Op de plaats
waar 2 of meer botten samen komen, zit een verbinding. Deze verbindingen zorgen
ervoor dat ons skelet flexibel is en kan bewegen. Heel noodzakelijk dus!
Er zijn 3
soorten verbindingen in het skelet: naadverbindingen, kraakbeenverbindingen en gewrichten.
Naadverbindingen
Naadverbindingen
zitten tussen de botten in je schedel. Dit zijn de fontanellen. Bij de geboorte
liggen de fontanellen nog open. Daardoor kan de geboorte makkelijker verlopen.
Want het hoofdje moet door een nauwe opening in de bekken worden geperst. Na de
geboorte groeien de schedelnaden dicht en sluiten de fontanellen zich.
Kraakbeenverbindingen
De rug
Kraakbeenverbindingen
zijn al een stuk beweeglijker. Kraakbeenverbindingen zitten bijvoorbeeld tussen
de wervels in je ruggengraat. Kraakbeen verbindt je ribben aan je borstbeen.
Bij deze verbindingen zijn de botten, zoals de naam al zegt, verbonden voor
kraakbeen. In je oren en je neus zit ook kraakbeen. Voel maar eens hoe buigzaam
dat is.
Gewrichten
Verbindingen die
echt goed kunnen bewegen zijn gewrichten. De verbinding tussen je boven- en onderarm
is bijvoorbeeld zon gewricht. Er zijn 3 soorten gewrichten: rolgewrichten,
kogelgewrichten en scharniergewrichten.
Rolgewricht
In je onderarm
zitten 2 botten. Je ellepijp en je spaakbeen. Deze 2 botten zijn met een
rolgewricht met elkaar verbonden. Door het rolgewricht kunnen de 2 botten om
elkaar heen draaien. Dit zorgt ervoor dat je je hand kunt kantelen en zo
gemakkelijker dingen kunt pakken.
Kogelgewricht
Heupgewricht
Je schouder en
je bovenarm zijn door een kogelgewricht met elkaar verbonden. Dit gewricht
zorgt ervoor dat je je arm alle kanten op kunt bewegen. Ook je been is door een
kogelgewricht verbonden aan je heupbot.
Scharniergewricht
Het meest
complexe gewricht van je skelet zit in je knie. Dit is een scharniergewricht.
Het zit met pezen en gewrichtsbanden aan elkaar vast. Je knieschijf beschermt
de verbinding. Door deze ingewikkelde verbinding kun je je onderbeen buigen en
strekken en draaien!
In een Chinees
restaurant in Nederland en België krijg
je altijd stokjes als bestek. Meestal liggen die er alleen maar voor de sier en
krijg je er gewoon een vork en een mes bij. In China zelf is dat niet zo. Daar
eet iedereen met stokjes.
Eten met stokjes lijkt moeilijk, maar na goed oefenen kan iedereen het. Probeer
de stokjes maar eens tussen je duim, wijsvinger en middelvinger vast te pakken
en de topjes naar elkaar toe te bewegen. Voordat je gaat eten is het slim om
wel even te oefenen. Gebruik hiervoor niet al te klein voedsel. De kans is
namelijk groot dat je dat nog niet vast kunt pakken.
Extra heffing
De eetstokjes worden o.a. gemaakt van bamboe, hout of plastic. Omdat er zo veel
houten weggooi-eetstokjes gebruikt worden (vijftien miljard per jaar) in China,
heft de regering vijf procent extra belasting. Zo probeert de regering de
Chinezen aan te moedigen om stokjes te kopen die hergebruikt kunnen worden. Op
deze manier verdwijnt er namelijk een groot stuk bos.
Eetgewoonten
Lukt het even niet om dat stukje vlees vast te pakken met je eetstokje? Dan
prik je hem er toch gewoon in? In Nederland kan dat wel, maar in China komt dat
niet heel erg netjes over. Zo zijn er nog een aantal regels voor het eten met
eetstokjes. Chinezen vinden het niet erg fijn als je tijdens het eten met je
stokje speelt (er op bijten bijvoorbeeld). Ook kunnen ze het niet waarderen als
je met je eetstokjes naar dingen gaat wijzen.
Geschiedenis
Chinezen eten al vanaf 1600 voor Christus met eetstokjes. Dat is al meer dan
drieduizend jaar. In de Shang-dynastie werden eerst houten stokjes gebruikt,
maar later maakten ze ook eetstokjes van ivoor. Rond 1000 voor Christus werd er
gegeten met bronzen eetstokjes en in de Tang-dynastie (vanaf het jaar 618)
waren gouden en zilveren eetstokjes erg populair. Ze gebruikten de zilveren
eetstokjes vooral omdat gedacht werd dat je door het zilver kon zien wanneer er
giftige stoffen in het eten zaten.
De Amerikaanse
choreograaf Merce Cunningham was een van de belangrijkste vernieuwers van de
twintigste-eeuwse dans. Hij richtte de Merce Cunningham Dance Company op en
heeft meer dan 200 choreografieën op zijn naam staan.
Cunningham is
naast Martha Graham en George Balanchine een van de belangrijkste vernieuwers
van de twintigste-eeuwse dans. Cunningham werd geboren in Washington in 1919.
Hij studeerde dans aan de Cornish School in Seattle. Vanaf 1939 tot 1945 danste
hij solo in het dansgezelschap van Martha Graham.
Van verhalend naar visionair
Zijn eerste
choreografie werd in 1944 in New York met John Cage als pianist uitgevoerd. In
het begin waren zijn choreografieën nog verhalend en bedacht op bestaande
muziek. Maar al snel liet hij verhaallijn en logische opbouw los. Hij liet zijn
dansers geen verhaal vertellen op muziek met een bijpassend decor, maar liet de
choreografie zelf het verhaal vertellen. Dansers hoefden voor Cunningham dus
niets uit te beelden; ze hoefden alleen te laten zien welke mogelijkheden het
menselijk lichaam heeft. Dat was de kern van zijn visie op dans. Hij vond dat
alle soorten bewegingen in elke gewenste combinatie konden worden gebruikt en
geordend, dat elke ruimte als dansruimte kon worden gebuikt, en iedere danser
als solist kon optreden. Dans ging volgens Cunningham op de eerste plaats over
het menselijk lichaam en zijn bewegingen.
Choreografie gebaseerd op toeval
In de jaren 50
kwam het abstract expressionisme in de beeldende kunst op en ook in de muziek
werden nieuwe wegen ingeslagen. Cunningham vertaalde deze nieuwe ideeën naar de
dans. Hij ging op toeval gebaseerde methodes gebruiken bij het bedenken van
zijn dansstukken. Bijvoorbeeld door het gooien van dobbelstenen konden de delen
van een choreografie, de volgorde in een programma of zelfs de passen worden
bepaald. Ook gebruikte hij de I Tjing, het Chinese boek der veranderingen
voor de compositie van zijn dansstukken. Hij bevrijdde op deze manier de
choreografie van de keuzes van de maker en liet hij onverwachte combinaties
toe.
Dans, muziek en decor
Heel vernieuwend
was ook de methode van Cunningham en de componist/pianist Cage om geheel los
van elkaar tot een choreografie en muziekcompositie te komen. Dans en muziek
werden totaal losgekoppeld, om tijdens de première per toeval alsnog samen te
komen. Hetzelfde gold voor de decors. De kunstenaar Rauschenberg ontwierp jaren
lang de decors voor Cunninghams producties. De dans werd naast muziek en
vormgeving dus een zelfstandig, op zichzelf staand deel van de voorstelling.
