Over veelzijdige persoonlijkheid van André Demedts We willen hier een archief aanleggen over André Demedts. Uw bijdrage en/of informatie over de veelzijdige activiteiten van André Demedts is hierbij van harte welkom...
26-01-2009
Georges Leroy (1930-1977)
Naar aanleiding van de uitreiking van de 17de poëzieprijs Georges Leroy schreef Hans Geeraert een heldere kijk over deze Waregemse beeldhouwer, letterkundige, musicus en promotor van het artistieke leven in de Gaverstreek. Het is een bijdrage in het programmaboekje van de uitreiking, overgenomen in e-Waregem, die we u hier niet willen onthouden.
De bekende Waregemse letterkundige en beeldhouwer, die beroepshalve muziekleraar was, trad omstreeks 1966 op tweevoudig kunstterrein naar buiten: eerst als beeldhouwer, maar al het jaar daarop als schrijver met de roman "De sluipwesp'. In 1968 behaalde hij de Provinciale Prijs voor Letterkunde. Naderhand verschenen de novellen "Het licht" (1969) en "Harry" (1970). Twee jaar later werd zijn roman "De pees" voorgesteld.
In beide kunsttakken was hij kritisch voor zichzelf: alleen wat hij echt goed vond werd gedrukt of tentoongesteld. In 1970 opende hij een kunstgalerij die hij "Da Vinci" noemde; zij verwierf in korte tijd naam en faam en groeide uit tot een trefpunt voor grafische kunst in de regio. Zo was hij de stichter van het Gaverfonds en organiseerde hij de Gaverprijs voor schilderkunst.
In een In Memoriam in "Vlaanderen", nr 158 (1977) wordt een beeld geschetst van zijn verschillende kunstuitingen en de ermee gepaard gaande moeilijkheden: "een lange weg, niet steeds bestrooid met rozen, een bijna onvermijdelijke innerlijke tweespalt."
Hij was een kunstenaar die het zich nooit gemakkelijk maakte, want hij was door een inwendig vuur gedreven. Dit vuur was niet alleen een artistieke bezetenheid, maar ook, - aansluitend bij de kunstopvattingen van André Demedts -"een diep meevoelen en verbondenheid met de medemens, die zowel zijn literair werk als zijn beeldhouwwerk kenmerken.
Sinds 39 jaar reikt de MARNIXRING KORTRIJK BROEL de ANDRE DEMEDTSPRIJS uit aan een persoon of vereniging die bijdraagt tot de politieke ontvoogding van ons volk en zijn toekomst als natie, tot de uitstraling van zijn cultuur, tot zijn nauwe verbondenheid met andere leden van de Nederlandse stam of tot de betere bekendheid van Vlaanderen in de wereld. Op 7 juni 2008 heeft de Raad voor Advies het Nederlandstalig onderwijs DE TAALKOFFER uit Komen als laureaat voor 2008 voorgesteld in de persoon van zijn directeur, de heer Tom VANDERMEULEN.
Het beheren van DE TAALKOFFER, de Vlaamse School in Komen, is een hele uitdaging. De school wordt afgesneden van elke subsidiëring vanwege de Franstalige Gemeenschap in overtreding met de Taalwetgeving van 30.06.1963.De Vlaamse Gemeenschap beperkt haar steun tot de huur van de lokalen. Aldus dient de heer VANDERMEULEN permanent op zoek te gaan naar dringende steun van de niet-partijpolitieke gemeenschap.
Momenteel beschikt de school over één leerkracht voor de dertig kleuters en één leerkracht voor de zes studiejaren lager onderwijs. Telkenjare kan hij zich verheugen op de aangroei van het aantal leerlingen. Echter zult u begrijpen dat het begeleiden van deze kinderen met twee leerkrachten een heuse inspanning vergt. Dringend is men dan ook op zoek naar de financiële middelen om een leerkracht bij te nemen. Naast de financiële uitdagingen zoekt hij ook en vooral de morele steun van de Vlamingen, die dit schooltje-in-gevaar niet willen loslaten.
Zoals u weet heeft een vriendenkring in 1974 het initiatief genomen om het onderwijs in het Nederlands te Komen te ondersteunen. Naast André DEMEDTS hebben mensen toentertijd zoals Flor GRAMMENS, Paul SERGIER, Remi VANDENBROUCKE, Jaak MOERMAN, Noël DECRAEMER, Michiel VAN DE KERCKHOVE, Andre LAMMERTYN, Jean-Pierre DEWIJNGAERT en Andre DURNEZ zich zeer actief ingezet voor deze zaak. Later is de VZW KNOKK daaruit ontstaan, die nog steeds alles in het werk stelt om Tom VANDERMEULEN en zijn school materieel te ondersteunen. De MARNIXRING KORTRIJK BROEL vindt dan ook dat we Komen niet mogen loslaten en het onze plicht is deze pioniers te ondersteunen.
Een tweetal weken terug verscheen trouwens een artikel in de KNACK waarin duidelijk werd aangetoond dat de financiële situatie van DE TAALKOFFER niet zo rooskleurig is. De titel van het artikel luidde Een koffer vol problemen met ondertitel De Taalkoffer, het Nederlandstalige schooltje in het Franstalige Komen, wil eindelijk officieel erkenning en subsidie krijgen van de Franse Gemeenschap. Desnoods wordt de zaak voor de Raad van State gebracht.
Thans blijkt dat de VZW KNOKK op droog zaad zit. De VZW KNOKK, die sinds kort wordt voorgezeteld door onze gewezen algemeen voorzitter Gui CELEN. Bron van alle kwaad is de Franse Gemeenschap, die al dertig jaar manifest haar financiële verplichtingen ontloopt, sinds 2007 helpt en begeleid het kabinet VANDENBROUCKE de VZW KNOKK bij het samenstellen van een juridisch correct dossier, om te beginnen de formele subsidieaanvraag aan de Franse Gemeenschap en de gemeente Komen.
Tot op heden kwam er echter nog geen reactie van de Franse Gemeenschap en/of de gemeente Komen.
Door de organisatie van allerlei initiatieven zoals schoolfeesten, infoavonden, volwassenenonderwijs probeert Tom VANDERMEULEN met succes meer belangstelling te krijgen voor DE TAALKOFFER. André DEMEDTS zou fier zijn als hij deze jonge Vlaming had kunnen gelukwensen. Hij is iemand, die het aan het bewijzen is. En dit is wat André wenste.
