"Ouden end" afgesneden Leiearm Bachte Maria Leerne foto 3
"Ouden end" afgesneden Leiearm Bachte Maria Leerne foto 4
Metalen ophaalbrug "Astene sas" Op de achtergrond het sashuis met museum.
Storm over Ooidonk, een eeuwenoude beuk heeft het niet overleefd.Ons Silvie poseert op de sokkel van het slachtoffer.
Nog een beuk die gesneuveld is, gelukkig viel hij niet op de "tempel"
Ruiselede tot Leerne
400 jaar genealogische en demografische omschrijving
20-04-2006
Abel
Abel, den oliebollenbakker is overleden. Hij werd 94 jaar want hij is geboren op 18 februari 1912 en waar is hij geboren, te Ledeberg natuurlijk alwaar zijn roots lagen.
De laatste jaren woonde hij op het Ledebergplein. Voordien woonde hij in de Borluutstraat te Sint Denijs Westrem, alwaar ik zijn wijkagent was. Geregeld sprak ik hem en vertelden we verhalen van vroeger.Dan werd zijn vrouw ziek en overleed zij wat later. Abel verhuisde naar Ledeberg maar zakte soms wel eens af naar Sint Denijs Westrem.
Wie kende niet zijn bekende kop, zijn schalkse uitlatingen, zijn tandengeknars. Hij zou de wereld verslaan tot op zijn laatste dag. Abel heeft een gevuld leven gehad maar het was alle dagen kermis.
Op alle kermissen en foren was het oliebollenkraam ABEL te vinden. Nadat hij zijn zaak overliet kwam je Abel nog steeds tegen en kon je een pintje drinken en soms een keer snelbieden op de hoek van de toog.
De verhalen waren niet uit de lucht. Na menige pintjes knarste hij steevast met zijn tanden. Zijn hoedje en zijn sigaar waren zijn handelsmerk. Abel ken ik van 1969 op het Bisschop Seghersplein. Na een woordenwisseling gingen we een pintje drinken in café De Pijpe
Abel had de gewoonte geregeld eens binnen te springen op ons politiebureel op de Poeljenmarkt te Gent.
Eigenlijk kwamen geen vreemden aan de dienst, in ons kantien, maar Abel was daar een uitzondering op.
De commissaris in die tijd was Camiel X. Op een dag kwam Abel in de kantien en trakteerde ons met een koffie (toen 1,50 fr) Plots kwam commissaris Camiel X binnen en Abel zei tegen hem Es twaor dan ze zeggen Camiel den neuze tegen eu Hilariteit alom natuurlijk.
In augustus 1990 is dan de reus ABEL gedoopt. De reus is in de carnavalgroep De Boterlekkers en stapt op in alle Ledebergse stoeten.
Beste blog-vrienden, bedankt voor uw bezoek aan mijn blog. Ik ben de laatste dagen bezet. De kleinkindjes elk op toer de windpokken. ..... en vandaag ga ik met het vrouwtje dat jarig is naar mijn lievelingsstad Oostende.
Het schijnt als het voorwiel in de Leie rijdt dan volgt de rest ook....maar het voorwiel bleef in het water.De Sint Michielsbrug te Gent doet dienst als decor.
Ik had een collega wijkagent (J.Bracke) Hij plaatste zijn dienstfiets tegen de gevel van een herberg. Na een verfrissing te hebben genomen kwam hij buiten en zijn fiets was verdwenen. Op het bureel maakte hij een verslag " .....en ik kwam buiten en de naakte gevel staarde mij grijnzend aan ..." Gelukkig staat mijn fiets nog steeds op zijn plaats! ... zelfs mijn boodschappenmandje staat nog op mijn bagagedrager!