Merce Cunningham Dance Company
Cunningham richtte in 1953 het Merce Cunningham Dance
Company op. In
het begin had het dansgezelschap soms maar 1 of 2optredens per jaar.
Cunninghams nieuwe weg sloeg niet meteen aan. Met name ook omdat Cunningham
gebruik maakte van avant-gardistische muziek van John Cage, David Tudor en
Morton Feldman. In Londen werd Cunninghams originele talent in 1964 herkend,
waarna de choreograaf en zijn dansgezelschap een begrip in de internationale
danswereld werden.
Postmodernisme
Cunninghams
opvattingen kregen na 1964 meer invloed in de danswereld. En zo werd de
postmoderne dansstijl geboren. De postmoderne dans is de nieuwe dans die
ontstaan is na de moderne dans. Merce Cunningham is de aanstichter van het
danspostmodernisme. Bij het postmodernisme kon elke beweging als dans worden
gezien; ook ieder mens zou danser kunnen zijn want danstechniek werd niet meer
als noodzakelijk gezien.
Inspiratiebronnen
Cunningham bleef
zijn dansen ontwikkelen en bleef werken aan de ontwikkeling van een
bewegingsstijl vol plotse wendingen, kleine sprongetjes, torso tilts en
ruimtelijke patronen. De energie van dansers die doelgericht hun weg over het
toneel aflegden, was volgens de choreograaf geïnspireerd op het gekrioel in de
straten van New York. Ook de natuur inspireerde hem, wat te zien is in
bijvoorbeeld de productie Beach Birds (1991). Zijn choreografieën werden
uitgevoerd door belangrijke balletgroepen zoals onder andere het Ballet van de
Parijse Opera, het New York City Ballet en het American Ballet Theater. Zijn
laatste dans optredens stammen uit 1999, hij was toen al 80 jaar oud. Merce
Cunningham overleed in 2009. Zijn dance company bestaat nog steeds.
Blaasmuziek, harmonie- en fanfareorkesten kennen een lange geschiedenis.
In alle culturen vind je blaasinstrumenten, die soms functioneel zijn of worden
gebruikt om rituelen kracht bij te zetten.
Maya priesters blazen in de richting van de vier windstreken diepe tonen
uit grote een schelp. Aboriginals gebruiken de didgeridoo, een door termieten
uitgeholde boomstam, om langgerekte oerklachten voort te brengen. Ook
uitgeholde hoorns van runderen zijn gebruikt als blaasinstrument.
Eerste metalen trompetten
Trompet
Rond 1400 voor Christus duiken voor het eerst metalen trompetten op,
gemaakt door Egyptenaren. Omdat de techniek om metaal te buigen nog niet bekend
was, is hun trompet niet meer dan een rechte, lange buis. De Romeinen gaan door
op dit idee en ontwikkelden een Romeinse Tuba. Aangevuld met trommelaars staan
de Romeinse blaasinstrumenten aan de basis van de eerste "militaire
kapel".
Signalen
Legers hebben ook na de Romeinse tijd een impuls gegeven aan muzikale
ontwikkelingen. Een trompet of trom is lange tijd het enige geschikte middel om
een signaal snel over relatief grote afstand door te geven.
Oorlog
Als de Turken in de 15e eeuw Europa binnenvallen, brengt dat niet alleen
een nieuwe oorlog met zich mee: de Turken blijken al heel ver met het musiceren
in groepsverband. Ze maken gebruik van meerdere pijperfluiten die samen de
melodie spelen. De begeleiding wordt verzorgd door trompetten en slagwerk,
zoals pauken. De Zwitserse Infanterie neemt pijperfluiten en pauken over in
haar orkesten. En naar Zwitsers voorbeeld hebben de instrumenten zich over
Europa verspreid. Nieuwe technieken verbeteren de bestaande instrumenten
waardoor het eenvoudiger wordt om in groepsverband te spelen. Muziek maken
wordt zo voor meer mensen bereikbaar.
Harmonie
Saxofoon
In Nederland zijn drie typen blaasorkesten: de harmonie, de fanfare en
de brassband. Het verschil tussen deze orkesten zit in de bezetting. Een
harmonie orkest heeft houten én koperen blaasinstrumenten en slagwerk. Soms
worden er nog strijkbassen toegevoegd aan de harmonie. Een fanfare orkest heeft
alleen saxofoons, koperblazers en slagwerk. Een brassband heeft alleen koperen
blaasinstrumenten en slagwerk. De grootte varieert meestal tussen de 25 en 80
spelers.
Hout en koper
Houten blaasinstrumenten, of houtblazers, zijn de families van hobo,
klarinet, fagot en doedelzak en de saxofoons. De koperblazers zijn families van
hoorn, trompet, trombone, tuba en saxhoorn en de meeste fluiten. De
saxofoonfamilie is een mengvorm Het verschil tussen houten- en koperen instrumenten
zit gek genoeg niet in de eerste plaats in het materiaal waarvan het instrument
is gemaakt, maar in de bouw en de manier van spelen.
De meeste houten blaasinstrumenten hebben een groot aantal gaten, die niet
allemaal met de vingers af te dichten zijn. Daarom is er een kleppenmechaniek
op de meeste instrumenten. Door middel van een hefboompje dat wel voor de
vingers bereikbaar is, kun je gaten openen of sluiten die op een totaal andere
plaats zitten. Het geluid kan op verschillende manieren ontstaan. Bij de fluit
bijvoorbeeld gaat de lucht trillen door het tegen een scherpe rand te richten.
Andere instrumenten zoals klarinet en hobo hebben een enkel of een dubbele riet
dat voor het trillen van de lucht zorgt.
De koperen blaasinstrumenten kennen ook een lange ontwikkeling. Op de eerste
exemplaren is maar een beperkte serie tonen te spelen. Deze instrumenten worden
'natuurlijke instrumenten' genoemd. Om de mogelijkheden uit te breiden zijn
verschillende oplossingen ontstaan zoals de hoorn die beugels heeft van
verschillende lengte, waardoor andere series tonen ontstaan. Ook het
schuifsysteem van de trombone is een stap in de ontwikkeling naar meer
toonmogelijkheden, maar de definitieve oplossing is de komst van ventielen,
begin 19e eeuw. Deze uitvinding heeft grote gevolgen gehad voor de koperen
blaasinstrumenten; er worden in die periode dan ook veel koperen
blaasinstrumenten ontwikkeld. Tegenwoordig heeft een koperen blaasinstrument
drie of vier ventielen. Door het indrukken van een ventiel wordt een buis
ingeschakeld, en de toon lager. Elk ventiel schakelt een extra stukje buis in.
Drie ventielen geeft dan zeven mogelijkheden.