DE TAALKOFFER is een van de weinige scholen die reeds vanaf het derde leerjaar start met het onderwijzen van twee talen. Door de kinderen taalvaardigheid bij te brengen biedt DE TAALKOFFER de kinderen een verzekerde toekomst.
In de Vlaamse school in Komen heerst een democratische schoolstructuur met dagelijkse praatrondes, klasseraad en schoolraad. Ondernemend staat centraal in DE TAALKOFFER via projectwerk worden de kinderen gestimuleerd om initiatief te nemen, zelfstandig werken wordt bevorderd door hoekenwerk en contractwerk.
Tot slot is DE TAALKOFFER een warme school. Dagelijks hebben de ouders contact met leerkrachten en directie. De ouders worden ook nauw betrokken om samen te denken over de opvoeding en onderwijs van hun kind.
Uit het voorgaande moge blijken dat DE TAALKOFFER de Vlaamse school in Komen in de persoon van zijn directeur, de heer Tom VANDERMEULEN de perfecte belichaming van de ANDRE DEMEDTSPRIJS is en een waardige opvolger van de vorige laureaten. We zijn dan ook vereerd en gelukkig hem die prijs te kunnen overhandigen.
Op zondag 30 november 2008 werd in het Stadhuis te Kortrijk de 39e André Demedtsprijs uitgereikt aan de Vlaamse school ' De Taalkoffer ' van Komen. Aan het hoofd van dezedoor de Franstalige gemeenschap niet gesubsidieerde en ook door het gemeentebestuur niet erkende school, staat het jonge schoolhoofd Tom Vandermeulen, die de prijs in ontvangst mocht nemen. Luc Verbeke noemde de uitreiking vorige zondag één van de mooiste prijsuitreikingen die hij sinds 1972 heeft meegemaakt. Zelf konden we de uitreiking niet meemaken en we zijn gelukkig hier de tekst te kunnen publiceren uit het poëzieblog van Luc Verbeke.
Peter Sustronck bracht eerst het verslag van de jury van de André Demedtsprijs. Op 7 juni 2008 heeft de Raad voor Advies het Nederlandstalig onderwijs DE TAALKOFFER uit Komen als laureaat voorgesteld in de persoon van de heer Tom Vandermeulen. Het beheren van die school is een hele uitdaging. De school wordt immers afgesneden van elke subsidiëring vanwege de Franstalige Gemeenschap in overtreding met de Taalwetgeving van 30.06.1963.( NB: terwijl de Vlaamse Gemeenschap jaarlijks 9 miljoen euro betaalt voor Franstalige scholen in de Vlaamse faciliteitengemeenten !! )
In 1974 nam de Vriendenkring van het Komense o.l.v. Noël Decraemer het initiatief tot de oprichting van een Vlaamse school. Later groeide daaruit de vzw KNOKK, die nog steeds alles in het werk stelt om de school te ondersteunen. De vzw wordt nu geleid door dr.Gui Celen. Sinds 2007 helpt het kabinet Vandenbroucke de vzw bij het samenstellen van een juridisch correct dossier voor een subsidieaanvraag aan de Franse Gemeenschap en de gemeente Komen. Tot op heden bleef daarop een reactie uit...
De Taalkoffer is een van de weinige scholen die reeds vanaf het derde leerjaar start met het onderwijzen van twee talen. In de Vlaamse school is er een democratische schoolstructuur en is er een bestendig contact met de ouders. De Taalkoffer is alvast een waardige opvolger van de 38 vorige laureaten in de persoon van Tom Vandermeulen. André Demedts zou trots zijn geweest mocht hij de gelegenheid hebben gekregen om deze jonge Vlaming te kunnen feliciteren.
Op deze eerste foto ( gemaakt door Dirk Verbeke ) zien we in het midden de laureaat
Tom Vandermeulen omringd door zijn personeel en het bestuur van de Marnixring Broel . We bemerken bovenaan: dr. neurochirurg Gui Celen, voorzitter van KNOKK en Pro Flandria, Paul De Meester, voorzitter van de Raad voor Advies, Peter Sustronck, secretaris - verslaggever, dr. Philippe Dejaegher, protocolchef, diede sprekers inleidde en bedankte. TenslotteFilip De Vlieghere. Op de eerste rij, rechts van Tom Vandermeulen :RudolfScherpereel, voorzittervan de Marnixring Broel en de feestredenaar Stefaan Misschaert.
Op deze tweede foto zien we de eerste twee rijen van de aanwezigen. Op de eerste rij herkennen we dr.gui Celen, voorzitter van KNOKK , Filip De Vliegere, de nieuwe Algemene voorzitter van de Marnixring en schooldirecteur - laureaat Tom Vandermeulen.
Op de tweede rij : ikzelf ( met stok ) en Dirk Demedts ( tweede zoon van wijlen André )
met zijn echtgenote, die de familie vertegenwoordigden.
De feestrede werd gehouden door de heer Stefaan Misschaert, directeur van het Kortrijkse Instituut ' Spes Nostra ' en onlangs benoemd tot Pegagogisch Adviseur. Hij handelde over Taal en Taalonderwijs, metde onvermijdelijke raakpunten met het onderwijs van de Nederlandse taal in de school van Komen.
Hij zei dat taal dient om te dialogeren, om met elkaar te communiceren. Spijtig genoeg is de 'communautaire dialoog' in ons land niet een toonvoorbeeld van harmonieus samenleven. De hooghartige Franstalige politieke klasse verhindert dit. De taalgrens van '63 heeft ons verlost van de ellendige talentellingen, die ons tot dan toe al heel wat gemeentes hadden gekost. Het Nederlands had in de loop van de geschiedenis al genoeg grondgebied ingeleverd. De taalgrens is er nu en jammer genoeg liggen Komen en Moeskroen nu in het ander landsgedeelte.
Van het Nederlands onderwijs bleef er in Moeskroen nog een spoortje over, maar in Komen hebben we moeten wachten op de komst van een Vlaams schooltje, nu de ' taalkoffer ' genoemd. De naam wijst al op de rijkdom van onze taal. De school wil de taalarmoede veroorzaakt door sociale achterstand op zo jong mogelijke leeftijd wegwerken.
De Nederlandse taal is de taal van zowat twintig miljoen mensen en de Vlaamse school is gelegen in een uithoek waar de Romaanse en Germaanse beschavingen elkaar in een soort kruisbestuiving ontmoeten. Kwaliteit aanreiken in een Franstalige omgeving is zeker geen sinecure. Maar de Vlaamse school doet het goed en verdient onze volle steun. De feestredenaar besloot zijn toespraak met een hartelijke gelukwens. Jammer dat André Demedts dit enthousiast gebeuren niet meer mee heeft kunnen maken. Maar de familie Demedts, in de eerste plaats zijn echtgenote Germaine, is er toch gelukkig mee.