Prins Boudewijn, spreekt Vlaams! Er werd in de pers vermeld, dat Prins Boudewijn op een feestmaal aan het Hof van Mgr. de Haerne en op een hofbal met mevrouw Gericke van Herwijnen, echtgenote van de Nederlandse gezant, onze taal gesproken had. Bovendien had hij eveneens Vlaams gesproken te Bachte Maria Leerne op het domein van Ooidonk, alwaar hij uitgenodigd was door de senaatsvoorzitter 't Kint de Roodenbeke, op een grote jachtpartij. Prins Boudewijn had er Vlaams gesproken tegen boeren die het wild opjoegen. Misschien sprak hij ook Vlaams tegen mijn overgrootvader Carolus Ludovicus Van de Reviere, die toen jachtwachter was. Samen met deze bovenstaande mededelingen stond het nieuws dat koning Leopold II, die in Engeland een omreisje deed, overal redevoeringen hield in sierlijk Engels, evenals hij in Duitsland bij dergelijke gelegenheden de taal des lands even goed sprak, terwijl hij zijn Vlaamse onderzaten steeds in het Frans te woord moest staan.
De afgevaardigden van de taalminnende studentengenootschappen der vier Belgische hogescholen, besloten, in naam van de Vlaamse jeugd, een verzoekschrift aan de koninklijke familie aan te bieden. Er werd gevraagd ("dat de toekomstige koning van België hunne moedertaal zou aanleeren") In hoeverre aan die studentenvraag gevolg werd gegeven is onbekend. Enige maanden later droeg de Leuvense student Adolf Pauwels een dichtstuk toe aan Prins Boudewijn en zond het hem toe. Na pas drie dagen (19/12/1886) kreeg hij vanwege de Prins, een hartelijke Vlaamse bedankingsbrief. Voordien was een brief, geschreven door het Willemsfonds, gestuurd aan het vorstenhuis die eindigt als ("Mocht zich weldra eene gelegenheid voordoen, waar het Uwe Hoogheid gegeven worde die taal in het openbaar te gebruiken.Dit feit zou in de jaarboeken van ons volk als eene heuglijke gebeurtenis aangeteekend worden; het zou, door een nieuw bewijs van gelijkstelling aller Belgen, niet alleen veel bijbrengen tot toenadering en eensgezindheid tusschen burgers, maar ook den band, die het vorstenhuis en het volk vereenigt, nog nauwer en inniger maken.") (Victor De Hoon-fonds)
(vervolg van 3/4) De vader staat op, neemt het geweer van de plaats waar het langen tijd rustig gelegen heeft; hij onderzoekt den vuursteen, slaat de pan open en doet den haan knakken.
Nu stort hij kruit in den loop en de stamper jaagt den papieren prop en den zwaren kogel klingelend naar beneden.
Wat gaat ge doen? zegt de moeder op bangen toon.
Zien waar onze jongen is antwoordt hij aarzelend; doch de moeder heeft hem begrepen.
Het geduld is ten einde; de vreedzame wroeter wordt oorlogsheld. Hij zal strijden pro aris et focis, voor altaar en haardstee, voor vrouw en kind, voor God en Vaderland!
Bloed om bloed, leven om leven!
De vrouwen bidden den rozenkrans, en de boer blijft bij de deur staan, bidt blootshoofds mee, maar houdt zijn geweer omklemd. Hij bidt opdat God zijn gezin en zijne haardstee, zijn omdolenden zoon beschermen zou. Amen! zeggen de vrouwen en de boer opent de deur. God zij met u zegt hij en verdwijnt in den donkeren avond.
Na eenige dagen afwezigheid, s avonds keert hij naar de zijnen terug, haalt voorraad kruit en lood, zelfs levensmiddelen doch vóór het aanbreken van de nieuwen novemberdag, staat hij andermaal op den voorpost.
Indien de boer, in een der gedenkwaardige novembernachten van 1798, over het gansche land had kunnen staren, wat al lijden, wat al marteling, maar ook wat al heldenmoed zou hij aanschouwd hebben.