Scherp en zacht
Koperen blaasinstrumenten zijn te verdelen in scherp koper en zacht
koper, waarbij de termen 'scherp' en 'zacht' slaan op het soort geluid dat de
instrumenten maken. De trompet en trombone horen bij het scherpe koper worden,
de hoorn en de tuba tot het zachte koper. In een harmonie orkest gaat het er om
dat deze toonkwaliteiten in evenwicht (harmonie) met zijn elkaar. Het scherpe
mag het zachte niet overstemmen, maar kan door contrasten in toonsoorten het
zachte juist versterken. Harmonie betekent ook: samenklank, eensgezindheid,
goede verhouding. Deze harmonie behoor je terug te vinden in de opbouw van het
orkest. Een trompettist is gemakkelijk in staat om bijvoorbeeld een klarinet te
overstemmen. Vandaar dat een goed opgebouwd harmonieorkest veel meer
klarinetten heeft dan bijvoorbeeld trompetten of saxofoons. Het gaat
uiteindelijk om de klank van het gehele orkest en niet om de klank van de
afzonderlijke instrumenten.
Concoursen
Een belangrijke stimulans in de ontwikkeling van veel harmonieorkesten
is het deelnemen aan concoursen. Een keer in de vier jaar moet een orkest
deelnemen aan concours. Dat is een soort wedstrijd waarbij de jury punten
geeft. Het orkest moet dan zo goed mogelijk spelen. Er worden drie nummers
gespeeld: een inspeelwerk om een beetje te wennen aan de zaal, een verplicht
stuk die het orkest moet spelen en een keuzewerk die zelf uitgezocht mag
worden. Er zijn zes categorieën of afdelingen: afdeling 3, 2, 1, Uitmuntend,
Ere en Vaandel.
De opstelling
De naam harmonie orkest komt van het Franse l'harmonie waarmee de
blaasinstrumenten van een symfonie orkest . Een symfonieorkest is een groot
orkest dat doorgaans klassieke muziek speelt. Een symfonieorkest kent naast de
koper- en houtblazers en het slagwerk nog een andere instrumentgroepen, ook wel
families genoemd: de strijkinstrumenten. Net als in een groot symfonie
orkest, kent ook de Harmonie zijn vaste opstelling. Ieder instrument en
instrumentgroep heeft zijn eigen plaats op het podium. Het orkest zit meestal
in een halve cirkel, vaak in meerdere rijen, met de dirigent als het middelpunt
zodat ieder orkestlid de dirigent goed kan zien. De solo instrumenten zitten
altijd links van de dirigent. Aan de rechterkant zitten de lager gestemde dus
grotere instrumenten zoals de saxofoons en tuba's. Het slagwerk staat helemaal
achteraan op het podium
Computerspellen zijn soms geen spelletje meer. Producenten investeren
miljoenen in de ontwikkeling van nieuwe kassakrakers en de opbrengsten
overstijgen die van Hollywood.
Maar ook inhoudelijk is er veel veranderd sinds de dagen van Pong. Een
groeiende groep van ontwerpers en kunstenaars gebruikt de taal van het
computerspel om maatschappelijke fenomenen te becommentariëren en hun
alternatieve games worden veelal gratis via internet verspreid.
Amerikaanse leger
Tegelijkertijd gebruiken steeds meer grote organisaties en instellingen
het medium voor propaganda en verkoopdoeleinden. Zo stak het Amerikaanse leger
miljoenen dollars in de ontwikkeling van Americas Army, een geavanceerd spel
dat gratis gedownload kan worden en dat als uiteindelijk doel heeft jongeren
voor het leger te werven.
Propaganda
Ook in Libanon heeft de Hezbollah het computerspel ontdekt als
propagandistisch wapen in de strijd tegen Israël. Jonge mensen worden zo
spelenderwijs vertrouwd gemaakt met een wereld waarin de polariteit goed en
fout huiveringwekkend vanzelfsprekend met geweld wordt benaderd.
Gas is een belangrijke energiebron. Maar de voorraad is niet onbeperkt. Ons gas komt uit Groningen waar een grote gasbel is. Maar eigenlijk is gas niet meer dan het resultaat van rottende plantenresten, bedekt met allerlei aardlagen.
Zon 310 miljoen jaar geleden leven er nog geen mensen op aarde. Wel veel reptielen en zeedieren. In Nederland is het tropisch warm. Ons land bestaat voor een groot deel uit drassig oerwoud. Op de moerassige bodem groeien veel exotische bomen en planten. Bladeren en dode bomen komen in de drassige bodem terecht en vormen een dikke laag van rottende plantenresten.
Nederland, een zandwoestijn
30 Miljoen jaar later is het klimaat veranderd. Het moeras is verdwenen. Nederland is veranderd in een zandwoestijn. De laag rottende plantenresten die op de bodem ligt, wordt bedekt met een dikke laag woestijnzand.
Nederland wordt overspoeld met zeewater
Weer 20 miljoen jaar later overstroomt ons land met zeewater. In het warme klimaat verdampt het water en blijft het zout achter. Een enorm pak zout stapelt zich op het zand uit het verleden. De druk op het zand en de dode plantenresten daaronder neemt toe.
Verandering van aardlagen
In de miljoenen jaren daarna komen er steeds meer lagen bovenop de oude
grondlagen. De druk neemt verder toe. Het water en de gassen wordt uit de
vochtige, rottende plantenresten geperst. De laag verandert in steenkool. De laag
daarboven verandert in zandsteen en de laag daarboven in een harde
ondoorlatende laag steenzout. Het aardgas uit de steenkool kan niet doordringen
in het steenzout en blijft in het zandsteen achter.
Gas tussen zandkorrels
Het zandsteen bestaat uit samengeperst zand met daartussen kleine
gaatjes. Dit zijn de poriën. Het aardgas blijft in de poriën achter, omdat het
niet kan doordringen in de harde steenzoutlaag daarboven. De zandsteenlaag is
een aardgasveld geworden.
Ons aardgas
Om het aardgas te bereiken, moeten we dus de bodem van de aarde in. Met
een lange boor boren we een gat in de grond. 3 Kilometer diep tot aan de oude
zandsteenlaag. Door het boorgat stroomt het aardgas nu vanzelf naar boven.
Boven de grond vangen we het aardgas op en na een kleine bewerking kunnen we
het gebruiken als brandstof voor onze verwarming en gasfornuis.
Wat zijn de
Samba en Tango eigenlijk voor dansen? En waar komen de Slow Foxtrot en Pasa
Doble vandaan?
Dankzij diverse
tv-programma's is stijldansen weer terug van weggeweest.
De Samba
Aan de muziek
hoor je al dat de Samba geen Europese dans is. Je danst op tropische muziek met
veel slagwerk en een vrolijke melodie. De Samba is te herkennen aan het ritme
en de bounce-beweging tijdens de dans. De dans komt oorspronkelijk uit
Afrika, maar is in Brazilië verder ontwikkeld. Daar is het een echte carnavalsdans.
In 1924 kwam de Samba ook in Nederland.
De Tango
Net als de
Quickstep en de Engelse wals, is de Tango een ballroomdans. Dat wil zeggen dat
de dans door de hele zaal gedanst wordt en niet op één plek zoals de Rumba. Net
als de Samba is de Tango een Zuid-Amerikaanse dans. Dat is te merken aan de
danshouding en in het sensuele karakter van de dans. De heer en de dame staan
erg dicht op elkaar. Ze bewegen erg staccato (kort en krachtig) met hun hoofd.
De Tango is ook heel sensueel vanwege de gewaagde poses. De Tango ontstond aan
het eind van de 19e eeuw in Buenos Aires.