Tenslotte sprak de laureaat Tom Vandermeulen een pittig dankwoord uit en liet beurtelings zijn ouders, zijn leerkrachten en de vrouw die zorgt voor het dagelijks onderhoud, delen in de eer door ze op te roepen om recht te staan, waarbij het publiek dan telkens dankbaar applaudisseerde.
We vermelden nog het optreden van de a-capellegroep ' De vuile Bobbies ', die tussen de toespraken in, met liederen en muziek de feestzitting schitterend wist op te luisteren.
De zitting werd besloten met ' De Vlaamse Leeuw '. Een van de mooiste prijsuitreikingen die ik sinds 1972 heb meegemaakt
Op zondag 25 november 2007 werd de 38e André Demedtsprijs uitgereikt aan "De Boekenbende aan Huis" uit Brussel. Het is een voorlees-aan-huisproject waarbij meer dan tweehonderd vrijwillige voorlezers betrokken zijn. Het project wil het voorlezen inhet Nederlands stimuleren en is vooral gericht op kinderen van gezinnen waar weinig of niet in het Nederlands wordt voorgelezen. Het is om die reden dat een bezoek aan de plaatselijke bibliotheek een vast onderdeel van de Boekenbende is. Om voor te lezen heb je immers boeken nodig, goede voorlees- en prentenboeken en die vind je in de bibliotheek.
Je hebt daar ook gespecialiseerd personeel dat ouders en kinderen kan helpen bij hun keuze. De Boekenbende wil de waarde van het Nederlands aantonen bij kinderen die thuis weinig Nederlands horen en die taal uitsluitend associëren met de schoolomgeving en alles wat daar bij komt o.m. de moeite die zij moeten doen om de leerkracht te volgen in les en gesprek. De emotieve band die veel kinderen van niet-Nederlandstalige gezinnen missen, probeert de Boekenbende aan Huis een beetje aan te halen. Daarmee wil ze ook de ouders mee motiveren om het Nederlands als huistaal te aanvaarden. Het vrijwilligersinitiatief is gestart in Schaarbeek en het bestaat al dertien jaar en is nu uitgebreid in het hele Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Het is nu ook actief in het Antwerpse als "Boekencaravan".
De feestrede werd gehouden door Gewezen Vlaams Minister Hugo Weckx, voorzitter van de Hoofdstedelijke Bibliotheek Brussel. Hij sprak over "De plaats en de rol van het Nederlands in het Interculturele Brussel".Bij aanvang wees hij op de historische betekenis van Brussel. Brussel (of Broeksele = Bruxelles) is historisch gezien een even Vlaamse stad als Antwerpen en Mechelen. De Franstaligen hebben dus Vlaanderen niet verloren, zoals het FDF graag beweert, maar de Vlamingen hebben een groot stuk van Vlaanderen (langs de huidige taalgrens en ook van Vlaams Brabant) moeten prijsgeven.
Tot 1830 was alles Vlaams, maar na de nederlaag van Willem I werd hier alles verfranst. De grondwet was Franstalig en de bestuurstaal was Franstalig. De Vlaamse Beweging realiseerde echter de heropstanding. De beide wereldoorlogen waren voor Vlaanderen noodlottig maar we kwamen er telkens opnieuw weer bovenop.Onze universiteiten werden vernederlandst (Leuven was het laatste Franstalige bastion binnen Vlaanderen tot 1968). De Vlaamse culturele bewegingen namen het voortouw en de politieke drukkingsgroepen volgden. Het werd een harde strijd voor het verwerven van de culturele autonomie na de afschaffing van de vervalste talentellingen en de uiteindelijke vastlegging van de taalgrens (8 november 1962).
Maarook na de vastlegging van de taalgrensblijven de Franstaligen grondgebied van Vlaanderen opeisen. Weckx verwees naar een brief van Stijn Streuvels en Herman Teirlinck uit 1951 waarin zij zich uitspreken voor het territorialiteitsbeginsel. Sinds 1921 hing het taalstatuut van Brussel immers af van de talentellingen. Op 24 juli 1961 werden die eindelijk afgeschaft. Uiteindelijk kwam een Vlaamse regering en vanaf 1995 een Vlaams Parlement na een nieuwe staatshervorming. Aldus was er een gestage groei van de Vlaamse macht in dit land. De gewezen minister heeft een heel stukje van die strijd en van de wetgeving en haar toepassing meegemaakt als volksvertegenwoordiger (tot 1995) als gemeenschapsminister van onderwijs, cultuur en Brusselse aangelegenheden (tot 1995).
Hij wees tenslotte op de blijvende grondhonger van de Franstaligen, die altijd het personaliteitsprincipe inroepen en hij citeerde daartegenover een artikel van Etienne Vermeersch in De Standaard onder de titel " Taalgrens is Landsgrens " ( 3 november 2007). Daaraan moeten de Franstaligen zich houden. In Brussel zijn zeker nog 150.000 Vlamingen die wensen hun taal en cultuur te behouden.
Het feit dat Brussel meer en meer multicultureel wordt zal uiteindelijk voordelig voor ons zijn. De Franstaligen en allochtonen moeten Nederlands leren en meer en meer worden zij zich daarvan bewust. De inburgering van de allochtonen zal nog wel generaties duren. We moeten ze opvangen in het Nederlands onderwijs en onze culturele organisaties. De culturele activiteiten in Brussel zijn dus heel belangrijk. Op dat vlak verricht de nu bekroonde " Boekenbende aan huis" in Brussel goed werk. Hugo Weckx is optimistisch over de toekomst van Vlaanderen en de hoofdstad ervan, Brussel. Hij besloot zijn rede met de woorden "Brussel een stad om van te houden".
Overzicht André Demedtsjaar in feestnummer KFV-Mededelingen
Het jongste nummer van KFV-Mededelingen, de informatieve periodiek van het Komitee voor Frans-Vlaanderen,brengt ook een ruime terugblik over 21 blz. van het André Demedtsjaar 2006. Hierin vinden we ondermeer de publicatie van de toespraken van dr. Karel Platteau (André Demedts, de mens en de auteur) bij de uitreiking op 26 november 2006 van de 37e André Demedtsprijs door Marnixring Kortrijk Broel en van Jooris van Hulle op de André Demedtshulde op 18 augustus 2006 in Waregem. Uittreksels uit beide toespraken hebben we hier gepubliceerd en voor de volledige inhoud kunnen we nu verwijzen naar het feestnummer van KFV-Mededelingen n.a.v. de 60e Frans-Vlaamse Cultuurdag, die doorgaat op zondag 23 september in het Cultuurcentrum De Schakel te Waregem.
