Vrijdag 22 november 2019 overleed te Lier Gaston Durnez, een gelauwerd schrijver en dichter en oud-journalist van De Standaard. Hij werd 91 jaar oud. We kunnen Gaston Durnez een geestesgenoot en vriend noemen van André Demedts. In 1986 ontving hij de Demedtsprijs. In dit blog n.a.v. het André Demedtsjaar in 2006 zijn trouwens ook een paar bijdragen van hem verschenen.
Hun pad vertoont wel enkele gelijkenissen. Gaston Durnez was als zevende zoon in een arm arbeidersgezin voorbestemd voor de fabriek, in het beste geval een ambacht. Demedts was als oudste zoon van oud langbouwgeslacht voorbestemd voor het landbouwwerk. Maar in de bittere oorlogsjaren van hun jeugd was er die vreemde drang om te schrijven en te dichten.
Durnez won opstelwedstrijden, kon een opleiding tot stenotypist volgen en raakte op 16-jarige leeftijd als loopjongen binnen bij De Nieuwe Standaard. Het begin van een carrière van meer dan zeventig jaar, waarvan een halve eeuw bij de krant. Demedts volgde de literatuur en publiceerde gedichten. Een schoolhoofd haalde hem uit zijn hard boerenleven om leraar te worden aan het college te Waregem. Later werd hij geroepen naar de gewestelijke radio-omroep te Kortrijk.
Durnez en Demedts putten kracht en inspiratie uit de sociale actie van de kajotters, de katholieke arbeidersjeugd en haar charismatische voorman, de latere kardinaal Jozef Cardijn. Die prentte arbeiderskinderen in dat ze zich vooral niet minderwaardig moesten voelen, dat ze net zoveel waard waren als om het even wie. Beiden hebben altijd dat inzicht, die roeping van kajotters blijven uitdragen en nooit vergeten dat zij een leidende rol hadden te spelen.
Beiden werden zeer bedrijvige literatoren in diverse literaire genres. Niet minder omvangrijk was het werk, die ze voor en achter de schermen van de culturele wereld presteerden, niet het minst in de sociale sector. Regelmatig kruiste hun pad bij publicaties, literaire bijeenkomsten, voordrachten. Beiden waren ook vriend van ondermeer L.P. Boon.
In een bijdrage voor dit blog noemde Gaston Durnez Demedts ‘de biechtvader van velen’ : “Ik lees nog vaak in zijn verzenboeken vol mannelijke melancholie en christelijke levensaanvaarding-ondanks-alles. Toch, als ik aan hem denk, zie ik hem altijd eerst als de ‘biechtvader’ van velen. Wie raad of troost nodig had, kon bij hem terecht. Hij luisterde en gaf bedachtzaam in enkele zinnen zijn mening. Zo was hij ook als inspirator voor menig initiatief.”
“In de loop der jaren kreeg hij enkele mooie literaire onderscheidingen en werd hij tot lid van de Academie gekozen. Toen hij al 84 was en ziek, ontving hij zijn belangrijkste lauwerkrans: de staatsprijs voor een schrijverscarrière. Het is niet niks, maar alleen al als voorman en inspirator uit de tijd van voor de Vlaamse culturele zelfstandigheid had Demedts meer verdiend. Ik kan mij er nog altijd in opwinden dat Leuven zijn invloedrijke houding in de strijd om de splitsing van de universiteit is vergeten. Onder meer daarom had hij later, bij de eindelijk Vlaamse universiteit, als een van de eersten in aanmerking moeten komen voor een eredoctoraat. Jammer dat dit niet kan worden hersteld. Of is het mogelijk iemand postuum doctor honoris causa te maken?”