De Slow Foxtrot
De Slow Foxtrot
is een ballroomdans waarbij heel elegant wordt gedanst. Het tempo van de muziek
ligt niet zo hoog, maar de passen gaan wel snel. Je kunt de dans herkennen aan het
ritme: slow-quick-quick. De dans is elegant omdat de dansers met hun lichaam
omhoog en naar beneden gaan. Zo ontstaat er een soort glooiende beweging. De
Slow Foxtrot ontstond in het begin van de twintigste eeuw in Amerika. Sommige
mensen noemen hem gewoon Foxtrot, maar dat is een andere dans.
De Paso Doble
Deze dans doet
denken aan Spanje en stierenvechten. De man symboliseert de stierenvechter
(matador) en de vrouw het rode doek (el capa). De Paso Doble is een
temperamentvolle en dramatische dans. De houding is hierbij erg belangrijk. Op
sommige momenten houden de dansers hun arm horizontaal voor hun borst en
klakken ze met hun hakken en tenen op de vloer. Deze dans werd bekend rond
1910.
Er gaat bijna
geen dag voorbij zonder dat er in de krant een artikel staat over de Chinese
economie. Met een economische groei van meer dan 9% per jaar is China hard op
weg om een economische grootmacht te worden.
China werd in
1949 een centraal geleide economie onder leiding van Mao tse Tung. Een ander
woord voor centraal geleide economie is planeconomie. In de eerste
regeringsperiode van Mao 1949-1957 werd de centraal geleide economie ingevoerd.
Vijfjarenplannen
Mao baseerde zijn idee op de ontwikkelingen, die hadden plaatsgevonden in
Rusland. Vijfjarenplannen werden ingevoerd, die waren gericht op de zware
industrie. In 1958 begon de tweede fase. Toen werd de agrarische sector
aangepakt. Dit project wordt de 'Grote Sprong Voorwaarts' genoemd. Mensen
moesten voortaan leven in communes, die geheel zelfvoorzienend waren op allerlei
terreinen. Dit project mislukte geheel. In plaats van meer productie werd er
minder geproduceerd.
Van plan- naar vrijemarkteconomie
Toen het ombouwen van een planeconomie naar een vrijemarkteconomie begon, ging
dit niet zonder problemen. De vrije markt werd hersteld en privé-bezit was weer
toegestaan. Buitenlandse investeringen werden toegestaan en er werd gewerkt aan
'Speciale Economische Zones': vrijhandelszones. In China is door het ombouwen
van een planeconomie naar een westerse economie een enorme kloof ontstaan
tussen de steden en het platteland.
Concurrentiepositie
De geschiedenis tussen Nederland en China gaat al heel lang terug. Misschien
mede daardoor hebben grote Nederlandse ondernemingen al vestigingen in China.
China heeft een relatief gunstige concurrentiepositie. Dit is het gevolg van:
·China
heeft een enorm arsenaal aan goedkope arbeidskrachten.
·China
is een kei in het kopiëren van ideeën en producten.
·China
heeft een goedkope munt.
·China
heeft een enorme interne afzetmarkt.
Nadelen
Naast een aantal voordelen heeft China ook een aantal nadelen.
·China
heeft geen democratie.
·Er
wordt roofbouw gepleegd op het ecologische systeem van China.
·China
is corrupt.
·Het
omvormen van de staatssector verloopt moeizaam.
·China
heeft een zwakke infrastructuur.
·China
heeft moeite met het ontwikkelen van eigen producten van een hoge kwaliteit.
Peperdure artiesten
Waarschijnlijk ken je Japan alleen van het Kyoto-verdrag. Maar het is ook het land van de geisha's. De vrouwen met mooie kimono's, witte gezichten, rode lippen en parasols.
Geisha's zijn heel hoog gerespecteerde en opgeleide artiesten (geisha betekent artiest). De opleiding van de geisha begint al als ze heel jong zijn, soms vanaf vijf jaar. Ze dansen, zingen of spelen instrumenten.
Vooral privé-bijeenkomsten
De geisha´s treden vooral op tijdens privé-bijeenkomsten. Maar een geisha inhuren is duur. Erg duur. Eigenlijk zijn ze daarom alleen maar beschikbaar voor de rijkste mensen. Natuurlijk zorgt de geisha tijdens het optreden ervoor dat het de gasten aan niets ontbreekt. Iedereen moet het naar zijn zin hebben.
Wit, witter, witst
De geisha's moeten er perfect uitzien. De kimono moet bijvoorbeeld bij het jaargetijde passen en de accessoires moeten matchen. Maar ook is de make-up belangrijk. Geisha's maken hun gezichten helemaal wit, hebben rode lippen en doen rode oogschaduw bij hun ogen.
Die witte make-up is een overblijfsel uit de tijd dat er nog geen lampen in het paleis van de Japanse keizer waren. De artiesten die optraden voor de keizer droegen de witte make-up zodat de keizer hun gezichten goed kon zien in het kaarslicht. Die traditie is gebleven. Maar geisha's maken zich ook wit omdat een witte huid een statussymbool is: hoe witter, hoe rijker.
Door een gebrek aan voedingsstoffen
Mensen hebben allerlei verschillende voedingsstoffen nodig. Wanneer wij niet voldoende vitaminen of mineralen eten, kunnen we ziek worden. Deze ziektes worden gebreksziekten genoemd. Ook bij planten treden gebreksziekten wanneer ze te weinig van een bepaalde voedingsstof binnen krijgen.
Vogels eten rupsen. Rupsen eten blaadjes van bomen. Maar wat eten bomen? Planten, zoals bomen, gewassen en onkruiden hebben ook voedingsstoffen nodig. Deze zitten in de grond, opgelost in water. Via de wortels worden de voedingsstoffen opgenomen in de plant. Enkele gebreksziekten bij planten zijn:
Stikstofgebrek (N)
Een plant heeft stikstof nodig voor de groei van de groene delen. Bij gebrek aan stikstof krijgen de groene delen van de plant een lichtgroene tot vale kleur. En de groei wordt vertraagd. Maar te veel stikstof maakt het blad slap. Het vormt dan een lekkernij voor slakken. Om dit tegen te gaan, wordt kalium (K) toegevoegd, dat de vorming van stevig blad bevordert.
Fosforgebrek (P)
Een plant heeft fosfor nodig voor gezonde wortels. Fosfor bevordert de bloemgroei, de zaadvorming en de rijping van de vruchten. Door een fosfortekort worden de bladeren diepgroen of blauw/paars van kleur en blijven ze klein. Ook hier komt het vergelen en afsterven van de onderste bladeren bij voor.
Kaliumgebrek (K)
Kalium heeft een plant nodig voor de stevigheid. Door kalium is de plant beter beschermd tegen droogte en minder vatbaar voor ziektes. Bij een kaliumtekort wordt de plant slap. Eerst vergelen de bladpunten, waarna de hele bladeren geel en bruin worden en afsterven.
IJzergebrek (Fe)
Bij ijzergebrek wordt het blad geel. Dit betekent echter niet altijd dat er ijzer moet worden toegevoegd. De zuurgraad (pH) is ook heel belangrijk. Als de zuurgraad van de grond niet goed is, kan een plant geen ijzer opnemen. Vaak is het voldoende de zuurgraad iets aan te passen. IJzergebrek ontstaat bij een te hoog kalkgehalte in de grond.