Het Komitee voor Frans-Vlaanderen vzw (KFV) is een particuliere vereniging van vrijwilligers, met een veelomvattende, bijzonder concrete werking voor en in Frans-Vlaanderen, nu 60 jaar lang. Het KFV besteedt sinds een halve eeuw bijzondere aandacht aan het onderwijs van het Nederlands in Frans-Vlaanderen door de organisatie van meer dan 30 bijna-gratis-cursussen op verschillende plaatsen. De KFV-Mededelingen werden in 1973 opgericht onder leiding van Luc Verbeke. De KFV-Mededelingen bieden ruime informatie over Frans-Vlaanderen, met bijzondere aandacht uiteraard voor de KFV-werking. Het tijdschrift heeft een oplage van 5.000 exemplaren, waarvan er zowat 2.000 gratis worden verzonden naar Frans-Vlamingen.
Met dit feestnummer, een dubbelnummer van 80 blz.,begint KFV-Mededelingen aan zijn 35e jaargang. In september 2007 start ook het 50e KFV-cursusjaar Nederlands met meer dan 30 cursussen in Frans-Vlaanderen van Kales (Calais) en Duinkerke tot Rijsel. André Demedts heeft samen met Luc Verbeke het Komitee voor Frans-Vlaanderen in 1947 gesticht en laten kiemen. Jooris van Hulle : Samen hebben ze ervoor gezorgd dat wat ooit begon als de cultuurdagen is uitgegroeid tot een aanspreekpunt en een richtinggevende organisatie, die zich blijft inzetten voor onze taal en cultuur in Frans-Vlaanderen.
We volgen ook Cyriel Moeyaert (Frans-Vlaamse Cultuurdag Belle 5-9-1993) in het belang van het feit dat hij samen met Luc Verbeke het Komitee voor Frans-Vlaanderen heeft gesticht. Het heeft zeker een andere, betere wending gegeven aan de taal- en cultuurontwikkeling in Frans-Vlaanderen. Moeyaert noemde Demedts de levenwerkker. Is het ook Demedts niet die met KFV Jozef Deleu ertoe bracht om met Ons Erfdeel van wal te steken, dat samen met Septentrion en het Jaarboek de Franse Nederlanden van ontzettend belang geweest is voor de herleving van onze gemeenschappelijke kultuur en het groeien van het eigen historisch bewustzijn in het Nederland in Frankrijk?
Luc Verbeke (KFV-Mededelingen dec.1992) :
In 1947-48 waren we samen, onder zijn inspiratie en met de medewerking van het Waregemse Kunstverbond en Davidsfonds, met de werking voor dat toen zo goed als onbekende en vergeten stuk van Vlaanderen begonnen. Elders heb ik uitvoerig over dit werk geschreven. Ik kan hier dus kort zijn. Ik ben ervan overtuigd dat Frans-Vlaanderen in de onbekendheid zou zijn weggedeemsterd als daar niet uit Waregem na de oorlog het eerste signaal was gekomen van André Demedts, die na een contact met Streuvels op het idee kwam om in 1948 een eerste ontmoeting met Frans-Vlamingen te organiseren.
En voor de rest van mijn leven heb ik gewerkt om zijn droom te helpen realiseren: het voortleven en herleven van onze taal en cultuur in Frans-Vlaanderen. Twintig jaar lang is André Demedts voorzitter geweest van het langzaam gegroeide Komitee voor Frans-Vlaanderen en tot zolang het in zijn mogelijkheden lag is hij als ere-voorzitter betrokken gebleven bij ons werk. Ontelbare keren zijn wij samen in Frans-Vlaanderen op toernee geweest.
Daar is enorm veel uit gegroeid: herleving van het Vlaamse en historische bewustzijn, cursussen Nederlands, allerlei cultuurdagen en ontmoetingen, toneel, tijdschriften... We mogen gerust zeggen dat zonder André Demedts er b.v. geen sprake zou zijn geweest van het bestaan van Notre Flandre", of van Ons Erfdeel" of van ,,KFV-Mededelingen" en ook niet van het tijdschrift Vlaanderen". André Demedts heeft zijn stempel geslagen op het cultuurleven in Vlaanderen. Die blijft onuitwisbaar. We blijven hem gedenken.
Vandaag zou André Demedts 101 jaar zijn geworden. Het André Demedtsjaar kunnen we hier beëindigen, niet zonder nog een blik te werpen op een andere verdienste van hem...
In 1958 verscheen bij de uitgeverij Meddens in Brugge een boek over West-Vlaanderen met als titel Uit West-Vlaanderen. Het boek kwam tot stand op initiatief van de Bestendige Deputatie van de Provinciale Raad met in redactiecomité onder meer André Demedts. Hij schreef ook de inleiding met als titel West-Vlaanderen, mijn land. André Demedts belicht hierin de geschiedenis van de provincie en maakt vanuit Brugge een tocht door de provincie met afzonderlijke bezoeken aanWaar de meeuwen schreeuwen, Van de zee tot de bergen, Van de Leie tot het Houtland,
West-Vlaanderen
VAN DE LEIE TOT HET HOUTLAND
Wie van Ploegsteert tot Sint-Eloois-Vijve de loop van de Leie volgt, ziet in de nabijheid van Menen het landschap en de ekonomische bedrijvigheid van de bevolking veranderen. Men krijgt de indruk van één uitgebreide industriële agglomeratie waaraan voortdurend verder gebouwd wordt. Menen is een grensstad, die weinig monumenten van betekenis bezit. Kolonel Van der Mersch, die in de Brabantse Omwenteling van 1789 een belangrijke rol gespeeld heeft, werd er geboren; de laatste jaren van zijn leven bracht hij in het dichtbij gelegen Dadizele door. Dat dorp is een bekende bedevaartplaats, die ieder jaar door tienduizenden Maria-vereerders wordt bezocht.
Van Menen tot bij de grens van Oost-Vlaanderen werd vroeger in de Leie en de Mandel vlas geroot. Sedert 1943 is dat verboden en hebben de kunstmatige rootputten aan het rivier-roten een einde gesteld. Zij gelijken op reusachtige bunkers, die van een hoge schoorsteen zijn voorzien. Wanneer het vlas uit het water komt, wordt het in kleine schoven, die hier kapellen heten, te drogen gezet, wat aan de streek het uitzicht biedt dat een kabouterleger er zijn tenten heeft opgeslagen.