“Een van mijn ontroerendste herinneringen aan die vaderlijke man heeft te maken met onze samenwerking. Op een mooie dag, in de sterke jaren van De (oude) Standaard, mocht ik hem vragen, of hij kronieken wilde schrijven voor De Standaard der Letteren. Hij aanvaardde onvoorwaardelijk, zonder naar een honorarium te informeren. Er was geen trouwer en stipter medewerker dan hij. Precies op de afgesproken datum lag ’s morgens zijn keurig getikte bijdrage op de redactietafel. Over zijn inzicht en oordeel kon natuurlijk worden gediscussieerd, maar altijd toonde hij eerbied voor het gepresteerde werk en liet hij de besproken kunstenaar in zijn waarde. Later, in de grote crisis van de dagbladonderneming, in 1976, trad hij zonder aarzelen toe tot de kring van beschermheren die de principes van een christelijke, democratische, Vlaamsgezinde krant wilden helpen waarborgen. Zij hebben de evolutie niet kunnen tegenhouden, maar dat heeft de zieke Demedts niet meer echt gezien.”
In 1953 maakte Durnez de overstap van De Nieuwe Gids naar De Standaard/Het Nieuwsblad, waar hij tot zijn pensioen in 1992 zou blijven, toen als cultuurredacteur. Even had hij de krant verlaten, in de late jaren zestig, toen hij voor Nederlandse katholieke bladen en Het Volk werkte, adviseur was bij de Lierse uitgeverij Van In en even ook hoofdredacteur van Knack, al zou het weekblad nooit onder zijn leiding verschijnen.
Durnez won in 1957 de eerste Vlaamse Persprijs met de reeks ‘Mannen met zwarte gezichten’ over de mijnwerkers in Marcinelle, die het jaar voordien werd gepubliceerd. Hij daalde mee af in de mijnen en legde er de miserabele toestand bloot. Hij schreef ook tientallen boeken, waaronder gedichtenbundels en kinderboeken. Hij ontving tientallen culturele prijzen voor filmscenario (Antwerpen 1960), chanson (Wemmel 1962), persprijs Frans Thielen (Davidsfonds 1964), filmcommentaar (Antwerpen 1968), prijs provincie Antwerpen 1969 (dichtenbundel Sire), Prijs Humoristisch gedicht (Heist 1969), Orde Vlaamse Leeuw (1974 initiatiefnemer Encyclopedie Vlaamse Beweging), Ridder vanOranje-Nassau 1985, Prijs provincie Antwerpen (Standaard, Het levensverhaal van een Vlaamse krant van 1948 tot de VUM”, Lannoo, 1993), Frans Drijversprijs (2002 als “Verdienstelijk werker voor Vlaanderen”), Prijs provincie West-Vlaanderen 2002 voor essay en monografie (“Felix Timmermans. Een biografie”, Lannoo, 2000), … Zijn laatste boek “Een mens is maar een wandelaar”, met 29 portretten van opmerkelijke mensen zoals André Demedts die zijn pad hebben gekruist, verscheen in 2018. Datzelfde jaar werd Durnez ook op voordracht van toenmalig minister-president Geert Bourgeois onderscheiden met het Ereteken van de Vlaamse gemeenschap.
Gaston Durnez bleef columnist bij De Standaard tot 1999, nadien nog van de weekbladen De Bond en Tertio. Hij was buitendien bedrijvig als tekstschrijver voor radiocabaret, als tv-medewerker (panellid voor taalspelletjes, literair interviewer) en filmscenarist (“De Witte van Sichem”). Hij was tevens stichter en redacteur van De Bladen voor de Grafiek (1969) die een vijftiental jaar hebben bestaan. Van 1965 tot 2000 was hij redacteur van het algemeen culturele tijdschrift Ons Erfdeel en zijn Franstalige zusterblad Septentrion. Hij was één van de stichters van het Felix Timmermans-Genootschap (1972).
Durnez was ook een spitse, betrokken en immer geestige observator van het menselijke bestaan. Hij schreef humoristische, vaak op gevatte woordspelingen drijvende absurde poëzie en gaf mee gestalte aan de traditie van het cursiefje. Dat alles, letterlijk, tot op zijn sterfbed.
Gaston Durnez laat een echtgenote en acht kinderen na. Plus, zei de familieman in hem in een bekend interview, “al die kleinkinderen en achterkleinkinderen’, die mee op zijn begrafenisprentje moeten. ‘Dat zal het dikste gedachtenisprentje zijn dat je ooit hebt gezien!”
http://blog.seniorennet.be/adjaar/archief.php?ID=53
26-11-2019 om 15:31
geschreven door bernard
|