goed verhaal dient ook te beantwoorden aan een aantal grondbeginselen die het samenhang en geloofwaardigheid bieden. De plot en de subplots moeten voldoen aan een aantal basisvereisten en er moet bepaald worden wie het verhaal zal vertellen. Ieder personage behoort zich te gedragen en te spreken in overeenstemming met zijn karakter. En de verschillende scènes moeten naadloos op elkaar aansluiten.
In een snelcursus schrijftechnieken leer je over verschillende soorten zinsbouw, hoe je de lezer ertoe kunt overhalen te blijven lezen door de alineas zorgvuldig aan elkaar te schakelen en hoe je het thema van je boek in de tekst tot uiting kunt laten komen. En je krijgt een inkijk in de manier waarop de auteur zelf een aantal problemen heeft aangepakt.
Wilt u een verhaal of een boek schrijven? Dan helpt dit werk u zeker op weg. Er staan geen pasklare recepten in, want iedere auteur ontwikkelt een eigen methode. Maar het is wel de geknipte gids waarmee u het hoofd kunt bieden aan de hindernissen die bij het schrijven horen. De hoofdopgave is immers voor iedere schrijver dezelfde: de lezer meeslepen in een spannend verhaal.
Of u al dan niet van plan bent om zelf te schrijven, u krijgt in ieder geval een goed beeld van de ontwikkeling van een boek en veel ontzag voor het schrijversvak. Omdat Elizabeth George haar betoog stoffeert met fragmenten uit werken van haar favoriete auteurs, wordt uw leeslijstje bovendien aangevuld met een schat aan suggesties.
Dit boek laat zich lezen als een thriller. Maar dat had u heel zeker niet anders verwacht.
ATLAND, E., Het jaar zonder zomer. Anders Breivik, Oslo en Utøya, 22 juli 2011. Breda, Uitg. De Geus, 2012, 411 pp. ISBN 978 90 445 2343 0
Op 22 juli 2011 om 15.25 u ontplofte een krachtige bom in het centrum van het regeringskwartier in Oslo. Acht mensen werden op slag gedood, en zeker 200 meer of minder ernstig verwond. Anderhalf uur later schoot een man, gekleed als politieagent, twee mensen dood op het eiland Utøya. Op dat moment kampeerden daar tussen de 500 en 700 jongeren van de jeugdafdeling van de sociaaldemocratische Noorse Arbeiderspartij. Het was het begin van een slachtpartij die uiteindelijk aan negenenzestig jonge mensen het leven zou kosten en waarbij honderden anderen tot levensgevaarlijk verwond werden.
De dader, Anders Behring Breivik, kon na enkele uren opgepakt worden. Het vreedzame Noorwegen was in shock. Overal in het land werden de daaropvolgende dagen herdenkingsplechtigheden georganiseerd. De politieke leiders lieten zich niet uit het lood slaan en riepen op tot een versterking van de democratie. Er kwam een proces en er is onderzocht wat er mis gegaan was.
De journaliste Erika Fatland probeert de verschillende kanten van deze traumatische gebeurtenis te belichten. Ze laat overlevenden en nabestaanden vertellen hoe ze het afgelopen jaar geprobeerd hebben het drama te verwerken en de draad weer op te nemen. Ze selecteert uit de verslagen van het proces tegen Breivik en vraagt experts uit de hele wereld hoe begrijpelijk te maken is hoe iemand ertoe komt om zoiets te doen. En ze vraagt zich af hoe het mogelijk was dat Breivik zijn auto met bom zomaar midden in het regeringskwartier achter kon laten en op het eiland zo lang zijn gang kon gaan.
Met haar meeslepende schrijfstijl trekt Erika Fatland je mee in de angst en het verdriet van de getroffen mensen. Maar ondanks de gruwel en de zinloosheid van de gebeurtenissen is dit verhaal er ook één van hoop en levensvreugde. Dit is zonder meer een beklijvend boek en warm aanbevolen!
STEVENSON, M., Komt alles goed? Hoe wetenschap de wereld redt. (Vert. An Optimists Tour of the Future, 2011) Manteau, 2012, 486 pp. ISBN 978 90 223 2772 2
Komt inderdaad alles goed? Zal er uiteindelijk een middel gevonden worden dat kanker overwint? Zullen we de bevolkingsgroei en de klimaatverandering de baas kunnen? Zullen er manieren gevonden worden om de hele wereldbevolking van voldoende voedsel te voorzien? Zal genetische manipulatie handicaps kunnen genezen en voorkomen? Misschien komt niet echt àlles goed, maar Mark Stevenson heeft er alle vertrouwen in dat de wetenschap uitkomst zal bieden voor heel wat problemen van de mensheid. En hij richtte alvast de League of Pragmatic Optimists op, waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en ideeën uitwisselen.
Een rondreis over de hele wereld bracht hem bij een keur van wetenschappers die pionieren in de meest geavanceerde technologieën. In de komende decennia zullen die ons dagelijks leven ingrijpend beïnvloeden. De neerslag van deze wetenschappelijke zoektocht vindt u in dit boeiende boek. Op uitermate bevattelijke wijze maakt hij u wegwijs in de baanbrekende wetenschappelijke ontwikkelingen die onze toekomst radicaal zullen veranderen.
We maken kennis met een reeks spectaculaire ontwikkelingen in de biotechnologie, de robotica en de informatie- en nanotechnologie, die de komende decennia het leven van de mensheid zullen bepalen. De ontdekkingen en toepassingen in deze domeinen zullen ons in staat stellen om langer gezond te blijven en ziektes efficiënter te genezen en te voorkomen. Ze zullen het mogelijk maken om de vervuilende fossiele brandstoffen op termijn helemaal te verbannen en te vervangen door milieuvriendelijke biobrandstoffen.
Machines en robots zullen vervelend en tijdrovend werk overnemen van de mens en hem toestaan zich bezig te houden met de dingen die er werkelijk toe doen. En het veelzijdige potentieel van de wetenschap van het allerkleinste, de revolutionaire nanotechnologie, zal overal ter wereld de kosten beperken en de prestaties op de meest uiteenlopende gebieden verbeteren. En een aantal verrassend veelbelovende technologieën kunnen de dreigende catastrofale opwarming van de planeet nu al afweren.
En dat is nog maar een klein deel van alle innovaties die op stapel staan. Iedere dag worden er nieuwe ontdekkingen gedaan die voortbouwen op de vorige. De wetenschap gaat immers steeds sneller vooruit. Grafeen werd bijvoorbeeld nog geen 10 jaar geleden ontdekt en het kent nu reeds de meest uiteenlopende nuttige toepassingen. En er zijn al relatief goedkope 3D-printers op de markt voor thuisgebruik.
Veel mensen staan huiverig tegenover deze technologische omwentelingen. Zijn deze nieuwe technologieën wel veilig? Zal de mens uiteindelijk niet verdrongen worden door de machines die hij zelf gebouwd heeft? Welke invloed zullen al deze ontwikkelingen hebben op het sociale weefsel en de inrichting van de samenleving? En wat met de ethische consequenties ervan?
Veranderingen zullen er echter sowieso plaatsvinden en in een steeds sneller tempo. Wij kunnen proberen om die tegen te houden of te negeren. We kunnen echter ook onze verantwoordelijkheid opnemen en de exponentiële groei van wetenschap en technologie aanwenden om het leven op deze wereld te verbeteren. Er zijn moedige beleidsmensen nodig met een heldere en vooruitziende kijk op de veranderende realiteit, zoals de (toenmalige) president van de Malediven die een koolstofneutrale economie wilde uitbouwen.
Hebt u geen wetenschapsknobbel of geen tijd om de stand van zaken bij te houden? Heeft u ongeveer een idee van wat er in laboratoria wordt geprobeerd, maar wilt u er meer over weten? Dan hebt u met dit boek een prima keuze gemaakt. U krijgt niet alleen een goed beeld van wat er zit aan te komen, u doet ook een schat aan interessante wetenswaardigheden op zoals het verband tussen verstedelijking, de groei van de wereldbevolking en het behoud en herstel van ecosystemen.
Maar u mag niet te lang wachten, want door de ultrasnelle vaart van de wetenschap zou het weleens kunnen dat de inhoud over een paar jaar al achterhaald is. U hoeft zich echter niet te laten afschrikken door het moeilijke onderwerp. Het fascinerende verhaal van de moderne wetenschap wordt u gepresenteerd door een zeer enthousiaste auteur, die dank zij zijn ervaring als stand-up comedian een licht verteerbaar en meeslepend betoog schreef, doorspekt met een behoorlijke portie humor. Doemdenkers zijn gewaarschuwd!
ROSEN, L.D.,
iDentity. Hoe ons digitaal gedrag ons
leven bepaalt.(Vert. iDisorder.
Understanding Our Obsession with Technology and Overcoming Its Hold on Us,
2012) Adam/Apen, Uitg. Manteau/WPG Uitgevers België nv., 2013, 288 pp.
ISBN 978 90 223 2834 7
Als het zo doorgaat,
zal de mens evolueren tot een schepsel zonder ledematen, maar met een vinger om
op alle knopjes te drukken.