Kortrijk is het centrum niet alleen van de vlasbewerking, maar van een belangrijk nijver-heidskompleks waar weefsels, juwelen, dakpannen, spiegels, speelgoed, meubels, chemische-en metaalprodukten, benevens machines en precisietoestellen vervaardigd worden. Het is de levendigste stad van de provincie, omdat het meer in het heden en de toekomst dan in het verleden leeft. Nochtans richtte het op de Groeningekouter een gedenkteken op, dat de belangrijkste gebeurtenis uit de vlaamse geschiedenis, de veldslag van il juli 1302, moet vereeuwigen. Verder zijn er enige merkwaardigheden die een bezoek verdienen : het stemmige begijnhof, de Broeltorens aan de Leie, twee kunstig bewerkte schoorstenen in het stadhuis, de Sint-Maartenskerk en inzonderheid nog de Onze Lieve Vrouwkerk, dagtekenend uit de XIIIe eeuw, met haar gravenkapel en een « Kruisafneming » van Antoon Van Dijck.
Oostwaarts van Kortrijk, aan de grote verkeersweg op Gent, ligt Harelbeke dat eens de zetel van de « forestiers van Vlaanderen » zou geweest zijn. Nu is het een modern stadje met verschillende fabrieken. Het kan bogen op een indrukwekkende renaissancekerk met een prachtige predikstoel; de Romaanse toren die in 1940 tijdens de gevechten aan de Leie opgeblazen werd is in zijn vroegere staat hersteld. Belangrijk is ook het geboortehuis van Peter Benoit, dat tot museum werd ingericht. Dit is ten andere een streek, waar veel kunstenaars werden geboren of woonachtig zijn, zoals, om alleen de voornaamsten te noemen, Stijn Streuvels, die te Ingooigem in « Het Lijsternest » een groot deel van zijn werk heeft geschreven, en Emiel Claus, die te Sint-Eloois Vijve het levenslicht aanschouwde en te Astene begraven ligt.
Noordwaarts van de Leie komt men in de Mandelvallei, waar Roeselare alle andere steden en gemeenten overtreft. Gunstig gelegen, ongeveer in het midden van de provincie, aan een vaart die het met de Leie verbindt en op een knooppunt van wegen, is Roeselare het midden-punt van een wijd uitstralende handelsbedrijvigheid geworden. Het heeft ook in het kulturele leven van de provincie een rol van betekenis vervuld. In zijn bisschoppelijk onderwijsgesticht heeft Gezelle in de XIXe eeuw een traditie gegrondvest, waarin verschillende mannen van formaat, zoals Verriest en Rodenbach, De Laey en Verschaeve gevormd werden.
Boven de stad, begrensd door de zeevlakte en de heuvelketen die over Zwevezele, Hooglede en Moorslede loopt, strekt zich over een smalle strook van oost naar west het Houtland uit. De grond is zandig en weinig vruchtbaar, met het gevolg dat de streek door naald- en loofbossen is overdekt. Wie stilte en eenzaamheid zoekt, vindt er een paradijs zo ongerept, alsof het nooit door mensen was betreden. Torhout is er de hoofdplaats van, een stad die op een lange geschiedenis terug kan blikken.
In haar nabijheid, aan de weg die naar Oostende leidt, staat het historische slot van Wijnendale, dat eeuwenlang de uitverkoren verblijfplaats van de Vlaamse graven is geweest. Hier is het ook dat Koning Leopold III de tragische meidagen van 1940 heeft doorgebracht. Van deze hoogte, die in het hartje van West-Vlaanderen oprijst, turen wij een laatste maal naar oost en west, zuid en noord, over dit kleine vaderland tussen de zee en de Schelde, dat door alles wat het heeft medegemaakt en opgeleverd, een eigen aangezicht mocht krijgen. Ons is het als geen ander lief aan 't hart.
100 jaar geleden publiceerde Streuvels 'De Vlaschaard'
Stijn Streuvels staat dit jaar opnieuw in de schijnwerpers naar aanleiding van erfgoeddag. De erfgoedcel Kortrijk herdenkt dat Stijn Streuvels honderd jaar geleden zijn meesterwerk De Vlasschaard publiceerde. Van 31 maart tot 26 mei 2007 loopt in het Nationaal Vlasmuseum in Kortrijk een tentoonstelling, waarop ook de verfilming in 1942 van het Vlaamse boek onder het nazi-regime speciale aandacht krijgt. Parallel met de cyclus van de vlasverwerking doorloopt de tentoonstelling de bloei en de bewerking van het literair fenomeen.Streuvels.
In augustus 1942 zakte een Duitse filmploeg af naar bezet België om in de vlasregio Kortrijk opnames te maken voor Wenn die Sonne wieder scheint. Over deze voor Streuvels controversiële medewerking aan de film gaat de publicatie De Vlasschaard 1943 van Roel Vande Winkel en Ine Van Linthout. De film zelf werd gerestaureerd en gedigitaliseerd uitgebracht op DVD. Er zijn ook heel wat nevenactiviteiten als projecties in dienstencentra en RVTs, wandelingen, fietstochten, een herwaardering van de Streuvelsroute. Voor verdere informatie hierover verwijzen we naar www.erfgoedcelKortrijk.be
André Demedts publiceerde verschillende bijdragen over Stijn Streuvels. Hij was niet alleen een streekgenoot van Stijn Streuvels, maar ook een vriend aan huis op het Lijsternest van Stijn Streuvels. Streuvels stond ondermeer aan de wieg van het Frans-Vlaamse engagement van Demedts en de oprichting van het Komitee voor Frans-Vlaanderen. Van André Demedts verschenen ondermeer werken over Stijn Streuvels in de reeks prominenten (1955), het standaardwerk Stijn Streuvels, een terugblik op leven en werk (1971) en in de reeks grote ontmoetingen (1977).