(De aanleiding tot opstand, was de wet van 23 september 1797. De Fransen hadden besloten de toen zowat 200.000 dienstplichtigen op te roepen, de kerken te sluiten, en de priesters die weigerden de eed af te leggen, te deporteren. De bevolking reageerde met passief verzet, de verordening werd niet verspreid en niemand meldde zich aan voor militaire dienst. Affiches werden beklad of verscheurd. Bijzondere commissarissen werden uitgejouwd enz.)
August Snieders is geboren in Bladel in 1825 en overleden te Antwerpen in 1904.
Het zijn gevloekte dagen! De Vlaamsche gewesten, door de Fransche republiek overrompeld, bukken onder de hatelijkste dwingelandij.
In het najaar van 1798 loopen er droevige maren tot in de meest afgelegen dorpen: de geëischte brandschattingen, corveeën en requisitiën, de eed en de verbanning der priesters, de weggevoerde gijzelaars, de gedwongen soldatendienst doen rampvolle dagen voorzien!
Men heeft den Vlaming uitgezogen, uitgemergeld, met geweld tot Franschman herdoopt, en eindelijk eischt men nog zijne kinderen, zijn eigen leven!
Met donkervlammend oog zit de boer s avonds in het vuur te staren en in zijn hart, zoo vreedzaam van aard, spookt de wraak.
Neen, hij wil niet, dat zijn zoon hem ontroofd en gedwongen soldaat worde en de jongen heeft dan ook de vlucht genomen. Waarheen? Onverschillig: voor hem is het hier overal beter dan ginder in den vreemde.
Hij zal verborgen blijven in de uitgestrekte bosschen, in de ongenaakbare moerassen, blootgesteld aan de najaarsstormen: desnoods zal hij de grenzen oversteken!
De moeder kan het verdriet niet langer verkroppen: zij moet haar beklemd hart lucht geven: God weet, zegt ze, waar de arme jongen in den nacht omdoolt!
Ook bij de vader wordt het leed te zwaar om dragen. Hij slaat het oog op en ziet naar het roer, dat boven de bedstee hangt, in het zwartberookte rek ......
Het denkbeeld, dat in zijnen geest omwoelt, houdt ook de andere huisgenooten bezig.
Ziet in den hoek van den haard, zit de schaapherder: hij bindt eene blinkende zeis waarin het haardvuur bloedige vlammen doet dansen met een palingsvel aan een langen eikestok.
De knecht scherpt met den wetsteen de gaffel, eene tweepuntige lans, en buiten slijpt de oudste zoon de vreeselijke bijl, die, in zijn reuzenhand, eenen mensch gelijk eenen boomtronk klieven zal.
De boer begrijpt dat in aller gemoed, zooals bij hem, de wraak wakker is.
Vrij wil hij bidden, vrij werken, veilig aan eigen haard leven maar gedwongen soldaat der republiek worden, neen, dat wil hij niet!
De bisschoppen hebben naast hun standpunt over de vernederlandsing van het vrij middelbaar onderwijs ook hun mening over het taalgebruik in het hoger onderwijs bekend gemaakt. Ze vinden dat het Nederlands als onderwijstaal niet op gelijke voet staat met het Frans, zeker niet aan de universiteit. Wetenschap en cultuur reiken buiten onze landsgrenzen, en voor het hoger onderwijs dient volgens hen een taal met internationaal karakter gebruikt te worden. Een Nederlandstalige universiteit zou ipso facto op een lager niveau staan, aangezien de Franse cultuur hoger staat dan de Vlaamse Dit standpunt zal hoogstwaarschijnlijk heftig verzet uitlokken bij de Vlaamsgezinden, die steeds meer voor de vernederlandsing van de Gentse en Leuvense universiteit ijveren.