Frank Lloyd Wright
Zover is het
gelukkig nog niet. Toch zie je overal, in restaurants, bioscopen, op de trein,
in de auto, op vergaderingen en familiefeesten, mensen druk in de weer met hun
mobiel. Ze controleren om de haverklap hun apparaat op nieuwe boodschappen. Blijkbaar
is de digitale wereld zo onweerstaanbaar dat velen niet meer zonder kunnen.
Elk jaar
weer worden nieuwe gadgets, apps en andere technologische hoogstandjes
gelanceerd die als zoete broodjes over de toonbank gaan. Wist u overigens dat
er al een speciale jas bestaat met 22 zakken, op maat gemaakt om je volledige
gamma draagbare toestellen overal mee naartoe te kunnen nemen? Een van de
zakken is zelfs uitgerust met speciale klemmetjes voor de oortjes van een iPod.
De mens mag
dan nog over al zijn ledematen beschikken, hij lijkt toch hopeloos verstrikt in
het web van de technologie. Steeds meer mensen laten hun dagelijkse leven
ernstig verstoren door het obsessieve gebruik van gadgets en websites. In iDentity laat Larry Rosen, professor
psychologie aan California State University, zien dat het moderne mediagedrag frappante
gelijkenissen vertoont met enkele ernstige psychiatrische aandoeningen zoals
ADHD, narcisme, voyeurisme, hypochondrie en verslaving.
De moderne
technologie kan een bestaande stoornis versterken of de ontwikkeling ervan bevorderen.
Ze kan een gezonde persoon echter ook opzadelen met een e-stoornis die even
ernstige proporties kan aannemen. En als je geboren bent tussen 1980 en 1998 is
er een behoorlijke kans dat je zon e-stoornis hebt of ontwikkelt.
Moet je het
gebruik van de moderne communicatietechnologie dan maar afzweren? Helemaal
niet, ze is er immers om te gebruiken. Je bent trouwens niet zonder meer
overgeleverd aan de technologische vloedgolf. Als je je bewust bent van de
wijze waarop je omgaat met technologie kun je een goede balans vinden tussen
gebruik en afhankelijkheid.
Er bestaan trouwens efficiënte strategieën waarmee je kunt vermijden dat je in de val
loopt en een e-stoornis ontwikkelt. Die kun je er ook mee te lijf gaan als je al
verslaafd bent aan scrollen, tikken en klikken of geen blijf weet met jezelf als
je je mails niet aldoor kunt checken. De methodes zijn bovendien zeer eenvoudig
toe te passen en ze kosten nagenoeg niets. En ouders vinden in dit boek zeer zinvolle
suggesties hoe hun kinderen te helpen om technologische snufjes oordeelkundig
te gebruiken.
Rosen is in dit
domein niet aan zijn proefstuk toe. Hij verrichtte al langer onderzoek naar de
invloed van de moderne technologie op ons leven en staaft zijn inzichten met onderzoeksresultaten
uit de psychologie, neurologie, sociologie, antropologie, biologie en communicatiewetenschappen.
Zijn beweringen lijken af en toe vergezocht, want niet iedereen die gek is op
de moderne communicatietechnologie kun je zomaar een psychiatrische stoornis
toedichten. Maar als je goed rond je kijkt merk je dat zijn stelling toch niet zo
onzinnig is.
Dit boek
leert je niet alleen kritisch kijken naar je eigen mediagedrag, het bevat ook
praktische raad om er doordacht mee om te gaan. En dankzij de zwierige tekst
laat het zich bovendien zeer vlot lezen.
BOD, R., De vergeten wetenschappen. Een geschiedenis van de humaniora. Adam, Uitg. Bert Bakker, 2011 (3e herz. druk), 520 pp. ISBN 978 90 351 3485 0
In Mexico hebben archeologen bijna 5.000 rotstekeningen ontdekt. Een Gotische tekst uit de 4e eeuw werd onlangs ontcijferd. Bij opgravingen in een kerk in Brussel werden menselijke schedels en beenderen, potfragmenten en bronzen muntstukken gevonden. In India ontdekten linguïsten een met uitsterven bedreigde taal. Bij renovatiewerken kwamen een aantal goed bewaarde frescos aan het licht. Wat zijn deze boeiende ontdekkingen waard?
Taalkunde, geschiedenis, archeologie, muziekwetenschap, kunsttheorie, logica en redeneerkunst lijken op het eerste zicht weinig bij te dragen aan onze hoogtechnologische samenleving. Wie later zeker wil zijn van een lucratieve job is veel beter af met een studie in de exacte wetenschappen. Vacatures richten zich niet tot filologen, historici, oudheidkundigen of filmwetenschappers, maar tot ITers, economisten, ingenieurs, biologen en wiskundigen.
Toch zijn deze disciplines in meer dan één opzicht schatplichtig aan de fundamentele ontdekkingen en doorbraken van de geesteswetenschappen. De ontrafeling van de grammatica van het Sanskriet in de 5e eeuw V.C. heeft bijvoorbeeld niet alleen onze kijk op taal veranderd, maar ook de fundamenten gelegd voor de ontwikkeling van computertalen vele eeuwen later. Ontdekkingen over taalverwantschap stonden aan de wieg van het latere genetische onderzoek.
In De vergeten wetenschappen brengt Rens Bod deze onzichtbare en nauwelijks gekende verdiensten van de geesteswetenschappen voor het voetlicht. Hij beschrijft het ontstaan en de evolutie van de verschillende takken van de humaniora in Europa, India, China en Afrika vanaf de oudheid tot nu. Daarin werd doorlopend en methodisch gezocht naar theoretische principes en empirische patronen in taal, literatuur, muziek, kunst en het verloop van de geschiedenis. De meest baanbrekende inzichten werden daarbij vaak niet geleverd door bekende figuren als Aristoteles, Thomas van Aquino en Noam Chomsky maar door onderzoekers die als marginaal worden beschouwd en in de vergetelheid zijn geraakt.
Hun inzichten en bevindingen hebben de wereld veranderd. Zo onthulde filologisch onderzoek dat de wereldlijke macht van de paus steunde op een vervalste tekst. Het legde de basis voor de scheiding tussen kerk en staat in Europa. Het bronnenonderzoek van oude geschriften weerlegde het christelijke Bijbelse wereldbeeld en veroorzaakte een van de meest ingrijpende omwentelingen van de vroegmoderne tijd, de secularisatie van het wereldbeeld. Die effende het pad voor de opkomst en bloei van de natuurwetenschappen.
Op het palmarès van de geesteswetenschappen staan nog tal van andere verdiensten. Ze hebben een veel grotere invloed dan veelal wordt gedacht. Net zoals in de natuurwetenschappen is er bovendien in de geesteswetenschappen een continue vooruitgang, zij het niet overal en in alle deelgebieden even uitgesproken. De opkomst van nieuwe disciplines en interdisciplinair onderzoek zet het scherpe onderscheid tussen de geesteswetenschap en de natuurwetenschap, dat pas in de 19e eeuw werd gemaakt, trouwens weer op losse schroeven.
Dit indrukwekkende werk is de eerste poging tot een alomvattende geschiedenis van de geesteswetenschappen. Het omvat een omvangrijk, volledig en gedetailleerd overzicht van de verrichtingen in de gezamenlijke geesteswetenschappen en is het resultaat van doorgedreven studie en opzoekwerk. Die studie is overigens verre van definitief, want talloze bronnen zijn niet eens aangeboord. Zo hebben we nog geen flauw idee van de wetenschappelijke bedrijvigheid in de precolumbiaanse Amerikaanse beschavingen en liggen in Afrika nog duizenden handschriften op ontsluiting te wachten.
Het overzicht van de geesteswetenschappen is dus verre van voltooid. Maar in De vergeten wetenschappen maakt u alvast kennis met het oeuvre en de inzichten van wetenschappers over wie u waarschijnlijk nooit eerder had gehoord. Het namenregister alleen al omvat 19 bladzijden. Om alles goed te begrijpen is echter een behoorlijke voorkennis vereist over de verschillende domeinen. Daarom zal dit werk eerder bij kenners als naslagwerk in de smaak vallen. Het laat zich niettemin vlot lezen.
BOEHME, O.,De
welvaart en trots van naties. Een geschiedenis van het economisch nationalisme.Apen,, De Bezige Bij, 2013, 236 pp. -
ISBN 978 90 8542 458 1
Een horecaondernemer krijgt van een schepen het dringende verzoek zijn nieuwe
zaak in Kortrijk geen Franstalige naam te geven. Vanuit zuiver economisch
standpunt is dat een belachelijke ingreep. Is de naam van een onderneming niet
in de eerste plaats bedoeld om een zaak te doen renderen? Niet zo voor een
nationalist. Die ziet een zakenrelatie niet zozeer als overeenkomst tussen een
producent en consument. Ze moet in de eerste plaats in dienst staan van de
bevestiging van een culturele gemeenschap en een nationale identiteit.
Economische beslissingen worden wel vaker gekleurd door nationale en nationalistische
gevoelens en opvattingen. De grens tussen economie en politiek is immers nooit
scherp. In elk land rijst er ongenoegen als een bedrijf aan buitenlandse
investeerders wordt verkocht. Een dergelijke operatie wakkert bij mensen het
nationaal bewustzijn aan.
