Deze nacht droomde ik van een tuin met een grote vijver .... en ja hoor deze morgen was hij daar .... maar alleen op een foto! Dus niet alle dromen komen uit.
Eind april 2005 opening van de jachthaven van Gent.Op de foto zie je van links naar rechts;het gebouw van Belgacom;St.Baafs;Belfort;daarvoor het pleintje achter de Van Eyckzwemkom en de doorsteek van de Reep.Vóór;de politieboot (spijtig dat we deze nog niet hadden toen ik nog in dienst was)
Abel, den oliebollenbakker is overleden. Hij werd 94 jaar want hij is geboren op 18 februari 1912 en waar is hij geboren, te Ledeberg natuurlijk alwaar zijn roots lagen.
De laatste jaren woonde hij op het Ledebergplein. Voordien woonde hij in de Borluutstraat te Sint Denijs Westrem, alwaar ik zijn wijkagent was. Geregeld sprak ik hem en vertelden we verhalen van vroeger.Dan werd zijn vrouw ziek en overleed zij wat later. Abel verhuisde naar Ledeberg maar zakte soms wel eens af naar Sint Denijs Westrem.
Wie kende niet zijn bekende kop, zijn schalkse uitlatingen, zijn tandengeknars. Hij zou de wereld verslaan tot op zijn laatste dag. Abel heeft een gevuld leven gehad maar het was alle dagen kermis.
Op alle kermissen en foren was het oliebollenkraam ABEL te vinden. Nadat hij zijn zaak overliet kwam je Abel nog steeds tegen en kon je een pintje drinken en soms een keer snelbieden op de hoek van de toog.
De verhalen waren niet uit de lucht. Na menige pintjes knarste hij steevast met zijn tanden. Zijn hoedje en zijn sigaar waren zijn handelsmerk. Abel ken ik van 1969 op het Bisschop Seghersplein. Na een woordenwisseling gingen we een pintje drinken in café De Pijpe
Abel had de gewoonte geregeld eens binnen te springen op ons politiebureel op de Poeljenmarkt te Gent.
Eigenlijk kwamen geen vreemden aan de dienst, in ons kantien, maar Abel was daar een uitzondering op.
De commissaris in die tijd was Camiel X. Op een dag kwam Abel in de kantien en trakteerde ons met een koffie (toen 1,50 fr) Plots kwam commissaris Camiel X binnen en Abel zei tegen hem Es twaor dan ze zeggen Camiel den neuze tegen eu Hilariteit alom natuurlijk.
In augustus 1990 is dan de reus ABEL gedoopt. De reus is in de carnavalgroep De Boterlekkers en stapt op in alle Ledebergse stoeten.
Beste blog-vrienden, bedankt voor uw bezoek aan mijn blog. Ik ben de laatste dagen bezet. De kleinkindjes elk op toer de windpokken. ..... en vandaag ga ik met het vrouwtje dat jarig is naar mijn lievelingsstad Oostende.
Het schijnt als het voorwiel in de Leie rijdt dan volgt de rest ook....maar het voorwiel bleef in het water.De Sint Michielsbrug te Gent doet dienst als decor.
Ik had een collega wijkagent (J.Bracke) Hij plaatste zijn dienstfiets tegen de gevel van een herberg. Na een verfrissing te hebben genomen kwam hij buiten en zijn fiets was verdwenen. Op het bureel maakte hij een verslag " .....en ik kwam buiten en de naakte gevel staarde mij grijnzend aan ..." Gelukkig staat mijn fiets nog steeds op zijn plaats! ... zelfs mijn boodschappenmandje staat nog op mijn bagagedrager!