Als hertog van Brabant en als koning volgde Leopold II zijn vaders voorbeeld. Herhaaldelijk betuigde hij zijn sympathie voor de taal van Vlaams België, maar hij sprak steeds Frans. Zelfs wanneer hij op Vlaamse adressen kwam zoals bij zijn huwelijk in 1853 in Antwerpen. Ook wanneer hij de leiders der Nederlandse Congressen van Antwerpen plechtig ontving in 1873 en in 1876 in Brussel en eveneens in 1886 wanneer hij werd ontvangen door de pas opgerichte Koninklijke Vlaamsche Academie.
De vraag werd gesteld of het derde geslacht van onze koningen ook Vlaams-onkundig zouden blijven.
De vermoedelijke erfprins, zoon van de broer van de koning, prins Boudewijn.
Uit verscheidene hoeken werd druk uitgeoefend om ons moedertaal aan te leren. Zelfs in 1847 werd Hendrik Concience, toen griffier bij de Koninklijke Academie van Schone Kunsten te Antwerpen door een Koninklijk Besluit aangesteld als leraar in de Vlaamse taal en letterkunde van de hertog van Brabant en van de graaf van Vlaanderen. Wat allemaal gebeurd is voor en achter de schermen, weten we niet maar een feit is dat Concience nooit een Vlaamse les heeft gegeven aan de zonen van koning Leopold I.
Paul Fredericq, schreef in zijn Schets eener Geschiedenis der Vlaamsche Beweging dat de bewoners van het graafschap Vlaanderen en van het hertogdom Brabant, de voorvaderen der tegenwoordige Vlamingen van België, tijdens de middeleeuwen en tot op het einde der 16° eeuw aan het hoofd der Europeesche beschaving stonden.
In de loop der godsdienstige beroerten van de Geuzentijd werd hun het beste van hun bloed afgetapt en bij de zegepraal van Spanje en van Rome, na de val van het protestantisme in de Zuidelijke Nederlanden, volgde een ontzettende uitwijking naar het noorden, een uitwijking van de veerkrachtigste en rumoerigste onzer inwoners.
De ontvolking van steden en dorpen, de sluiting der Schelde, de censuur der Rooms-katolieke geestelijkheid, de verwildering der lagere scholen, de verfransing der hogere standen in de colleges der geestelijkheid en in de nonnenpensionaten, de algemene verkwezeling, gevoegd bij de rampen der Europese oorlogen, die gedurende twee eeuwen op ons grondgebied door de grote mogendheden gevoerd werden, al die omstandigheden tegelijk en meer andere nog veroorzaakten na 1600 een stoffelijk en geestelijk verval, dat van de Vlamingen der 17° en 18° eeuw onder de Spaanse, Oostenrijkse en Franse heerschappijen ene der verachterdste bevolkingen van gans Europa had gemaakt.
(uit "Vlaamsch België sedert 1830" Uitgave van het Victor De Hoon-fonds 1906)
De Franse republiek en keizer Napoleon I wilden het Vlaams uitroeien!
Het gebruik van de taal werd verboden. De straatnamen moesten verfranst worden, om maar één voorbeeld te noemen. De Vlaamse bladen werden afgeschaft en verkregen slechts in 1812 een bijzondere gunst. Ze kregen de toelating om met een Franse vertaling te verschijnen.
Vanaf 1795 werden de geboorten- huwelijken en overlijdensregisters in het Frans opgesteld.
Zelfs toneelstukken in het Vlaams waren uitgesloten en werden later toegelaten indien ze uit een Vlaams en een Frans toneelstuk zouden bestaan.
Vuylsteke zegt; Deze ontvlaamsing die gedurende twintig jaren het bestuur, de wetgeving, het rechtswezen, het onderwijs, de drukpers, het toneel en tot de gewone daden van het bijzonder leven omknelde; die Fransche alles overweldigende, alles dwingende overheersching, waarvan niemand, gedurende twintig jaren, het onverwacht einde kon voorzien of zelfs verhopen, droeg spoedig de gewenschte vruchten