Na de euforie over de eenmaking is in geheel Europa dat nationaal bewustzijn
veel sterker geworden. Het nationalisme straalt van vitaliteit. Overal zijn
partijen ontstaan die het opnemen voor het nationaal belang tegenover het
grotere Europese geheel. Nationalistische partijen die beloven de eigen
economie te beschermen tegen overnames door vreemden spreken veel mensen aan.
De harde kern van nationalisten is echter niet in de eerste plaats bezorgd over
de economie. Hun bezorgdheid gaat voornamelijk naar de uitbouw en erkenning van
het volk of de natie. In De welvaart en
trots van naties onderzoekt Olivier Boehme de oorsprong en ontwikkeling van
het economisch nationalisme, een politieke gedachte die zich wapent met
economische en sociale argumenten en middelen.
Allereerst toont hij aan dat de combinatie economie en nationalisme niet zo
vreemd is. De industriële revolutie en het kapitalisme vonden een vruchtbare
voedingsbodem in de prille natiestaten van Europa. Die maakten een markt en een
economie mogelijk en droegen aldus bij tot de stijgende welvaart van de
bevolking. Zo stond de natie in dienst van de economie en deze nationale
economie leverde weer een bijdrage aan de natie.
Het economisch nationalisme keert deze volgorde om. Een sterke, samenhorige
natie is het einddoel en de economie moet in dienst staan van dat doel. Daartoe
is de afscherming van de eigen economie essentieel. Economisch-nationalisten
proberen de economie voor hun kar te spannen. Ze stellen het voor alsof de
winst van de ene natie noodzakelijk ten koste van de andere gaat en bekijken
zuiver economische drijfveren en handelingen met argwaan.
Aangezien economie wordt beschouwd als instrument ten behoeve van de natie, kan
economisch nationalisme zeer uiteenlopend ingevuld worden. De bescherming van
het eigene staat centraal, maar dat kan evengoed leiden tot protectionisme
als tot vrijhandel. Het grote gevaar is echter dat de materiële welvaart van de
burgers opgeofferd wordt aan de vrijwaring van de eigenheid en de samenhorigheid
van de natie. Regelrecht anti-economische maatregelen kunnen zelfs de verarming
van de bevolking in de hand werken.
De opkomst van het economisch nationalisme wortelt in de welvaartsstaat zoals
we die vandaag kennen. Die kan de nationale samenhorigheid tegelijk versterken
en ondermijnen. De gemengde economie, waarin de overheid een belangrijke
regelende functie vervult, versterkt vaak het nationale identiteitsgevoel, maar
zaait ook verdeeldheid omwille van verschillen in overheidssubsidies.
België is daarvan een sprekend voorbeeld. Daar vallen economische en
maatschappelijke breuklijnen samen met verschillen in taal en cultuur. Dit is
een ideale voedingsbodem voor economisch-nationalisme. Een kritische analyse
maakt duidelijk dat de economische agenda van de N-VA niet in de eerste plaats
in dienst staat van de bevolking, maar van het nationalistische idee van een
onafhankelijk Vlaanderen.
Tenslotte wordt er gereflecteerd over de actuele stand van zaken in Europa en
de rest van de wereld. Het ziet ernaar uit dat het natieoverschrijdende
neoliberalisme zijn beste tijd gehad heeft. In een geglobaliseerde wereld
zullen we weliswaar aangewezen blijven op bredere entiteiten zoals Europa. Dit
hoeft niet uit te monden in een Europese natie. Een economisch
samenwerkingsverband tussen naties lijkt meer werkbaar en ook wenselijk. Landen
hoeven immers niet samen te smelten om economisch goed op elkaar afgesteld te
zijn en hun economie de nodige ruimte te geven.
Sterke naties zijn en blijven onontbeerlijke steunberen voor economische
systemen. Om hun doel, een sterke natie, te bereiken draaien nationalisten deze
volgorde echter om. Ze gebruiken economie en economische argumenten in dienst
van nationale sentimenten en doelstellingen. In dit stevig onderbouwde werk
wordt die verborgen economische agenda van nationalistische partijen. Het is
jammer dat de tekst niet altijd vlot leesbaar is, zodat het slechts een beperkt
publiek zal bereiken.
BOSGRAAF, E.,Gebroken wil, verstorven vlees. Over
versterving in het Nederlandse kloosterleven.Adam,
Uitg. Bert Bakker, 2011, 343 pp. ISBN 978 90351 3595 6
Tot ver in de jaren 50 van de vorige eeuw werd versterving in katholieke
kringen algemeen beschouwd als een middel om deugdzaam te leren leven. In de
toenmalige kloostergemeenschappen werd uiteraard ook aan versterving gedaan,
weliswaar veel strenger. Praktijken als stilzwijgen, langdurig gebed, vasten,
het nachtkoor, zelfkastijding, geknield eten of een boeteketting dragen werden
beschouwd als noodzakelijke disciplinering van lichaam en geest in dienst van
de spirituele groei.
Emke Bosgraaf maakte een studie van de religieuze versterving in Nederlandse
kloostergemeenschappen. Hij probeerde te achterhalen hoe en waarom versterving
werd beoefend en poogde tevens meer inzicht te verwerven in de psychologische
dynamiek erachter. Hiervoor raadpleegde hij een ruime waaier aan schriftelijke
bronnen en interviewde hij een aantal religieuzen over de versterving in hun
kloostergemeenschap. Hierdoor kreeg hij ook een vrij nauwkeurig beeld over de
beleving en naleving van versterving in uiteenlopende kloosterordes.
In de kloosters werd een grote variatie aan verstervingspraktijken toegepast.
Lichamelijk ongemak moest natuurlijke lichamelijke neigingen en begeerten
beteugelen. Psychische of relationele beperkingen en bestraffingen stonden in
dienst van gehoorzaamheid en het disciplineren van de wil. Wie intrad in het
klooster keek meestal vreemd op want die praktijken werden met veel
geheimzinnigheid omgeven. Maar hoe moeilijk het vaak ook was, men ging ervan
uit dat het erbij hoorde.
In de jaren 50 van de vorige eeuw kwam religieuze versterving echter onder
vuur te liggen. Zowel vanuit psychologische, medische als theologische hoek
werd er betwijfeld of de versterving, zoals die in de kloostergemeenschappen
toegepast werd, wel tegemoet kwam aan de beoogde doelen. Als gevolg van deze
kritiek zijn de meeste praktijken in de daaropvolgende decennia een stille dood
gestorven. Voor velen was dat een verademing, voor sommigen viel een houvast
weg. Toch is versterving niet uit het kloosterleven verdwenen. In een
maatschappij van overvloed wordt bewuste onthechting als veel zinvoller
beleefd. De oude praktijken worden nog beoefend in strenge lekengemeenschappen
als Opus Dei.
Wat brengt mensen ertoe om zichzelf binnen een religieuze context te kastijden
en zich vrijwillig ernstig te beperken? De gangbare psychoanalytische
verklaringen houden het op dwangmatige boetedoening, uit de hand gelopen
schuldgevoel of zelfbestraffing. Om verschillende redenen is dat erg kort door
de bocht. Heel zeker zullen er kloosterlingen geweest zijn voor wie
zelfkastijding geworteld was in een neurotische ingesteldheid. Het religieuze leven
trekt echter niet zozeer mensen aan die kampen met verdrongen schuldgevoelens,
maar hoofdzakelijk mensen met een verheven Ik-ideaal. En binnen de toenmalige
sfeer van gehoorzaamheid aan gezag werden de verstervingspraktijken door de
meesten niet in vraag gesteld.
Dit prettig leesbare tijdsdocument geeft het woord aan de laatste getuigen van
een weinig bekend aspect van het kloosterleven in de vorige eeuw. Het zet
een aantal misverstanden recht over versterving en wijst erop dat die voor de
beoefenaars in de eerste plaats een positieve betekenis had. In de epiloog
maakt de auteur bovendien duidelijk hoe de toenmalige cultuur van versterving
de context leverde voor het ernstige misbruik van jonge kinderen dat de
afgelopen jaren aan het licht kwam.
LINDSTROM, M., Koop mij. Waarheid en leugens over ons koopgedrag. (Vert. Buy.ology, 2008) Utrecht, A.W. Bruna Uitgevers B.V., 2008, 215 pp. ISBN 978 90 229 9483 2
Reusachtige billboards, banners op je computer, onderbroken televisiedocumentaires, paginagrote advertenties in kranten en tijdschriften, Recent onderzoek wees uit dat je als consument dagelijks meer dan 3.000 reclameboodschappen te verwerken krijgt. Zou die opdringerige reclame écht werken? Zou er echt meer dure lingerie gekocht worden omdat men niet naast de blote vrouwen kan kijken terwijl men op de bus staat te wachten?