Magnesiumgebrek (Mg)
Een plant heeft magnesium nodig voor de vorming van voldoende bladgroen. Bij gebrek aan magnesium ontstaat er een geelverkleuring tussen de nerven van een blad.
Hiphop is ontstaan aan het eind van de jaren zeventig onder kansloze,
meestal zwarte jongeren in de Amerikaanse steden, die via muziek (rap),
beweging (breakdance) en graphics (graffiti, tags) een vorm van expressie
zochten. Jongeren verenigden zich in een posse om alle ellende beter aan te
kunnen.
Omdat ze geen geld voor instrumenten hadden, maakten ze gebruik van
ghettoblasters of human beatbox. De gewelddadige omgeving waarin de jongeren
opgroeiden werd de inspiratiebron voor de teksten, die in rapvorm werden
gebracht.
Statussymbool
Hiphop groeide uit tot een belangrijke muziekstroming. De Amerikaanse
hiphoppers zijn nog steeds jongeren, die geboren zijn in arme wijken. Het is
zelfs een statussymbool geworden: een rapper die niet weet wat armoede is, is
geen echte rapper. Ook geweld geldt als statussymbool: rappen over het feit dat
je gevaarlijk bent en wapens hebt is normaal.
Misstanden
In een hiphoptekst worden vaak maatschappelijke misstanden aan de orde
gesteld. Een ander opvallend kenmerk van de rap is 'bragging and boasting': vertellen
hoe stoer je bent en waarom je beter bent dan andere rappers. Vooral bij
freestylebattles ontaardt een rap vaak in een woordenstrijd. Freestylen is het
improviseren van een rap.
Nederhop
Onder invloed van de muziekzender MTV ontstond een Nederlandse
hiphopcultuur, de Nederhop. Omdat in Nederland geen ghetto's bestaan, is de
inhoud van de Nederhopraps anders dan die van de Amerikaanse rap. Nederhop is
de laatste jaren onder invloed van Ordorp Posse tot een volwassen muzieksoort
uitgegroeid. Osdorp Posse was fel tegen commercie, maar de nieuwe acts, zoals
Brainpower en Def Rhymz, zijn commerciële artiesten. De Rotterdammer Def Rhymz
heeft extravagante, soms geile en soms grappige raps, die doorspekt zijn met
Surinaamse straattaal. Brainpower laat horen dat rap ook kan zonder de
gebruikelijke machotaal, en dat je in een rap ook op een mooie manier je
gevoelens kunt verwoorden.
Tekst
Def P (rapper Osdorp Posse) legt uit waarom tekst zo belangrijk is bij
Hiphop: "Hiphop is bij uitstek een medium om te reflecteren op wat er om
je heen aan de hand is. Een rapper kan in een nummer veel meer tekst kwijt dan
een liedjesschrijver. Een gemiddelde song is een half A4-tje, een rap al gauw
drie. In essentie is dat de functie van hiphop: zeggen wat je ervan vindt."
Paaseiland dankt
zijn naam aan het feit dat het op een paaszondag in 1722 is ontdekt door de
Nederlander Jacob Roggeveen. Paaseiland wordt ook Rapa Nui genoemd, wat 'grote
rots' in het Polynesisch betekent. Het kleine eiland ligt in de Grote Oceaan en
hoort bij Chili.
Monumentaal
Het eiland is 163,6 kilometer groot. Er wonen volgens een schatting uit 2005,
3.791 mensen. De hoofdstad is Hanga Roa. Het eiland staat sinds 1995 op de
werelderfgoedlijst van Unesco. Deze organisatie heeft als doel het waarborgen
van vrede en veiligheid door de samenwerking tussen verschillende lidstaten van
de V.N. op het gebied van onderwijs, wetenschap, cultuur en communicatie.
Reisbestemming
Rapa Nui
In tijdschriften en reisfolders van Peru staan vaak de enorme stenen hoofden op
Paaseiland. Deze beelden worden ook Maoi genoemd. Ze hebben iets mysterieus.
Wie hebben ze gemaakt en waarom? En hoe hebben ze die enorm zware beelden
verplaatst en rechtop gezet? Op het eiland zijn 887 beelden te vinden. Rond de
300 staan ergens op het eiland, 300 liggen nog rond de vulkaan waar ze gemaakt
werden en de rest van de beelden zijn wel ooit vervoerd maar zijn nooit op de
plaats van bestemming aangekomen.
De Moai's als teken van macht
De beelden zijn niet verbonden aan een geloof zoals boeddha- of
christusbeelden. Ze werden gemaakt om de voorouders van de bevolking van
Paaseiland te herdenken en te vereren. Elke clan maakte zijn eigen Moai's. Ze
gaven de clans macht. In oorlogen tussen verschillende clans duwden en trokken
ze elkaars Moai's dan ook om. Een heleboel beelden liggen nu nog steeds op de
grond met hun gezicht naar beneden.
Het Moai vraagstuk
De beelden zijn enorm zwaar en dus niet makkelijk overeind te zetten of te
vervoeren. De grootste Moai is 21 meter en weegt even zwaar als 180 auto's! Er
zijn veel theorieën over hoe de mensen dat vroeger gedaan hebben. Sommigen
geloven dat de beelden zelf 'liepen'. Door de speciale vorm van de onderkant
bewoog het beeld naar voren aks je het met touwen van links naar rechts trok.
Anderen denken dat de beelden op boomstammen werden gelegd en naar hun plaats
gerold.
Het mysterie
Helaas zullen we het nooit zeker weten. Veel oorspronkelijke bewoners van
Paaseiland hebben de vele oorlogen, ziekten en slavernij niet overleefd. Ze
hebben de verhalen over de Moai's dus niet kunnen doorvertellen
Bij graffiti denk je misschien meteen aan straatvervuiling, slogans op
prullenbakken en rommelige teksten op muren.
Graffiti kan inderdaad voor overlast zorgen, waardoor het een vorm van
vandalisme wordt. Maar graffiti wordt door sommigen ook gezien als een
kunststroming, die vooral door jongeren beoefend wordt.
Het begin
Graffiti is ontstaan aan het eind van de vorige eeuw in Philadelphia
(Amerika). In het begin deden vooral politiek activisten en jeugdbendes aan graffiti.
Later, toen graffiti z'n weg vond naar de buitenwijken van New York, werd het
ook een onderdeel van de hiphop cultuur.
Tag
Graffiti bestond vroeger vooral uit het schrijven van een tag. Een tag
is eigenlijk niets anders dan je naam in graffiti. Artiesten schrijven nooit
hun eigen naam, maar hebben altijd een nickname. Bij het schrijven van tags
werden ook nieuwe lettertypen verzonnen.
Throwups en pieces
Tegenwoordig is graffiti vaak meer dan alleen schrijven. De simpele
tags, (schuil)namen van de makers, worden soms wat verder versierd: dan noem je
ze throwups. Weer een stap verder is een piece, soms groots uitgewerkte
schilderingen die enorme oppervlaktes kunnen beslaan.
Cultuur
Graffiti heeft z'n eigen cultuur, met eigen gedragscodes, pioniers,
tijdschriften, substromingen etc. Er bestaan ook enorm veel verschillende
websites waarop men z'n tag of piece kan showen. Deze sites en de
gespecialiseerde tijdschriften zijn middelen voor graffitibewegingen om
onderling te communiceren.