In deze laatste monografie stelt Demedts op blz. 69 over Stijn Streuvels :
Zijn worteldiepe waarachtigheid heeft gemaakt dat hij het essentiële, het innigst menselijke, dat in zijn tijd bij de landelijke bevolking van Zuid-West-Vlaanderen leefde, op een oorspronkelijke manier in schoonheid van taal vastgelegd heeft.Voor ons behoren zijn verhalen bovendien niet alleen tot de letterkunde. Het zijn eveneens bijdragen tot de geschiedenis van ons volk, met alles wat de geschiedenis aan denken en doen, feiten en gebeurtenissen, verhoudingen en toestanden insluit
Het valt op hoe sterk de raakpunten zijn tussen de persoonlijkheid van Streuvels en Demedts, en hun veruitwendiging van de Oud-Germaanse wereldbeschouwing, met haar pessimistische kijk op de ontwikkeling van de geschiedenis, en haar verheerlijking van moed en trouw zonder beloning. Streuvels heeft misschien Demedts schrijversschap niet beïnvloedt, maar wel vallen een aantal affiniteiten op. Met Streuvels heeft hij het streven gemeen naar een betere wereld, op basis van een rechtvaardige sociale ordening, zonder daarom wat goed was in het verleden prijs te geven. Met Streuvels deelde Demedts het geloof, dat de industrialisering en de daaraan verbonden welvaart de mensen niet gelukkiger heeft gemaakt, omdat de eenheid van alle dingen, onderworpen aan dezelfde kosmische wetten was verbroken.
Evenals Streuvels is Demedts een mens van het platteland, die gelooft in een hoger ordescheppend beginsel, waaraan de mens onderworpen is en dat hij niet ongestraft doorbreekt. Die wetmatigheid wordt weerspiegeld door de eeuwige wederkeer van de seizoenen. Maar uiteindelijk is hun schrijverschap te ànders geaard en is Streuvels veel meer de objectieve uitbeelder van het leven en de werkelijkheid, terwijl Demedts zijn (hoofd)personages altijd opnieuw kleurt met zijn subjectieve visie op wat hem in de werkelijkheid van het leven beroert.
Info : Rudolf van de Perre, monografie André Demedts, stichting Mercator-Plantijn 1984.
André Demedts over het tijdsbeeld van priester Adolf Daens
(Uit rede van André Demedts op 14 augustus 1957 in Aalst tijdens herdenking 50-jarig overlijden van wijlen Daens)
Toen priester Daens in 1893 de Christelijke Volkspartij stichtte, was het Vlaamse volk arm, onwetend en onderworpen. Er bestond slechts een allereerste begin van sociale wetgeving. Nog in 1869 had Frère Orban, de grote in het parlement, verklaard, volgens de geest van die tijd: de regeling van de arbeid is een soort dienstbaarheid Pas in april 1893 werd het Algemeen Meervoudig Stemrecht ingevoerd.
Er was één herberg op 29 inwoners, er stierven 187 kinderen per duizend vóór het derde levensjaar. Bij de arbeiders was dat één op drie. De gemiddelde leeftijd van een Belgische arbeider bedroeg 38 jaar. Er werd steun verleend door de armenbesturen aan 1 familie op 8 in de Waalse provincies, aan 1 familie op 5 in de Vlaamse provincies. En die steun werd verleend, in veel gevallen, in de meest mensonterende omstandigheden
Ons volk was onwetend. Het volksonderwijs was onvoldoende en werd ten andere zeer ongeregeld gevolgd Middelbaar en hoger onderwijs was volledig Frans. In 1907, het sterfjaar van priester Daens, heeft de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers zijn wet aangenomen, waarbij het toegelaten was om vanaf 1914 twee vakken in het Nederlands te ondervragen aan het einde van de retorica. Ongeveer de helft van de volwassen bevolking was ongeletterd. De opiniepers was negen op tien Frans. De leidende standen waren het volledig, door een dubbele muur gescheiden van de mensen onder wie ze moesten leven en helpen, door de muur van de sociale afzondering en door de muur van de anderstaligheid.
De enige kans, de enige mogelijkheid op verbetering van het lot van de kleine man lag in de vereniging, die op het sociaal-economische en tegelijk op het politieke plan hervormingen moest kunnen afdwingen. Het verzet van de arbeiders was hevig Uit dat streven is dan in 1885 te Brussel de stichting van de Belgische Socialistische Partij gevolgd. Dan zien we van Christelijke zijde ook verschillende verenigingen ontstaan en werkgroepen die trachten de Christelijke openbare mening te winnen voor een hervorming in het voordeel van arbeiders en kleine boeren. In 1891 komt Rerum Novarum, en voor diegenen die christelijk geïnspireerd waren, de herkenning dat hun streven door het hoogste gezag van de Kerk werd bijgetreden en dat het dus door al diegenen die het goed menen met de kerk en met het christendom zou moeten ondersteund geworden zijn
Gedurende al die laatste jaren vóór het optreden van priester Daens was de toestand in het land buitengewoon gespannen. In 1886 werd een sociale revolutionaire beweging hoofdzakelijk in de Waalse provincie nog bloedig onderdrukt door generaal baron Van de Smissen Van 1884 af leed het land daarenboven aan een zware economische crisis wegens de onverwachts geweldige import van Amerikaans graan Dat alles gebeurde voorts in een atmosfeer, die nog vergiftigd was door de schooloorlog van 1880 tot 1884, die het land zeer diep had ontwricht, die het werkelijke tegen het wettelijke had opgesteld, die de kroon min of meer in het gedrang had gebracht en de gemoederen tot onverzoenlijkheid had opgehitst
Dat is de achtergrond waartegen we nu de figuur moeten stellen van priester Daens.
Adolf Daens werd geboren op 18 december 1839 te Aalst uit een gezin van zes kinderen. Vader was schaliedekker, moeder hield winkel.Hij groeide op, loopt school in de stad, eerst naar de stadsschool daarna naar het College, is een goed student, heeft steeds de eerste prijs. En op zekere dag, voor de prijsuitreiking heeft zijn moeder een grote inspanning gedaan en besloten hem een nieuw kostuum te kopen. Omdat moeder toevallig geen geld genoeg in huis heeft, neemt de kleermaker het kostuum de avond voor de prijsuitreiking wederom mee. Door het inspringen van de familie draagt Daens de volgende dag zijn nieuw kostuum. Men moet het meegemaakt hebben, omdat men in zijn leven later altijd de partij zou kiezen van diegenen die zichzelf niet kunnen helpen
Uit zijn optreden, brieven en documenten, blijkt dat hij geweest is: als mens, een zeer ontwikkeld man, iemand met een open geest die meer wist dan veel onder zijn collegas uit die tijd. Iemand die zeer zelfstandig van karakter was. Die niet dacht zoals de grote hoop, die dacht volgens de ingeving van zijn geweten en het kloppen van zijn hart. Iemand die innerlijk onrustig was, die de oude eeuwenoude trek bezat van alle grote mensen, niet te kunnen rusten nooit te kunnen berusten, bij datgene wat niet deugt. Hij was welmenend, was medelevend. Hij heeft zoveel gegeven, zoveel gedaan en zoveel geofferd voor anderen, dat hij bij zijn dood straatarm, geen geld in zijn bezit meer had.