Voor bedrijven die jaarlijks astronomische bedragen spenderen aan reclame is dat natuurlijk een prangende vraag, des te meer omdat 80% van de nieuwe producten binnen de 3 maanden mislukt. Om uit te vissen hoe ze hun producten beter in de markt kunnen zetten, huren grote bedrijven dan ook branding experts in zoals Martin Lindstrom. Die moeten aan de weet komen hoe consumenten denken, waarom ze bepaalde producten kopen of laten liggen, en wat marketingdeskundigen en reclamebureaus kunnen doen om de minder aantrekkelijke producten nieuw leven in te blazen.
De meeste gangbare onderzoeksmethoden bevragen de mensen rechtstreeks over hun voorkeuren. Maar wat mensen in onderzoek zeggen onthult niet veel over wat ze werkelijk doen. Meer dan de helft van de beslissingen over een aankoop gebeurt spontaan en onbewust. De rationele verantwoording komt in veel gevallen slechts daarnà. Om te weten wat consumenten aantrekt in bepaalde producten of merken kunnen we beter kijken naar wat er in de hersenen gebeurt, meent Lindstrom.
Hij voorspelt dat traditioneel marktonderzoek een steeds kleinere rol zal gaan spelen. Marketingmensen zullen hersenonderzoek gebruiken om te weten te komen welke onbewuste gedachten, gevoelens en verlangens spelen achter de aankoopbeslissingen die we elke dag nemen. Neuromarketing staat nog in de kinderschoenen, maar zal het belangrijkste middel worden om het succes van een product te voorspellen.
De hersenen zijn onafgebroken bezig met het verzamelen en filteren van informatie. Sommige stukjes bereiken de daarvoor bestemde opslagplaats, maar het meeste verwordt tot overbodige rommel die geruisloos wordt afgevoerd. Dit is het jammerlijke lot van het overgrote deel van reclame. Als men kan zien welke informatie door het filter van de hersenen glipt en welke blijft hangen, zal het reclamebudget beter besteed zijn.
Heeft sluikreclame werkelijk effect? Hoe sterk zijn merklogos? Werkt seks in reclames? Wat is de invloed van gezondheidsclaims en waarschuwingen op het consumentengedrag? Welke rol spelen onze verschillende zintuigen bij advertenties? Wat is de gelijkenis tussen religie, consumptieproducten en merken? Waarom maken rituelen en bijgeloof onze aankopen waardevoller? Heeft subliminale reclame werkelijk invloed op ons koopgedrag? In dit boek vindt u de antwoorden die hersenonderzoek oplevert. Dat haalt een aantal mythes, aannames en overtuigingen onderuit over de wijze waarop mensen zich door reclame laten beïnvloeden.
Maar als reclamemakers beter weten waarom mensen dingen kopen, zullen ze dan ook niet nóg bedrevener worden in het bespelen van de onbewuste wensen en verlangens van de consumenten en in het opwekken van hun kooplust? Lindstrom maakt zich niet echt zorgen. Als je doorgrondt hoe reclame je aantrekt en je aanspoort tot kopen, ben je misschien geen slaaf meer van de mysterieuze werking van je onderbewuste. Dan denk je even na voor je naar de winkel rent voor die nieuwe huidcrème of bezwijk je niet zonder meer voor dat aantrekkelijke aanbod dat je eigenlijk niet nodig hebt. Zo is de balans hersteld.
Ik vind dit optimisme toch wat naïef. Het klopt dat je minder snel in de valkuilen van de producenten zult trappen als je hun trucjes en tactieken doorziet die je tot kopen verleiden. Maar niet iedereen is even goed toegerust om de stortvloed aan emotionele informatie ook rationeel in te schatten. En hoe weet je dat je rationele overwegingen niet net kaderen in een reclamestrategie die gebruik maakt van hersenonderzoek om producten te slijten?
Toch is er wellicht geen andere keuze. En dan ben je met een boek als Koop mij zeker beter gewapend om weerwerk te bieden aan de onweerstaanbare verleidingen van alom aanwezige reclame. Lindstrom hoopt alvast dat hij daartoe een steentje kon bijdragen, al zal hij als branding expert wel een dubbele agenda hebben. In ieder geval krijg je in dit boek een intrigerende inkijk in de wijze waarop je hersenen met reclameboodschappen omgaan. En je hebt tevens een prettig leesbare handleiding om je koopgedrag onder controle te houden.
RANDALL, D.K.,Slaap lekker. Het geheim van
slapen, slaapwandelen en uitgerust wakker worden.(Dreamland:
Adventures in the Strange Science of Sleep, 2012) Adam, Maven Publishing
BV., 2013, 255 pp. ISBN 978 94 9057 488 8
Op een nacht vond een man zichzelf op de
vloer van de gang. Hij was al slaapwandelend tegen de muur geknald en had zich
lelijk verwond. De neuroloog van het slaaplaboratorium kon hem niet wijzer
maken. Toevallig was de man verslaggever voor een krant. En
wat doet zo iemand als hij zich wandelen gestuurd voelt? Juist, hij gaat het
zelf uitzoeken.
David Randall heeft zich dus verdiept in het
mysterieuze fenomeen slaap. Voor zijn research heeft hij een waaier aan
specialisten geraadpleegd, van droomonderzoekers over sportcoaches,
antropologen, grondwetspecialisten tot relatiebemiddelaars. Hij bezocht
militaire bases, hoofdkantoren van bedrijven en onderzoekslaboratoria. En
schreef een spannend en hoogst leerzaam boek over het meest mysterieuze deel
van ons leven: de slaap.
We brengen niet minder dan een derde van ons
leven slapend door en toch hebben we slechts een vaag idee wat die tijd voor
ons lichaam en onze hersens betekent. Het wetenschappelijk onderzoek staat nog
in de kinderschoenen. In ieder geval is duidelijk dat dieren een natuurlijke
behoefte aan slapen hebben. Alhoewel ieder moment van verslapte waakzaamheid
levensgevaarlijk kan zijn, brengen ze nagenoeg alle een deel van hun leven
slapend door.
Slapen moet dus een functie hebben. Dat is
goed te merken bij mensen die gebukt gaan onder chronisch slaapgebrek. Ze lopen
er sufferig bij, vallen overdag in duigen op de meest ongelegen momenten en
nemen ondoordachte beslissingen met soms rampzalige gevolgen. Cafeïne,
amfetamines en andere opwekkende middelen kunnen hen tijdelijk wakker houden
maar blijken de gunstige effecten van slaap niet te kunnen vervangen.
Slapen is immers veel meer dan een pauzemoment
tussen de actieve uren van twee dagen. Terwijl we slapen gebeurt er enorm veel
in ons lichaam en meer bepaald in de hersenen. Sommige delen worden op
non-actief gezet, maar andere gaan juist in versnelling. Slaap bevordert het
herstel van de prefrontale cortex, het hersengedeelte waarmee wij bewuste
beslissingen nemen. In alle fasen van de slaap scherpen we bovendien verschillende
vaardigheden aan.
Ook al herinneren wij er ons vaak niets van, iedere
nacht vertellen wij onszelf verhalen in de droom. Daarin verwerken we de
informatie die we overdag opdeden. We ruimen de ballast op, slaan relevante
gegevens op in ons geheugen en verbinden ze met andere. In de droom vinden we
creatieve oplossingen voor de complexe vraagstukken van ons wakende leven.
Sommige bedrijven sporen hun medewerkers daarom aan om op het werk een dutje te
doen.
Ondanks de talloze heilzame effecten wordt de
slaap in onze moderne wereld stiefmoederlijk behandeld. De ontdekking van het
kunstlicht heeft het verschil tussen dag en nacht weggevaagd en het natuurlijke
slaappatroon en levensritme van onze voorouders in de war gestuurd. Kunstlicht
verstoort het circadiaanse ritme, de biologische klok die tikt op de
hoeveelheid licht die in de ogen valt. Daarom kan je de slaap soms moeilijk
vatten als je nog laat tv hebt gekeken of aan je laptop gewerkt. En bij tieners
verschuift dat ritme, wat verklaart waarom ze plots nachtuilen worden, s
ochtends niet wakker te krijgen zijn en humeurig worden door slaapgebrek.
Valt er aan de hoeveelheid en kwaliteit van
het kunstlicht nog te sleutelen, andere slaapproblemen laten zich veel lastiger
verhelpen. Sommige mensen veranderen in hun slaap in volleerde boksers of
voeren hele toneelstukken op. Anderen stappen uit bed en gaan aan de zwier. Het
komt gelukkig zelden voor, maar af en toe pleegt iemand zelfs een gruwelijke
misdaad terwijl hij of zij slaapt. Slaapwandelen en motorische onrust stellen
de medici nog altijd voor een raadsel, al weet men reeds iets beter wat er in
de hersenen gebeurt.
Slaapwandelaars hebben in de meeste gevallen
geen last van hun nachtelijke uitstapjes. Maar mensen met slaapapneu, die
stoppen met ademen terwijl ze slapen, kunnen er niet om lachen, evenmin als hun
partners die door het gesnurk uit de slaap gehouden worden. Gelukkig vond een
Australische arts hoe hij met een stofzuiger de ademhaling op gang kon houden
en het gesnurk binnen de perken. Tegenwoordig slapen honderdduizenden mensen
met een slaapmaskertje.