Bij het woord
zigeuner denk je misschien aan de mooie Esmeralda uit De klokkenluider van
de Notre Dame. Maar het leven van veel hedendaagse Roma-zigeuners ziet er wat
minder rooskleurig uit.
Met zigeuner
bedoelen we iemand die met een groep rondreist en geen vaste verblijfplaats
heeft. Veel Roma willen echter geen zigeuner genoemd worden; dat vinden ze
discriminerend.
Groepen Roma
Volgens
schattingen zijn er ongeveer 8 tot 10 miljoen Roma op de wereld. Onder de Roma
zijn er weer verschillende groepen, op basis van hun woonplaats of dialect. De
bekendste groep wordt gevormd door de Sinti. De meeste Sinti wonen in
Frankrijk, Duitsland en de Benelux. Zij hielden zich vroeger vooral bezig met
circussen en kermissen: daar komt ons beeld van dansende en muziekmakende
zigeuners vandaan.
Roma in Europa
Er wonen Roma-zigeuners in heel Europa.
De meeste groepen hebben zich min of meer gevestigd in armoedige wijken. Ze
hebben vaak een slechte naam: ze zouden stelen en zich bezighouden met andere
criminele activiteiten. Door hun slechte reputatie is het moeilijk om aan werk
te komen en leven ze in ongezonde omstandigheden. In Nederland en België wonen
slechts enkele duizenden Roma, maar op de Balkan trekken er nog hele
Romavolkeren rond.
Roma tijdens de Tweede Wereldoorlog
Tijdens de
Tweede Wereldoorlog hadden Roma het extra zwaar. Net als joden, homos en
gehandicapten moesten de Roma van Hitler worden gedeporteerd en vernietigd. De
Nazis zagen Roma niet als een Europees volk maar als asociaal en crimineel.
Cultuur van de Roma
Omdat er veel
verschillende groepen Roma zijn, is het lastig om voor allemaal de cultuur te
typeren. Maar bij de meeste Sinti en Roma speelt het gezin een grote rol.
Iedereen is solidair aan elkaar en ouderen hebben veel gezag. De meeste
Roma-kinderen gaan niet naar school, omdat lezen en schrijven niet belangrijk
is in het Romanes, de taal van de Roma. Meisjes worden op jonge leeftijd
uitgehuwelijkt en trouwen meestal met een andere Roma. Ze integreren daardoor
maar moeizaam in de samenleving.
Discriminatie van Roma
In Roemenië en
Bulgarije, waar veel Roma leven, heerst een vijandige houding ten opzichte van
de Roma. Die houding is vaak gebaseerd op slechte ervaringen met criminele
Roma. Ook Frankrijk, waar veel Roma in illegale kampen leven, wil een einde
maken aan het gedoe met Roma. Daarom besloot de regering om in 2010 honderden
Roma het land uit te zetten. Dat kwam Frankrijk op veel kritiek van de EU te
staan, die het deporteren van Roma in strijd noemde met de rechten van de mens.
Tuinen bestaan al heel lang. Volgens de Bijbel is de paradijstuin waar Adam en Eva woonden de eerste, meest ideale tuin.
Paradijs betekent letterlijk met een muur erom heen. Een tuin is dus oorspronkelijk een omheinde ruimte die bescherming biedt tegen de gevaren van de natuur, zoals roofdieren en weersinvloeden. Behalve het paradijs zijn er nog veel meer beroemde voorbeelden van tuinen.
Groen wereldwonder De hangende tuinen van Babylon hebben zelfs de status van wereldwonder gekregen. Deze tuinen zijn gebouwd in opdracht van koning Nebukadnezar in de 6e eeuw voor Christus. Hij liet de tuinen aanleggen om zijn vrouw, die uit een groenbegroeide streek kwam, te laten wennen in het veel drogere Babylon. De tuin bestond uit terrassen, waarover heen de weelderige begroeiing naar beneden hing.
Een slim bedachte irrigatiemethode van onderaardse kanalen zorgden voor voldoende water. Uit dit wereldwonder, waarvan overigens niets is overgebleven, blijkt dat een tuin mensen ook ruimte bood om zich in een andere, mooiere wereld te wanen. Een mooie tuin is dus ook een statussymbool, iets wat sinds de oudheid eigenlijk nog steeds geldt.
Binnentuinen In de veertiende eeuw worden tuinen in de binnenhoven van kastelen aangelegd, zoals bij het Muiderslot. Dit zijn nutstuinen; afgebakende stukken grond waar boomgaarden, moes- en kruidentuinen voor medicinale doeleinden worden aangelegd. Buiten Nederland worden in de middeleeuwen binnen een aparte kleine omheining siertuinen of lusthoven aangelegd. Deze tuinen worden vaak in schilderijen afgebeeld en verwijzen naar religieuze en erotische motieven. Naast de nuttige tuinen en lusthoven bestaat in de middeleeuwen de vergeestelijkte tuin, de kloostergangtuin. In deze vierkante, eenvoudige tuin, omringd door een kloostergang, heerst devotie en rust.
De professionele tuin In de renaissance ontwikkelt de tuinarchitectuur zich en wordt de aanleg van een tuin een vak op zich. Er ontstaat samenhang tussen de architectuur van het huis en de inrichting van de tuin. In de tweede helft van de zestiende eeuw worden in de buurt van Rome en Florence nieuwe buitenplaatsen aangelegd zoals Villa dEste in Tivoli en de Villa Borgese in Rome.
De nieuwe tuinopvattingen verspreiden zich over Europa. De Nederlandse renaissance tuinen die hieruit voortkomen zijn buiten de steden gelegen en vormen een geheel van vierkanten en rechthoeken waarvan een groot deel in beslag wordt genomen door moestuinen. Willem III introduceert in Nederland de Franse classicistische tuinstijl rond 1680. De plattegrond van deze tuin laat een nieuwe opvatting zien; door een strakke, lange middenas wordt gespeeld met perspectief en ruimte. De tuin gaat over in de omgeving eromheen en zo verandert het karakter van de tuinen van gesloten naar open.
Paleis Het Loo Koning Willem lll heeft voor Paleistuin van Het Loo zeldzame gewassen uit de koloniën aanvoeren door de West en Oost-Indische handelsvloot. De paleistuin vormde zo een per seizoen wisselende tentoonstelling van bijzondere bloemen en planten. Tegenwoordig is de oorspronkelijke opzet zo nauwkeurig mogelijke gereconstrueerd. Nog steeds wisselt een deel van de beplanting op Het Loo. In de lente, zomer en herfst zijn er bloemen en veel kleuren, terwijl in de winter de decoratieve patronen van de buxusparterres beter in zicht komen. Bij het paleis bevinden zich de privé-tuinen van Willem III en Mary II: de Koning- en Koninginnetuin.
In de tuin van Mary staat tussen mei en oktober een belangrijke collectie eeuwenoude citrusbomen in kuipen, waarvan de bloeiwijze, oranjeappels en oranjebloesem, symbool staat voor het gelijknamige Huis van Oranje. Hoewel de tuinen van Het Loo in vergelijking met die van Versailles bij Parijs vrij klein zijn, hebben de fonteinen internationale allure. Deze beroemde waterwerken spuiten vers water door toevoer van hooggelegen grondwater uit de naburige heuvels. De Koningssprong in de Boventuin is met 13 meter de hoogst spuitende fontein van Europa. De tuin van het Loo worden compleet gemaakt met beelden uit de Griekse mythologie die te maken hebben met de bloei en groei van de tuin. De beelden verheerlijken de prestatie om zo´n lusthof aan te leggen in een oorspronkelijk dorre heidevlakte.