André Demedts heeft duizenden toespraken gehouden bij allerhande gelegenheden overal in Vlaanderen, in Nederland, Frans-Vlaanderen en elders in de wereld. Volgend uittreksel uit de inleiding van zijn rede in 1957 op de Daensherdenking in Aalst typeert de omzichtigheid en tegelijk de overtuiging, helderheid,en kracht van zijn optreden, de ernst en de inzet van Demedts om zijn publiek iets zinvols bij te brengen. De rede werd uitgesproken in aanwezigheid van excellentie, burgemeester, senatoren, volksvertegenwoordigers, hoogwaardigheidsbekleders.
André Demedts opende toen in Aalst met een citaat met een citaat van Goethe: Der Undank ist immer eine Ardstrecke, ich habe nie gesehen das Tüchtige Menschen undankbar waren. Ondankbaarheid is altijd een soort zwakheid, ik heb nooit geweten dat knappe mensen ondankbaar waren
In deze geest van dankbaarheid, o geachte vergadering, zijn wij hier verenigd om te herdenken dat op vrijdag 14 juni 1907, tegen 5 uur in de namiddag, priester Adolf Daens overleed en de volgende maandag te negen uur in deze stad Aalst werd begraven, zonder eerbewijs, maar omringd door iets dat meer waard is dan alle eer, de liefde en trouw van degenen die niets anders hebben dan dat om hun erkentelijkheid te betonen.
We zijn hier verenigd om de nagedachtenis aan die priester te huldigen Ik zal spreken, niet als aanklager, niet als verdediger, ook niet als partijganger, niet als iemand die iets te winnen heeft of iets te verliezen, maar als een man uit het volk die daar hoort tot dat volk en die zijn eer stelt in zijn rechtschapenheid, en luidop zal die man dan zeggen wat U in stilte denkt, en datgenen wat wij willen zeggen ter nagedachtenis van een man die voor dat volk heeft geleden, die voor dat volk heeft gestreden als weinig anderen.
Wij zijn verplicht aan die hulde omdat wij geloven in de uiteindelijke overwinning van de rechtvaardigheid, omdat we ons stellen boven de kleinheid, boven de vrees, boven bijkomstigheden en vergissingen van welke kant zij ook mogen gebeurd zijn. Omdat wij de waarheid, de goedheid en de schoonmenselijkheid willen zien, en omdat wij trouw willen zijn aan het verleden en hopen op de toekomst tot wier vooruitgang wij allen onze medewerking willen verlenen.
Omdat wij, uit geest van verzoening, gesproten uit begrip voor ieder standpunt,
en alleen geleid door welwillendheid om al de wonden te helen en niemand te kwetsen,
omdat wij diegenen willen troosten die hun geheel leven lang het verdriet dat hun vereerde voormannen en hun vereerde leider priester Daens werd aangedaan,
alleen gedragen en alleen verbeten hebben,
zodat we allen van hier mogen gaan, straks,
bemoedigd, getroost, zonder wrok, zonder bitterheid,
eeuwig jong van hart en grootmoedig,
verlangend uitziende naar de dag dat we weer samen zullen komen, einde september,
om hier op de Werf het standbeeld te onthuldigen van priester Daens,
dat de aanwezigheid van zijn idealisme
voor onze kinderen, de uwe, de mijne, en ook de kleinkinderen zal bestendigen !
Om dat te bereiken moet ik U achtereenvolgens onderhouden over vier zaken :
1)de tijd waarin priester Daens geleefd heeft
2)zijn afkomst, de groei, de vorm van zijn persoonlijkheid
3)over zijn werking voor het arme volk
4)over zijn betekenis in onze geschiedenis
Uit de inleiding van de Rede van letterkundige André Demedts, uitgesproken op de akademische zitting de 14-8-1957, in de feestzaal van het stadhuis te Aalst bij de herdenking van het 50-jarig overlijden van wijlen PRIESTER DAENS, oud-volksvertegenwoordiger van Aalst en Brussel. (toespraak van 12 blz. nadien zonder voorafgaande toestemming van de auteur uitgegeven)
Op 8 augustus 2006 zou romancier, dichter, essayist, recensent en redenaar André Demedts (1906-1992) 100 jaar geworden zijn. Ter gelegenheid van die verjaardag belicht Patrick Meuris in de vier nummers van de Gavergids jaargang 2006 telkens een ander aspect van Waregems meest veelzijdige ereburger. Na zijn poëzie, proza en rol als cultuurpromotor komt in december 2006 in het Winternummer de meer persoonlijke kant van André Demedts aan bod.
De familie van André Demedts vestigde zich in 1626 op de hoeve Den Elsbos op de Drogenbroodhoek, langs de Mandel, op de grens van Oostrozebeke, Sint-Baafs-Vijve en Wakken. Strikt genomen lag de hoeve op grondgebied Sint-Baafs-Vijve maar eigenlijk leunde ze meer aan bij Wakken. Over het Teeuwkensbruggetje en langs de Baliekouter (nu een provinciaal domein) stapte de familie langs de herbergen De Drie Koningen, De Prince en De Keizer naar Wakken kerk.
André was de oudste zoon van Maurits en Celesta Vandenhende. Van de dertien kinderen die het echtpaar kreeg, bleven er slechts vier in leven: André (°1906), Gabriëlle (°1909), Paul (°1914) en Michel (°1922). André werd prematuur geboren en was een zwak en ziekelijk kind. Hij weende veel, echte tranen, en was slechts te sussen in moeders armen of door vaders langzame weemoedige lied Souvenirs du jeune âge. Vader Maurits was actief in het Wakkense dorps- en cultuurleven. Hij schreef o.a. artikels in de Mandelbode, een weekblad dat verscheen rond de eeuwwisseling en de voorloper was van de nieuwe Mandelbode, die ontstond in 1943. André Demedts is jarenlang op zoek geweest naar de publicaties van zijn vader maar heeft ze niet meer teruggevonden.