Ondanks de suggestieve ondertitel van de
Nederlandse vertaling is dit geen adviezenboek dat uitlegt hoe je een perfecte
nachtrust kunt bekomen. Maar na lezing weet je wel wat er gebeurt terwijl je
slaapt en wanneer je je slaapbehoefte te lang negeert. Je leert bijvoorbeeld
waarom het niet verontrustend is als je midden in de nacht wakker wordt. Je
leest over de voor- en nadelen van samen slapen, met je partner of met de baby.
Je bent heel wat weetjes rijker over geschiedenis, bedden en behuizing,
schooluren en honkbal. Tenslotte steek je een en ander op over de voorwaarden
voor een verkwikkende nachtrust.
En dank zij de zwierige
tekst en de goed behapbare lengte van de hoofdstukken heeft dit alles je geen enkele
moeite gekost.
VERBRUGGEN, A, De ware
energiefactuur. Adam/Apen, Uitg. Houtekiet, 2008, 292 pp. ISBN 978 90
8924 017 0
Na ettelijke jaren van ontkennen en debatteren zijn nagenoeg
alle deskundigen het erover eens. We stevenen steeds sneller af op een
klimaatverandering waarvan de gevolgen veel ernstiger zullen zijn dan ze
vandaag ingeschat worden. Zelfs in gematigde streken neemt de kans op extreme weersomstandigheden zorgwekkend
toe. De culturele, sociale en politieke gevolgen zijn niet te overzien.
Een economie die drijft op een ongebreideld verbruik van
energie, gewonnen uit fossiele brandstoffen heeft ons weliswaar een ongeziene groei
en materiële welvaart bezorgd. De keerzijde is echter een ernstige aantasting
van het milieu, buitensporige uitwassen van exploitatie en ongelijkheid en
onomkeerbare vernietiging van natuurlijke biotopen en menselijke culturen. Het
wordt steeds duidelijker dat de energie-economie, die draait op fossiele
brandstoffen en netelektriciteit, dringend ontmanteld moet worden en vervangen
door energiesystemen die praktisch koolstofvrij zijn.
Die noodzakelijke omschakeling maakt echter slechts een kans
als ze niet het onmogelijke vraagt van mensen. Ze dient rekening te houden met
het diepgewortelde streven naar eigenbelang en beroep te doen op het verlangen
om te vernieuwen en samen te werken. Aviel Verbruggen, energie- en
milieueconoom en lid van het Intergovernmental Panel on Climate Change van de
Verenigde Naties, zet de lijnen uit.
Na een ruwe schets van het klimaatprobleem analyseert hij hoe
het zover is kunnen komen. Roekeloos experimenteren met materie en technologie heeft
de concentratie aan broeikasgassen in de atmosfeer kunstmatig opgedreven. Wereldwijd
wordt er steeds meer energie geproduceerd en verbruikt, en tegelijk worden
massas energie verspild. Zo werd het natuurlijke broeikaseffect van de aarde verstoord.
In dat proces hebben zowel techniek als politieke keuzes een rol gespeeld. Ze
zullen beide ook moeten bijdragen tot de omschakeling naar duurzame
energiesystemen.
Om de klimaatverandering te beheersen moet overal de energie
op basis van koolstof vervangen worden door alternatieven met een minimale
koolstofuitstoot. In de rijke landen moet de onrustwekkende toename van het
energieverbruik beperkt worden. Het te verwachten stijgende gebruik in de
opkomende landen moet opgevangen worden door duurzame oplossingen.
Op het eerste zicht komen twee technieken in aanmerking:
atoomenergie en hernieuwbare energie. Toch zijn ze allerminst gelijkwaardig
want grondig tegengesteld. Atoomenergie brengt teveel onbeheersbare risicos mee
en kan tot op zekere hoogte niet zonder fossiele brandstoffen. Het afbouwen en
stopzetten van atoomenergie is de enige uitweg. Tegenstanders werpen op dat dit
onhaalbaar en onbetaalbaar is, maar als de kostprijs van de risicos ten volle
aangerekend wordt is het een economisch rationele keuze.
Alleen een duurzaam energiegebruik dat nagenoeg vrij is van koolstofuitstoot
én geheel vrij van nucleaire risicos, is aanvaardbaar voor de toekomst. Willen
we toekomstige catastrofes vermijden zonder aan comfort in te boeten, dan
moeten we radicaal overstappen op systemen die draaien op hernieuwbare bronnen.
Die kunnen de moderne samenleving van voldoende energie voorzien wanneer er
tegelijk veel zuiniger mee omgesprongen wordt. Efficiënt gebruik van energie vermindert
de vraag naar elektriciteit met zeker meer dan de helft.
Er moet dus voluit ingezet worden op de ontwikkeling van kleinschalige
technieken die veel minder intensief elektriciteitsverbruik opleveren. De
technologie is voorhanden en er komen steeds nieuwe en betere oplossingen. De
stuwkracht zal moeten komen van een doordachte prijspolitiek die rekening houdt
met het streven van mensen naar eigenbelang.
Wanneer de kosten van energieproductie op basis van fossiele
brandstof niet meer verhaald worden op de gemeenschap onder vorm van
milieuvervuiling, zal risicovolle energie beduidend duurder worden. Dan zal
hernieuwbare energie veel betaalbaarder blijken. De overheid moet hierin het
voortouw nemen. Zij is immers de behoeder van publieke goederen zoals een
veilige en gezonde wereld, een stabiel klimaat en bescherming tegen misbruik. Dit
vraagt veel moed, uitgebreide kennis en creativiteit want het beleid moet
opboksen tegen de privébelangen van machtige en sluwe bedrijven.
Als onafhankelijk onderzoeker houdt Aviel Verbruggen een
uitermate deskundig en gefundeerd pleidooi voor een ethische benadering van de
economie. We moeten naar een klimaatbeleid waarin de rijke landen de plicht
hebben om de schade, aangericht door het roekeloos experimenteren met
koolstofintensieve technologie, in te dammen. Zij dienen bovendien een aanzienlijke
en rechtvaardige bijdrage te leveren aan het herstel en de compensatie ervan.
Ze moeten ook de wegen banen voor de opkomende economieën, zodat deze veel eerder op energie uit
hernieuwbare bronnen kunnen draaien.
Deze diepgaande en gedetailleerde studie biedt een zeer leerrijke
analyse van ons energieverbruik. We krijgen een grondige uitleg over de prijsbepaling
van energie en van publieke goederen zoals natuur en milieu. We maken kennis
met een aantal economische wetmatigheden en uitgangspunten. En we krijgen een kritische
analyse van de Kyoto-protocollen en voorstellen voor een werkbaar alternatief.
De wervende waarde van dit stevig onderbouwde werk gaat
echter helemaal onderuit aan een ondoorzichtig betoog, met ingewikkelde zinnen
zonder bindteksten die de gedachtegang kunnen verduidelijken. De taal is
bovendien droog-academisch en helemaal niet afgestemd op de doorsnee lezer. Zie
bijvoorbeeld op pagina 247: Als we niet-vergelijkbare energieactiviteiten op
dezelfde hoop gooien, scheppen we geen automatische harmonisering waarop het
principe van equimarginale efficiëntie steunt. En de zin op pagina 252 - Maar
als CDM succesvol is, zal de keuze zich opdringen tussen een CDM-crash en een
ETS-crash, en beide zullen flirten met zeer lage prijzen. roept om een lijst
van gebruikte afkortingen, die ik jammer genoeg niet gevonden heb.
Kortom: een zeer interessant boek, doch jammer genoeg enkel
écht goed te begrijpen door insiders. Dit brandend actuele thema verdient veel
beter!
GEVAERT M., Liefde buiten de lijnen. Beroemde minnaars en minnaressen uit de geschiedenis. ROULARTA MEDIA GROUP, 2008, 319 pp. ISBN 978 90 8679 140 8
Antonius en Cleopatra, Tristan en Isolde, Madame de Montespan en de Zonnekoning, de vrouwen van Hendrik VIII,
Minnaars en minnaressen zijn van alle tijden en we treffen ze aan in alle rangen en standen. De exuberante romances van vorsten en vorstinnen, van politici en van kunstenaars werden intussen geëvenaard door de pikante liefdesperikelen van sterren uit de wereld van het entertainment. Ze leveren smeuïge verhalen op voor de roddelblaadjes.
In Liefde buiten de lijnen passeren tientallen meer of minder bekende ongewone amourettes uit de westerse geschiedenis de revue, vanaf de oudheid tot de moderne tijden. Het stormachtige liefdesleven van machtige mannen en vrouwen heeft altijd tot de verbeelding gesproken en het was de inspiratiebron voor talloze kunstwerken.
Ze bezingen het relatief kortstondige geluk en vaak droeve lot van de minnaressen van beroemde machtige figuren. Invloedrijke mannen hebben altijd een grote aantrekkingskracht gehad op een aantal vrouwen. Tot voor kort was een relatie met zulke man voor een vrouw immers de enige manier om het ver te schoppen in het leven.
Minnaressen van koningen kostten de staatskas enorm veel geld. Absolutistische vorsten gaven schatten uit voor hun geliefden en hun onwettige kinderen. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de gewoonte om er een aantal maîtresses op na te houden stilaan is afgebrokkeld toen de Europese monarchieën in de 19e eeuw onderworpen werden aan parlementaire controle.