In België heeft het Kasteel van Laken een sober en intiem karakter, daarom is het sinds eeuwen al een woonkasteel; bovendien heeft het een prachtige tuin, die zo groot is als Monaco. Vandaag is het de residentie van prins Filip en prinses Mathilde met hun gezin. Er zijn prachtige serres, die elk jaar in de bloeiperiode gedurende drie weken toegankelijk zijn voor publiek. Naast de koninklijk serres is het kasteel bekend vanwege de stallen, het Chinese paviljoen en de Japanse toren; ook het schilderatelier van koningin Elisabeth is te bewonderen.
Nieuwe natuur In Nederland bestaat geen ongerept landschap meer; elk stukje natuur is door de mens ingericht of wordt onderhouden door menselijke ingrepen. Het Nederlandse landschap wordt daarom ook wel een parklandschap genoemd. De laatste jaren is steeds meer de trend ontstaan om het oorspronkelijke Nederlandse landschap terug te brengen. Met nieuwe natuur worden natuurgebieden bedoeld die ontworpen en gecreëerd zijn door de mens, maar zijn gebaseerd op de oorspronkelijke natuur. Gebieden die eerder gebruikt werden voor landbouw worden teruggegeven aan de natuur, hetgeen mooie, ongerepte gebieden, maar ook de nodige protesten oplevert.
Landschapsarchitecten, tuininrichters en ontwerpers worden ingezet om hun visie om te zetten in concrete inrichting van groene gebieden. Ook kunstenaars zijn vaak betrokken bij dit soort projecten. Vanaf 1970 is in de beeldende kunst een kunstvorm ontstaan waarbij het landschap zelf als materiaal gebruikt wordt; Land Art. De kunstenaar werkt in en met de vrije natuur, doet ingrepen in het landschap of laat hier beelden en tekens achter. Een mooi voorbeeld van Land Art in Nederland is de Groene Kathedraal van Marinus Boesem. In 1987 is het langdurige groeiproject in Almere van start gegaan met het aanplanten van 178 Italiaanse populieren in de vorm van de plattegrond van de Notre Dame van Reims. De betonnen paden zijn in 1996 voltooid en 'weerspiegelen' de kruisribben van de gotische gewelven, waarbij de lange, ranke bomen denkbeeldige zuilen zijn. Kunst, landschap en natuur smelten hier tot een nieuwe eenheid samen.
Voedsel levert
energie en bouwstoffen om te werken en te spelen en grondstoffen om te groeien.
Al het voedsel dat we eten, wordt verteerd door het spijsverteringsstelsel.
Voordat deze
energie vrijkomt moet er een hoop gebeuren. Het moet eerst via je mond en
slokdarm naar je maag. Hierna kan de energie opgenomen worden en moeten de
resten worden afgevoerd.
Mond
Voedsel krijg je
binnen door het op te eten. Door te kauwen en te malen maak je het voedsel
kleiner. In de mond wordt er speeksel aan het gekauwde voedsel toegevoegd.
Hierin zit een enzym dat zetmeel omzet in suiker.
Maag
Via je slokdarm
gaat het gekauwde voedsel naar je maag. Dit heet 'peristaltiek'. In de maag
wordt een begin gemaakt met het verteren. De geplooide wand van de maag maakt
stoffen die hierbij helpen. De eiwitdeeltjes zijn het eerst aan de beurt. Deze
worden door enzymen in het maagsap verteerd. Het maagsap bevat zoutzuur. Dat
doodt bacteriën. Tegelijkertijd wordt het voedsel gekneed door de spieren van
de maag.
Enzymen en gal
Het geknede
voedsel gaat de twaalfvingerige darm. Om de grote voedselmoleculen af te
breken, worden in de alvleesklier speciale enzymen aangemaakt. Grote vet- en
oliedruppels worden eerst door gal in kleinere druppels verdeeld. Dan wordt vet
verteerd.
Dunne darm
Hierna gaat het
voedsel naar de dunne darm. Deze is ongeveer 8 meter lang en heeft een groot
oppervlak door de plooien erin. Die plooien noem je darmvlokken. Door het grote
oppervlak gaat de opname van voedseldeeltjes sneller. Bloedvaatjes in de
darmwand nemen voedseldeeltjes op en transporteren ze naar de rest van je
lichaam.
Eindpunt
In de dikke darm
wordt water uit de onverteerde voedselresten gehaald. Wat hiervan overblijft
wordt in de endeldarm opgeslagen en gaat tenslotte naar buiten. Een kringspier
(de anus) sluit de endeldarm af.
Ziekteverwekkers het woord zegt het al, die kunnen je ziek maken. De
bekendste soorten ziekteverwekkers zijn virussen en bacteriën. Ziekteverwekkers
kunnen worden doorgegeven door mensen, dieren, voedsel, lucht en water.
Als iemand bijvoorbeeld praat of gewoon uitademt, komen er altijd hele
fijne speekseldruppeltjes in de lucht terecht. In die druppeltjes kan
bijvoorbeeld een virus zitten. Als je die druppeltjes inademt, krijg je het
griepvirus binnen en kun je ziek worden.
Virussen
Ziek zijn hoeft niet per sé erg te zijn. Ook als je maar een klein
beetje verkouden bent is dat vaak door een virus. Maar soms kun je ook heel erg
ziek worden van een virus. Gelukkig kun je je tegen bepaalde virussen laten
vaccineren. De jaarlijkse seizoensgriep en de Mexicaanse griep zijn hier
voorbeelden van.
Vaccin
Een vaccin is eigenlijk een zwakkere versie van de ziekteverwekker. Deze
zorgt ervoor dat je gaat vechten tegen de ziekteverwekker. Je lichaam gaat
daardoor antistoffen maken. Deze antistoffen zorgen ervoor dat als je in
contact komt met echte versie van de ziekteverwekker, dat je niet ziek wordt.
Risicogroepen
Niet iedereen kan of moet een vaccinatie halen, want normaal gesproken
kan je lichaam prima vechten tegen zon virus. Voor mensen die behoren tot een
risicogroep, kan het toch goed zijn om zich te laten prikken. Dit zijn
bijvoorbeeld mensen die werken in de zorg en die dus veel in contact komen met
zieke mensen. Maar ook bijvoorbeeld bejaarden, mensen met astma en hartziekten
behoren tot de risicogroep.
Cabaret is populair. Maar het is niet alleen iets van deze tijd. Het
ontstond in 1881 in Parijs, waar revue en variété de populaire vormen van
vermaak waren.
Het woord cabaret is oorspronkelijk een Franse aanduiding voor kroeg. De
eerste openbare kunstkroeg (cabaret-artistique) heette Le Chat Noir.
Nederland Cabaretier Klaas van der Eerden
Vier jaar later 1885 werd het cabaret in de Amsterdamse Pijp
geïntroduceerd. Eduard Jacobs zong naar Frans voorbeeld in de nachtelijke uren
in een rokerig café satirische levensliedjes over burgerlijkheid en dubbele
moraal.