Prins Boudewijn, spreekt Vlaams! Er werd in de pers vermeld, dat Prins Boudewijn op een feestmaal aan het Hof van Mgr. de Haerne en op een hofbal met mevrouw Gericke van Herwijnen, echtgenote van de Nederlandse gezant, onze taal gesproken had. Bovendien had hij eveneens Vlaams gesproken te Bachte Maria Leerne op het domein van Ooidonk, alwaar hij uitgenodigd was door de senaatsvoorzitter 't Kint de Roodenbeke, op een grote jachtpartij. Prins Boudewijn had er Vlaams gesproken tegen boeren die het wild opjoegen. Misschien sprak hij ook Vlaams tegen mijn overgrootvader Carolus Ludovicus Van de Reviere, die toen jachtwachter was. Samen met deze bovenstaande mededelingen stond het nieuws dat koning Leopold II, die in Engeland een omreisje deed, overal redevoeringen hield in sierlijk Engels, evenals hij in Duitsland bij dergelijke gelegenheden de taal des lands even goed sprak, terwijl hij zijn Vlaamse onderzaten steeds in het Frans te woord moest staan.
De afgevaardigden van de taalminnende studentengenootschappen der vier Belgische hogescholen, besloten, in naam van de Vlaamse jeugd, een verzoekschrift aan de koninklijke familie aan te bieden. Er werd gevraagd ("dat de toekomstige koning van België hunne moedertaal zou aanleeren") In hoeverre aan die studentenvraag gevolg werd gegeven is onbekend. Enige maanden later droeg de Leuvense student Adolf Pauwels een dichtstuk toe aan Prins Boudewijn en zond het hem toe. Na pas drie dagen (19/12/1886) kreeg hij vanwege de Prins, een hartelijke Vlaamse bedankingsbrief. Voordien was een brief, geschreven door het Willemsfonds, gestuurd aan het vorstenhuis die eindigt als ("Mocht zich weldra eene gelegenheid voordoen, waar het Uwe Hoogheid gegeven worde die taal in het openbaar te gebruiken.Dit feit zou in de jaarboeken van ons volk als eene heuglijke gebeurtenis aangeteekend worden; het zou, door een nieuw bewijs van gelijkstelling aller Belgen, niet alleen veel bijbrengen tot toenadering en eensgezindheid tusschen burgers, maar ook den band, die het vorstenhuis en het volk vereenigt, nog nauwer en inniger maken.") (Victor De Hoon-fonds)
(vervolg van 3/4) De vader staat op, neemt het geweer van de plaats waar het langen tijd rustig gelegen heeft; hij onderzoekt den vuursteen, slaat de pan open en doet den haan knakken.
Nu stort hij kruit in den loop en de stamper jaagt den papieren prop en den zwaren kogel klingelend naar beneden.
Wat gaat ge doen? zegt de moeder op bangen toon.
Zien waar onze jongen is antwoordt hij aarzelend; doch de moeder heeft hem begrepen.
Het geduld is ten einde; de vreedzame wroeter wordt oorlogsheld. Hij zal strijden pro aris et focis, voor altaar en haardstee, voor vrouw en kind, voor God en Vaderland!
Bloed om bloed, leven om leven!
De vrouwen bidden den rozenkrans, en de boer blijft bij de deur staan, bidt blootshoofds mee, maar houdt zijn geweer omklemd. Hij bidt opdat God zijn gezin en zijne haardstee, zijn omdolenden zoon beschermen zou. Amen! zeggen de vrouwen en de boer opent de deur. God zij met u zegt hij en verdwijnt in den donkeren avond.
Na eenige dagen afwezigheid, s avonds keert hij naar de zijnen terug, haalt voorraad kruit en lood, zelfs levensmiddelen doch vóór het aanbreken van de nieuwen novemberdag, staat hij andermaal op den voorpost.
Indien de boer, in een der gedenkwaardige novembernachten van 1798, over het gansche land had kunnen staren, wat al lijden, wat al marteling, maar ook wat al heldenmoed zou hij aanschouwd hebben.
(De aanleiding tot opstand, was de wet van 23 september 1797. De Fransen hadden besloten de toen zowat 200.000 dienstplichtigen op te roepen, de kerken te sluiten, en de priesters die weigerden de eed af te leggen, te deporteren. De bevolking reageerde met passief verzet, de verordening werd niet verspreid en niemand meldde zich aan voor militaire dienst. Affiches werden beklad of verscheurd. Bijzondere commissarissen werden uitgejouwd enz.)