Vanaf toen werd de wacht overgenomen door een hele reeks notoire politici, kunstenaars en filosofen. Hun bewogen liefdesgeschiedenissen zijn minstens even boeiend als die van hun vorstelijke voorgangers.
Dit onderhoudende boek is zeer degelijk gedocumenteerd. Het bevat een uitgebreid personenregister waardoor het een interessant naslagwerk is voor de geïnteresseerde lezer. Tegelijk laat het zich ook gewoon lezen als ontspannende lectuur.
VAN DEN BERG, M, C. PRINS & M. HAM (Red.), In de greep van de technologie. Nieuwe toepassingen en het gedrag van de burger. Adam, Van Gennep, 2008, 318 pp. ISBN 978 90 551 5966
De afgelopen jaren laten een stormachtige ontwikkeling zien van allerlei technologische spitsvondigheden. Robotstofzuigers en zelfreinigende ramen maken ons leven gemakkelijker. Mobieltjes stellen mensen in streken met een gebrekkige infrastructuur in staat om hun waren te slijten aan klanten aan de andere kant van het land. Op sociale netwerken delen mensen lief en leed met een uitgebreide vriendenkring. Artsen sturen minuscule cameras en robots door onze bloedvaten om zeer verfijnde en vroeger onvoorstelbare ingrepen uit te voeren. We kunnen ons het dagelijkse leven bijna niet meer voorstellen zonder al deze snufjes.
Toch is het niet allemaal goud wat blinkt. We hoeven niet kritiekloos de doemdenkers te volgen die waarschuwen voor de teloorgang van de mens in een hoogtechnologische samenleving. Willens nillens zijn we echter toch allemaal al opgenomen in gevorderde datasystemen die gegevens bijhouden over de meest uiteenlopende aspecten van ons leven.
Gaan we naar een maatschappij waarin de mens de hemel zal bestormen? Of lijkt de toekomst eerder op een Big Brother samenleving, waarin iedereen altijd en overal te traceren is? Zullen robots het van de mensen overnemen? Stevenen we inderdaad af op een controlesamenleving, waarin de gangen van de burger steeds dichter nagegaan worden?
In dit boek verkennen een aantal sociale wetenschappers hoe technologische ontwikkelingen in uiteenlopende domeinen niet alleen oplossingen aanreiken, maar ook gevaren inhouden. Ze bespreken de impact van verfijnde datasystemen in de kinder- en jeugdzorg, het strafrecht, het illegalenbeleid en de ouderenzorg. Ze leggen uit wat het betekent als de controle door een persoon vervangen wordt door een elektronisch toegangspoortje en hoe de beleving van zwangerschap verandert door de introductie van nieuwe technologie in de begeleiding.
De nieuwe technologische ontwikkelingen zijn er in amper één decennium in geslaagd om de maatschappij grondig te veranderen. De meesten onder ons hebben ze in mindere of meerdere mate in gebruik genomen. Twee groepen mensen worden in het bijzonder belicht. Tegenover diegenen die helemaal in de ban zijn van de nieuwe technologie staan zij die al die nieuwigheden bewust uit hun leven proberen te weren.
Een bijdrage peilt naar de motivatie van bewegingen die technologie willen inzetten voor de verbetering van de mens zonder medische noodzaak. Een andere exploreert de ongeëvenaarde opgang van online gamen en de drijfveren van jongeren en volwassenen die eraan verslingerd zijn. En er wordt onderzocht om welke redenen mensen besluiten om niet-gebruiker te worden.
De discussies over de greep van technologie gaan verder dan privacy, stellen de redacteurs in hun conclusie. Technologische ontwikkelingen maken ons in zeker opzicht autonomer, maar anderszins weer afhankelijker en kwetsbaarder. Ze beïnvloeden de manier waarop we naar doodgewone dingen kijken en wat er van ons verwacht wordt. En ze zijn niet alleen een potentiële bedreiging voor de privacy, maar brengen mensen onder in categorieën, die uitsluiting en stigmatisering kunnen meebrengen. Technologie oogt neutraal maar is het allerminst want stuurt en beïnvloedt ons gedrag. Als je weet dat cameras in de trein je in de gaten houden, zal je dan nog je voeten op de bank leggen of in je neus peuteren?
Dit werk biedt een leerzame kennismaking met de wereld van datasystemen en de wijze waarop zij ons dagelijkse leven doordringt. Ik maakte kennis met een paar sociologische theorieën, onder andere deze over de disciplinaire samenleving en de overgang naar een controlesamenleving. Naast positieve aspecten zitten daar ook onrustbarende kanten aan vast. Natuurlijk kan een dergelijk bestek niet volledig zijn, maar ik miste toch een paar themas waarmee iedereen te maken krijgt, onder andere de pogingen van de commerciële wereld om door middel van klantenkaarten en enquêtes het koopgedrag van mensen te beïnvloeden.
Niet alle bijdragen in dit boek zijn uiteraard even interessant en boeiend uitgewerkt. De meeste zijn goed te volgen, sommige echter in een eerder ondoorzichtige academische taal geschreven. Gelukkig worden ze geregeld afgewisseld met interviews en concrete voorbeelden.
DUTTON, K., De lessen
van de psychopaat. Levenslessen van heiligen, spionnen en seriemoordenaars.
(Vert. The Wisdom of Psyhopaths,
2012) Adam, De Bezige Bij, 2012, 284 pp. ISBN 978 90 234 7619 1
Psychopaten zijn geslepen oplichters en gewetenloze seriemoordenaars,
ze jagen je de daver op het lijf. Dit wijd verspreide beeld klopt echter niet. Psychopaten
zijn niet noodzakelijkerwijs gewelddadig. De meesten komen nooit in contact met
het gerecht. Ze zijn, zo wijst onderzoek uit, gewoon aan het werk. Sommigen,
zoals topchirurgen, ondernemers en reddingswerkers, bewijzen de samenleving zelfs
onmisbare diensten.
In de loop van zijn onderzoek naar conflictbeheersing en
oplossing kwam Kevin Dutton met heel wat psychopaten uit alle lagen van de
bevolking in contact. Hij ontdekte dat wij zelfs van de meest verstokte
misdadigers iets kunnen opsteken. Psychopathie omvat, behalve een aantal
ongewenste kenmerken, immers ook eigenschappen die zo nu en dan goed van pas
kunnen komen. Als we deze in onze eigen set van psychologische vaardigheden
opnemen, kunnen we er ons voordeel mee doen in het dagelijkse leven.
Wat zijn dan de kenmerken van psychopathie? Aan de ene kant staan
de ongewenste en onaangepaste eigenschappen zoals meedogenloosheid en
gewelddadigheid. Aan de andere kant bevinden zich nuttige, zoals onbevreesdheid,
onverstoorbaarheid en innerlijke rust in moeilijke omstandigheden. Of een psychopaat
maatschappelijk succesvol wordt dan wel antisociaal, hangt onder meer af van de
combinatie van die eigenschappen.
Aangezien ze nog steeds in ons genenmateriaal zitten, moeten
die kenmerken een zeker nut gehad hebben voor de evolutie. In precaire
omstandigheden kan psychopathie als normale variant de overleving gediend
hebben. Het is zelfs best denkbaar dat psychopathie nog verder evolueert. In
een samenleving zal er immers altijd behoefte zijn aan mensen die risicos
durven nemen.
Wetenschappelijk onderzoek wijst verder uit dat een aantal psychopathische
trekjes verrassend voordelig kunnen zijn op het werk en in het leven van
alledag. Sommige persoonlijkheidstrekken van psychopaten zijn te vinden bij
mensen die best meelevend of zelfs spiritueel zijn, maar die hun aandacht op
scherp kunnen zetten en zich zeer goed kunnen concentreren. Bij Tibetaanse
monniken bijvoorbeeld, politiemensen, militairen en reddingswerkers.
We maken een uitstapje naar een Britse detentie-eenheid die
gespecialiseerd is in psychopaten. Die vertellen over hoe zij de problemen,
dilemmas en uitdagingen van het dagelijkse leven aanpakken. En in een eenmalig
experiment waagt Dutton zich persoonlijk aan een psychopathische make-over. Met
behulp van transcraniële magnetische stimulatie simuleert een wereldberoemde
deskundige een psychopathische hersentoestand bij hem. Zo krijgen we een
verslag uit de eerste hand hoe het voelt om psychopaat te zijn.
Alhoewel we psychopaten niet moeten idealiseren, kunnen we in
bepaalde omstandigheden best wat van hun onverschrokkenheid, koelbloedigheid en
tegenwoordigheid van geest gebruiken. In situaties waarin we niet over ons heen
willen laten lopen zijn ook meedogenloosheid en enige charme best handig. Misschien
zijn er wel enkele parallellen tussen de wijze waarop psychopaten de
uitdagingen van het leven aangaan en een stoïcijnse levenshouding?