ABC-cabaret
In 1936 werd het ABC-cabaret opgericht. Veel nieuwe Nederlandse
cabaretiers leerden bij dit gezelschap het vak. Ook Wim Kan heeft hier na de
Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol gespeeld.
De jaren '90
Het Nederlandse Cabaret, inclusief de stand-up variant, maakt vanaf de
jaren 90 een periode van bloei door. Jaarlijks zijn er minstens vier grote
cabaretfestivals waar nieuw talent zich presenteert. Wie zich een plaatsje wil
veroveren in het cabaret circuit, moet zo'n festival winnen.
De laatste jaren ontstaan er steeds meer nieuwe genres binnen het cabaret.
Algemeen menselijke onderwerpen krijgen de voorrang boven politieke of
maatschappijkritische kanttekeningen. Maar niet alleen de inhoud, ook de vorm
verandert; zo ontstaan er ook meer fysieke of visuele cabaretvoorstelling.
Genres
Hieronder een overzicht van de meest voorkomende varianten:
* Geëngageerd, maatschappijkritisch: aansluitend bij de politieke
actualiteit, taboedoorbrekend, tijdgebonden (Wim Kan, Don Quishoking) Geert
Hoste * Beschouwend, verhalend: filosofische overpeinzingen en keiharde
grappen, meer aansluiting bij universele vraagstukken dan bij de actualiteit
(Freek de Jonge, Youp van't Hek, Hans Teeuwen, Theo Maassen) Els de Schepper * Muzikaal Cabaret: meer muzikale dan verbale grappen (Hans Liberg)
Bobbejaan Schoepen, Jef Burm * Nonsenscabaret: ongerijmde onzin (Herman Finkers, Brigitte Kaandorp) * Fysiek cabaret: acrobatische grappen, vreemde instrumenten en
materialen (Hauser Orkater, Waardenburg en de Jong) Urbanus * Stand-up Comedians: veel improvisatie en interactie met publiek
(Comedytrain) * Literair-satirisch: sketches, liedjes, poëtische teksten bespotten
(licht) het dagelijkse leven (Wim Sonneveld, Paul van Vliet) Charles Janssens
en Co Flower
Indeling
Het is duidelijk dat geen cabaretier zich in één van de bovengenoemde
categorieën laat indelen. De meeste van hen werken met elementen uit
verschillende categorieën tegelijk
Sinds 2003 woedt er een prijsoorlog tussen de supermarktketens in
Nederland en België. In navolging van Albert Heijn hebben de andere supermarkten hun
prijzen verlaagd.
Het verlagen van de prijzen is in een aantal stappen gedaan. Deze
prijsverlagingen hebben negatieve effecten op de omzet en het personeel. Maar
er is ook een positief effect. Door de lagere prijzen is kan de inflatie lager
zijn en dat voelt de consument in de portemonnee.
Concurrentie
In een prijsoorlog proberen bedrijven strategisch gedrag te vertonen.
Dit kan zich uiten in: kartelafspraken maken of verkopen beneden de kostprijs.
Het eerste is verboden. Er moet dus geconcurreerd worden. Een van de voordelen
hiervan is de neerwaartse druk op de prijzen. Er zijn echter omstandigheden
waarin de prijzen zo laag worden dat de bedrijven de markt verlaten of afzien
van toetreding. In dat geval kan er sprake zijn van roofgedrag (predatory
pricing).
Prijsoorlog
Op een bepaald tijdstip begint het roofdier een prijsoorlog. Dit moment
wordt t0 genoemd. Het roofdier is in deze oorlog Albert Heijn. De oorlog stopt
op een bepaald moment weer. Dat tijdstip is t1. Na deze periode treedt er winst
op. Daarvoor moet het roofdier eerst het verlies nemen. Bij de supermarkten is
sprake van een oligopolie. De markt bestaat uit enkele grote spelers en Albert
Heijn is de marktleider. Het probleem is echter of de supermarkten de periode
van verlies weten te compenseren na een prijsoorlog.
De NMa in Nederland.
De NMa houdt toezicht op de marktmacht en heeft de middelen om de macht
te beperken. De vraag is Albert Heijn te veel marktmacht heeft. De Albert Heijn
kan namelijk de prijzen opleggen aan de andere fabrikanten. Toch stelt de NMa
dat er geen sprake is van machtsmisbruik.
Oligopolie
Supermarkten hebben een grote economische betekenis. Samen zorgen ze
voor bijna 110000 banen. Zo op eerste gezicht lijken er veel verschillende
spelers te zijn. Maar schijn bedriegt. Veel formules zijn onderdeel van
hetzelfde concern. Bijvoorbeeld: Ahold is eigenaar van Albert Heijn en C1000.
Van de totale markt heeft AH een aandeel van 25% en C1000 van 15%. De Superunie
heeft een aandeel van 25%.
Afzet
Een supermarkt houdt bij het vaststellen van de prijzen rekening met de
gevolgen voor de afzet en de omzet. Het doel van de prijsverlagingen is extra
klanten trekken. Hierdoor stijgt de afzet. Als gevolg van de dalende omzet
wordt de concurrentie heviger. Het voeren van een prijsoorlog gaat in een
aantal rondes. Met iedere verlaging wordt geprobeerd de afzet te verhogen tot
uiteindelijk een nieuw evenwicht zal ontstaan.
Voordeel
De consument profiteert van deze prijsoorlog. De consument merkt het
voordeel direct in de portemonnee. De dalende prijzen en dalende inflatie
zorgen ervoor dat de consumenten meer geld overhouden over voor andere zaken.
Maar er zijn ook nadelen. Het aanbod verschraalt door de hevige concurrentie.
Ons modebeeld wisselt onder
invloed van tijdgeest en andere culturen
Iedere periode in de geschiedenis heeft zijn eigen modestijl. Deze stijl
wordt beïnvloed door aspecten die te maken hebben met de sociaal
maatschappelijke geschiedenis van die periode.
Ook de geografie is hierbij van belang. Ben je in een warm of koud land,
een westers of oosters land, een traditioneel land of een land dat veel in
aanraking komt met andere culturen? Voor de mode maakt het allemaal verschil.
Door reizen, televisie, kranten en internet ligt de hele wereld binnen
handbereik. Hierdoor is er een grote invloed van andere culturen op onze
westerse cultuur.
Invloeden
Dit begon al met de eerste ontdekkingsreizen. In de 17e eeuw bewonderden de
Europeanen de sitsen (katoenen stof) uit India en voerden het in grote
hoeveelheden in. Later, in 1970, maakte de Europese modewereld in Parijs voor
het eerst kennis met Japanse modeontwerpers, die daar hun collectie toonden.
Zij werden toen veel gekopieerd. De 'legging' is uitgevonden door de Franse
modeontwerper Alaïa die oorspronkelijk uit Tunesië kwam. De inspiratie voor de
kleding van hippies uit de Flower Power kwam van de zigeuners, die
oorspronkelijk uit India komen.
Invloeden van lichaamsversiering
Ook piercings, make-up, haardracht en tatoeages laten invloeden van
andere culturen zien. In Nieuw-Guinea wordt de tatoeage gezien als het
resultaat van de liefdesbeten van de voorouderkrokodil. De tatoeage wordt
opgebouwd uit punten in de huid, alsof de krokodil daar zachtjes zijn tanden in
heeft gezet. Op die manier neemt de persoon de identiteit van de
voorouderkrokodil over.