Dit boek biedt een verfrissende en onconventionele kijk op
een persoonlijkheid die doorgaans alleen afgrijzen oproept. Die visie wordt
bovendien degelijk onderbouwd met wetenschappelijk onderzoek uit verschillende
disciplines. De auteur had echter meer moeite mogen doen voor de modale lezer. Die
moet heel aandachtig zijn om de soms warrige gedachtegang, met lange en
ingewikkelde zinnen en veel verwijzingen, te volgen. De luchtige en
humoristische schrijfstijl kan daar slechts zeer ten dele aan verhelpen. Jammer,
want uit deze originele invalshoek valt inderdaad voor iedereen een en ander te
leren.
VERBRUGGEN, J.F. & R. FALTER, 1302. Opstand in Vlaanderen. Tielt, Uitg. Lannoo, 2001, 278 pp. ISBN 90 209 4412 6
Over de slag bij Kortrijk op 11 juli 1302, waarin een Vlaams leger de bloem van de Franse ridderschap versloeg, worden na meer dan zeven eeuwen nog steeds hardnekkige mythes gekoesterd. Was het echt een eclatante overwinning op een volksvreemde overheerser of niet meer dan een accident de parcours in een reeks late feodale oorlogen? Zoals gewoonlijk is de werkelijkheid heel wat ingewikkelder. In dit boek worden de gebeurtenissen en de protagonisten van hun mythologische franje ontdaan en tot hun ware proporties terug gebracht.
Het graafschap Vlaanderen was al veel langer het toneel van een permanente conflictsituatie. Door opeenvolgende huwelijken in de voorafgaande eeuwen geraakte het steeds dieper verweven met het Franse koningshuis. De Franse koning slaagde er echter niet in de streek daadwerkelijk in te lijven. De graaf van Vlaanderen bleef een machtige rivaal. In de tweede helft van de 13e eeuw werd Vlaanderen bovendien een pion op het schaakbord van de Frans-Engelse politiek.
In diezelfde periode werd een juridisch steekspel gevoerd om de rijke Vlaamse steden. Die waren al lang de inzet van een machtsstrijd tussen de Franse koning en de Vlaamse graaf, die beiden voortdurend in geldnood verkeerden. De poorters lagen overhoop met de spilzuchtige graaf over steeds nieuwe belastingen. De koning probeerde daar op zijn beurt munt uit te slaan en speelde de steden en de graaf tegen elkaar uit wanneer hij maar kon. Zo waren de steden verwikkeld in een opeenvolging van wisselende bondgenootschappen, afhankelijk van de te behalen voordelen.
Binnen de steden was er bovendien een sociale strijd aan de gang tussen de poorters, voornamelijk handelaars en rijke kooplieden, enerzijds en de ambachtslieden anderzijds over belastingen en medezeggenschap. Ook uit die onenigheid probeerden de koning en de graaf profijt te halen door nu eens de ene, dan weer de andere partij te steunen. Deze voortdurende twisten stelden de politieke en sociale verhoudingen scherp.
Toen de Vlaamse verenigde strijdkrachten zich in Kortrijk presenteerden had de streek al 7 oorlogsjaren achter de rug, waarin door beide partijen bijna onafgebroken gebrandschat en geplunderd werd. Het betekende het failliet van handel en nijverheid. De voorspoed van de 13e eeuw was bijna helemaal teniet gedaan.
De overwinning op de Franse koning betekende echter niet het einde van de vijandelijkheden. Pas in september 1304, na de onbesliste slag bij de Pevelenberg, werd er een bestand gesloten. Vlamingen en Fransen bleken niet in staat om elkaar klein te krijgen. Vlaanderen bleef eeuwenlang een twistgebied in handen van verschillende mogendheden. Pas in 1713 legde de Vrede van Utrecht de grens tussen Frankrijk en Vlaanderen definitief vast. Het noordoostelijke deel van Vlaanderen is het enige gebied van het oorspronkelijke West-Frankische Rijk dat nooit een deel van Frankrijk werd.
Jan Frans Verbruggen, expert inzake militaire geschiedenis van de middeleeuwen en Rolf Falter, historicus en journalist, ontrafelen het politieke wespennest in Vlaanderen op het einde van de twaalfde en begin dertiende eeuw. Het was een turbulente tijd met snel veranderende politieke en sociale verhoudingen. De opkomst van de steden bedreigde de positie van de landheren en bracht een eerste golf van democratisering op gang.
De slag bij Kortrijk is dus zeker geen fait divers in de geschiedenis van Europa. Zo beschouwt Barbara Tuchman de gebeurtenis als een historische veldslag, het symbool voor het definitieve verval van de feodale politieke en sociale ordening in Europa. In de loop van de waanzinnige veertiende eeuw zal de macht van de strijdende klasse verder slinken in het voordeel van het burgerlijke bestuur.
PELS, D., Het volk bestaat niet. Leiderschap en populisme in de mediademocratie. Adam, De Bezige Bij, 2011, 254 pp. ISBN 978 90 234 5391 8
In de afgelopen decennia kwamen overal in Europa partijen op die beweerden te spreken met de stem van het volk. Dit veroorzaakte een grootscheepse herverkaveling van politieke ideeën en politieke organisaties. Daar hebben de traditionele partijen tot nu toe nog geen adequaat antwoord op kunnen vinden. Is het populisme werkelijk het spook van de democratie?
Dick Pels, directeur van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks, ziet het liever als een uitdaging. Het moderne populisme is een complexe reactie op een langlopend proces van modernisering, die geleid heeft tot de ontzuiling van onze maatschappij. De individualistische burger vindt zichzelf niet meer terug in de gevestigde organisaties en wil meer in de pap te brokken hebben. Het succes van het populisme is dan ook een aanleiding om de vertegenwoordigende democratie aan een kritische blik te onderwerpen en de rol van leiderschap en charisma in de politiek grondig te herdenken.
Populisten koesteren een diep wantrouwen jegens de vertegenwoordigende democratie en de politieke elites. Ze zijn niet antidemocratisch, maar huldigen een letterlijke interpretatie van het begrip democratie. De kerngedachte is dat het volk aan de macht moet komen en de plaats van de politieke elite moet innemen. Populisten gaan ervan uit dat het volk bestaat als een werkelijke gemeenschap, met een eigen cultuur en identiteit, en dat het de baas moet zijn in eigen huis: eigen volk eerst.
Maar democratie als stem van het volk is misleidend. Het volk bestaat immers niet en het heeft net zo min als de elites de waarheid in pacht. De stem van het volk is doorgaans een helse kakofonie. Bij de burgers leven zeer uiteenlopende en conflicterende opvattingen over de inrichting van de samenleving. De eenheid van het volk is een gevaarlijke illusie met een totalitaire trek. Er ligt altijd een splitsing in twee onverzoenlijke kampen op de loer: de deugdzamen en de zondebokken.
Het is bovendien een illusie dat het volk zelf zou kunnen regeren. In werkelijkheid berust de macht van het volk altijd bij een kleine minderheid van beroepsburgers. Ook in de letterlijke democratie kan men niet buiten een politieke elite. Populisten mogen wel net doen alsof zij het volk zijn en de taal van de straat spreken, in feite voeren zij gewoon een machtsstrijd binnen de politieke elite.
Er moet dus gezocht worden hoe de onvermijdelijke dominantie van politieke elites kan worden gematigd en hoe de kloof met de gewone burgers zo goed mogelijk kan worden overbrugd. We staan voor een dubbele uitdaging. De mondige, beter opgeleide, kieskeurige en dus vaak zwevende kiezers moeten meer invloed kunnen uitoefenen op de beleids- en besluitvorming. En de democratische politici moeten zich nadrukkelijker en vaker verantwoorden tegenover die burgers.
We moeten naar een wisselwerkingsdemocratie, waarin de interactie tussen de burger en de politieke elite centraal staat. Die kan gerealiseerd worden door de introductie van directe democratie via onder andere referenda, waarbij mensen kunnen kiezen voor personen in de plaats van voor een partij. Zon personendemocratie sluit beter aan bij de hedendaagse maatschappelijke en politieke realiteit.
In de huidige mediacultuur is het persoonlijk leiderschap immers een veel grotere rol gaan spelen. Politieke partijen als communicatiekanalen tussen burgers en politici hebben de afgelopen decennia steeds nadrukkelijker baan moeten ruimen voor de media. De berichtgeving wordt gedramatiseerd en de politieke agenda wordt in belangrijke mate bepaald door incidenten die in de media worden gecultiveerd. En er is een nieuwe elite aangetreden, die van het politieke sterrendom. Politieke leiders zijn politieke celebrities geworden en de kiezers politieke fans.
De relatie tussen de politieke ster en de politieke fan draait in de nieuwe politiek niet zozeer om verstandelijke instemming met hun programma, als wel om affectieve aanhankelijkheid aan hun persoon. De nieuwe politieke beeld- en internetcultuur draait om populariteit en aantrekkelijkheid. Populistische leiders weten daar handig mee om te springen. Het zijn charismatische figuren met een grote media-uitstraling.
Of we het graag hebben of niet, deze evolutie valt niet tegen te houden noch terug te draaien. De politiek kan niet doen alsof haar neus bloedt en op de oude weg doorgaan. Ook al bevat een personendemocratie riskante aspecten, ze kan niet aan de populisten overgelaten worden. In zijn boek exploreert Dick Pels hoe meer directe en participatieve zeggenschap kan gerealiseerd worden in het huidige stelsel van de vertegenwoordigende democratie.
Anders dan gelijkaardige publicaties biedt dit boek niet alleen een gedegen analyse van de opkomst en aard van het populisme. Het levert ook een alternatief in de vorm van een gedoseerde directe democratie voor een uitgebalanceerde vertegenwoordigende democratie waarin debat, tolerantie en compromis centraal staan. Ook al is het betoog helemaal toegesneden op de Nederlandse situatie, het biedt veel herkenningspunten voor de Belgische en Vlaamse politieke realiteit.
BENNEMAN, M., In het heetst van de strijd. Moord en doodslag in het dierenrijk. (Vert. Im Fadenkreuz des Schützenfischs. Die raffiniertesten Morde im Tierreich, 2008) Adam, Uitg. Bert Bakker, 2009, 286 pp. ISBN 978 90 351 3426 3
Weet u hoe onze schattige eekhoorn afwisseling brengt in zijn nootjesdieet? Hebt u enig idee van de geraffineerde manier waarop de sympathieke dolfijn een school haringen verschalkt of de koddige zeeotter zijn kostje bijeenscharrelt? We laten ons graag vertederen door de natuur en haar beeldige bewoners, maar de realiteit is vaak heel wat minder aandoenlijk. Dieren hebben er geen moeite mee om andere dieren op sluwe en wrede manier om zeep te helpen. Het codewoord in de natuur is overleven, eten of gegeten worden.
Om buit te maken of te winnen in de strijd om sekspartners hebben sommige diersoorten ingenieuze methodes ontwikkeld. Ze verrassen de prooi in zijn eigen onderkomen, doen zich voor als een begeerlijke sekspartner, schieten met scherp of vormen regelrechte doodseskaders. Zij gaan zo weloverwogen en met zon koel berekende opzet te werk, dat men onwillekeurig aan moord met voorbedachten rade denkt. De geslepen manieren waarop ze hun prooien lokken, aanvallen en doden vertonen een verrassende gelijkenis met de wereld van de menselijke criminaliteit.
Bioloog, duiker, natuurfotograaf en journalist Markus Benneman leidt ons rond in de wondere wereld van de vreemdste dieren en hun jachtmethodes. Het listige raffinement waarmee vertrouwde en minder bekende diersoorten erin slagen andere dieren een kopje kleiner te maken, wordt zó levensecht beschreven dat het lijkt alsof je er zelf bij bent. Dit boek bevat niet alleen een boeiende en leerzame verzameling kortverhalen over leven en overleven in de natuur, het laat zich bovendien lezen als een thriller.
LEONARD, A.,The story of stuff.(Vert.The Story of Stuff, 2010) Utrecht, A.W.
Bruna Uitgevers, 2010, 376 pp. 978 90 229 9604 1
In 1972 verscheenGrenzen
aan de groei, het eerste rapport van deClub van Rome. Door
critici werden de wetenschappers voor doemdenkers versleten en het rapport is
in de vergetelheid geraakt. De mantra van onze politici, economen en de media
is nu economische groei. Het is bijna een seculier geloof geworden dat dit de
beste strategie is om tot een betere wereld te komen. En economische groei kan
alleen worden ondersteund door consumptie.
Annie Leonard ziet het
helemaal anders. Twee decennia lang reisde ze de wereld rond om de
internationale handel in afval te volgen en te onderzoeken. In 2007 werd haar
kortfilmThe Story of Stuff, een samenvatting
van haar bevindingen, een internationale hit. Dit boek biedt een uitgewerkte en
meer diepgaande studie van het verhaal van afval.
Afval is het laatste
stadium van de spullen die we iedere dag onnadenkend gebruiken. Vóór het
eenvoudige T-shirt, de zitbank, het koffiezetapparaat en de geavanceerde
computer of tablet afval worden, hebben ze een ingewikkeld proces doorlopen
waarvan wij meestal geen flauw benul hebben.
In dit boek toont Leonard
ons wat er gebeurt met de materialen waarvan onze spullen gemaakt zijn. Ze legt
de vinger op de talloze problemen die aan onze manier van omgaan met de spullen
kleven, voor het milieu, voor de maatschappij en de toekomst. Het fundamentele
probleem is niet in de eerste plaats het individuele gedrag van mensen of een
slechte manier van leven, maar het rammelende systeem dat zij de dodelijke
neem-maak-weggooi-machine noemt.
Het begint bij de
ontginning van grondstoffen. Voor de spullen die we kopen, gebruiken en
vervolgens weggooien wordt een onrustwekkend grote aanslag gepleegd op de
beperkte hoeveelheid waardevolle grondstoffen die onze aarde rijk is. Het
massaal kappen van bossen, de verspilling en vervuiling van water en de
invasieve methodes waarmee delfstoffen worden gewonnen hebben een verwoestende
uitwerking op ons klimaat en het leefmilieu van miljarden mensen.
Met de productie van onze
meest simpele spullen is vervolgens een nauwelijks te bevatten hoeveelheid
materialen, machines en gevaarlijke chemicaliën gemoeid. Die leggen een
loodzware hypotheek op het milieu en onze gezondheid, maar nog veel meer op die
van de arbeiders in de productie en hun gezinnen.
Veel van onze spullen
hebben bovendien al de halve wereld afgereisd voor ze in de winkelschappen
liggen. De milieuvervuilende effecten van het mondiaal en internationaal
transport, dat voortdurend met allerhande goederen zeult op zoek naar een
plaats waar de productie het goedkoopst is, veroorzaakt enorme
milieuvervuiling. De gevolgen voor de mensen in de derdewereldlanden zijn
bovendien ronduit mensonterend.
En de spullen moeten
natuurlijk gekocht worden. Daartoe worden geraffineerde methodes gebruikt, en
met ongehoord succes. In de geïndustrialiseerde wereld worden hallucinante
bedragen uitgegeven in de jacht op spullen. Dat exuberante consumptiepatroon
heeft uiterst nare gevolgen. Overconsumptie is een ernstige bedreiging van de
nog resterende natuurlijke hulpbronnen van de aarde. En wat het betekent als de
burger herleid wordt tot consument heeftSamuel
Barberuitvoerig betoogd.
Tenslotte worden spullen
in no time rommel en rommel wordt afval. Tonnen spullen worden er weggegooid,
zelfs als ze nog prima werken of niet eens gebruikt werden. Wist u dat u per
jaar gemiddeld een halve ton afval produceert? Deze immense verspilling van materialen,
energie en vernuft vormt een levensgrote bedreiging voor het leefmilieu en de
gezondheid van mensen, vooral in de derdewereldlanden.
Haarfijn wordt het niets
en niemand ontziende systeem achter onze kleding, boeken, speelgoed, meubelen,
autos, computers, tablets en nog veel meer ontleed. Het onthutsende verhaal
achter onze spullen is een schrijnende illustratie hoe het milieu en de sociale
rechtvaardigheid moeten inbinden ten gunste van de economische groei.
Het groeimodel van het
kapitalisme zoals het nu functioneert, is niet duurzaam. Economische groei moet
in dienst staan van de mens en mag geen doel op zich zijn. Ongebreidelde groei
kent weinig voordelen en zeer veel nadelen. Er is een overvloed aan bewijzen
dat we afstevenen op een ernstige milieucrisis, die in grote mate veroorzaakt
wordt door ons consumptiepatroon.
Maar wat kunnen we doen?
Moeten we terug naar de paardentram of misschien een leven als holbewoner?
Helemaal niet. We kunnen wel bewuster omgaan met onze spullen. Waarom nieuwe
kopen als de oude het nog prima doen? Maar de belangrijke veranderingen moeten
gebeuren in het systeem zelf. De huidige ondoordachte methoden om grondstoffen
te winnen en spullen te produceren en te verdelen, moeten radicaal heringericht
worden met het oog op duurzaamheid.
De ontstellende waarheid
achter je nieuwe T-shirt, het blikje frisdrank of bier naast je, het nieuwe
speelgoed van je jarige kind en het goedkope tablet van de aanbieding in de
supermarkt is huiveringwekkend. Maar er is hoop. De weg naar duurzame
consumptie is nog bezaaid met diepe putten en loodzware rotsblokken, maar hier
en daar liggen er stapstenen en zijn de obstakels geruimd. Er zijn
alternatieven voorhanden en ze worden steeds vaker toegepast.
Met haar boek wilde Annie
Leonard de ingewikkelde gang van de materialen door de economie op een zo
eenvoudig mogelijke manier te ontrafelen. In dat opzet is ze met glans
geslaagd. De tekst is vlot leesbaar en wordt duidelijk geïllustreerd met
verhelderende tekeningen en grafieken. Ook in haar tweede doel is ze geslaagd. De
lectuur van dit boek spoorde mij aan om nog veel bewuster en zorgvuldiger om te
gaan met de voorwerpen die mijn leven vergemakkelijken.
Wie liever kijkt dan
leest, een dik boek niet ziet zitten of een voorsmaakje wil hebben kan ook defilmbekijken. Voor Nederlandse
ondertiteling klikt u op CC en kiest Dutch.