Vanaf 1912 ging André Demedts naar de lagere school in Wakken, aanvankelijk bij de Zusters van de H. Jozef in de Kapellestraat, waar ook zijn moeder zes jaar op pensionaat was geweest. In 1914 stapte hij over naar de Gemeentelijke Jongensschool, bij meester Jules Lobel. Demedts had de beste herinneringen aan de toegewijde meester maar kon minder goed opschieten met zijn leeftijdsgenoten. Door de oorlog en zijn zwakke gezondheid miste André wel een groot deel van zijn lagere school.
Zus Gabriëlle herinnert zich dat André het meest optrok met zijn neef Marcel, met wie hij op verkenning ging in de weiden en bossen van de omgeving. André had een rijke fantasie en verzon verhalen en spelletjes. Maar eenmaal het spel op gang, verloor hij gauw de belangstelling en trok zich dan terug in huis met een boek. Ondanks zijn grote schuchterheid ging er als kind al een zekere kracht van hem uit. Volwassenen waren onder de indruk van zijn anders en méér zijn. Later stimuleerde André zijn zus om de nieuwe Vlaamse literatuur te leren kennen en een boekhandel te beginnen.
Van 1918 tot 1919 volgde Demedts lager secundair onderwijs aan het Sint-Lievenscollege te Gent. In die periode woonde hij bij zijn oom Dr. Leestmans in Gentbrugge. In Gent werd hij Vlaamsgezind, leerde de Frontbeweging kennen, het tijdschrift Ter Waarheid (van de Wakkenaar Joris Van Severen) en het werk van Hugo Verriest (gewezen pastoor te Wakken van 1888 tot 1895). Van 1919 tot 1921 was Demedts leerling aan de handelsafdeling van het Sint-Amandscollege te Kortrijk, waar hij al korte schetsen en toneelstukjes schreef voor het schoolblad De Knotse.
Na 1921 moest hij noodgedwongen thuis blijven, om te helpen op de ouderlijke hoeve. Hij bekwaamde zich dan maar verder door zelfstudie. Na de lange werkdagen vond hij 's avonds en s nachts nog de tijd om verzen en novellen te schrijven. Zijn eerste gedichten verschenen in 1924 in Averbode's Weekblad en Hooger Leven, zijn eerste roman Het leven drijft in 1936.
Op het eind van de jaren 20 werd André Demedts in Wakken lid van het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond, waarmee hij enkele toneelstukken opvoerde in de zaal Den Tap. In Wakken leerde hij ook Luc Verbeke kennen (°1924), met wie hij later in Waregem de letterkundige afdeling van het Kunstverbond en de Frans-Vlaamse Cultuurdagen zou oprichten (zie de Gavergids 2006, nr. 3). Ook in Demedts latere leven is de band met Wakken hecht gebleven. Hij kwam er geregeld terug als spreker voor het plaatselijke Davidsfonds, op 11 juli-vieringen of voor diverse verenigingen.
Echtgenoot en vader
André Demedts was gehuwd met de tien jaar jongere Germaine Ide (°1916), een landbouwersdochter uit Pittem, die nu in een appartementje in Kortrijk woont. Germaine was huishoudkundig regentes maar hield veel van literatuur Op 17 augustus 1938 traden ze in het huwelijksbootje en gingen ze wonen in Waregem, eerst in de Karel van de Woestijnelaan, later in de Guido Gezellestraat (waar in augustus van dit jaar een gedenkplaat werd onthuld). Het echtpaar kreeg vier kinderen: Mieke (°1939), Maurits (°1941), Dirk (°1944) en Hilde (°1947). In 1953 verhuisde het gezin naar de Condédreef in Kortrijk, nadat André Demedts eerst vier jaar gependeld had naar zijn nieuwe werk bij Radio Kortrijk. De individualistische stad was een hele aanpassing voor André en Germaine, die allebei afkomstig waren uit een kleine landelijke gemeente. Ze woonden liever in Waregem, waar er meer contact was met de buren.
André was altijd druk bezig met zijn werk, voordrachten, artikels, essays en literatuur. Hij stond op om 6.30 u., schreef tot 8 u., nam ontbijt en ging werken. Om 7 uur s was hij thuis voor het avondmaal en kon hij zich een beetje bezighouden met de kinderen, als hij niet naar een of andere vergadering moest. Hij stelde veel belang in de opvoeding van de kinderen en hun schoolresultaten. Hij was zeer bezorgd en vroeg Germaine altijd wat er die dag met hen was gebeurd. De kinderen hadden zeer veel eerbied en bewondering voor hun vader. André had weinig vrije tijd maar als hij vrij was op zaterdagnamiddag werkte hij altijd in de tuin. Op zondagmiddag deed het gezin een uitstapje.
Ook tegenover Germaine was André Demedts een zwijgzaam, gesloten man, die zijn gevoelens niet blootgaf. Maar ze vertrouwden elkaar volkomen, en als André echt met iets inzat, sprak hij daar wel over met haar. André sprak nooit veel over wat hij aan het schrijven was. Germaine moest net als iedereen wachten tot het boek af was. Ze hielp hem wel met kopiëren, en met het verbeteren van de drukproeven. Germaine ging ook zelden mee naar voordrachten. In de beginjaren ging André altijd met de fiets, ook bij slecht weer, en dacht dan onderweg nog aan wat hij zou vertellen. Vanaf 1949 ging hij altijd met de auto, ook weer alleen. Toen hij 75 was en niet meer met de auto kon rijden, speelde Germaine wel chauffeur.
Toen André ouder werd, vervaagde stilaan zijn geheugen en bracht hij meer tijd door samen met Germaine. Ze omschrijft André als een zeer sociaal mens, die gehecht was aan zijn streek, goed en trouw was, en zeer bezorgd om zijn volk, dat hij uit de armoede en de sociale achterstelling omhoog wilde tillen.
De kinderen van André en Germaine waren alle vier schitterende studenten. Mieke werd licentiate Germaanse Filologie en lerares. Maurits studeerde voor pneumoloog en werd hoogleraar aan de K.U.Leuven. Dirk werd orthopedisch chirurg en Hilde doctor in de Rechten en master in de Economische Wetenschappen. Als jongste kind heeft Hilde niet zo lang in Waregem gewoond, maar heeft er toch nog heel wat herinneringen aan. De voorkamer van het huis in de Guido Gezellelaan was het bureau van haar vader, met o.a. de boekenkast die nu te bezichtigen is in het André Demedtshuis in Sint-Baafs-Vijve. In het kastje rechts van zijn schrijftafel had André altijd chocolade in voorraad voor wanneer de kinderen eens langskwamen in zijn bureau. In de tuin kwam haar vader in het weekend tot rust en vond er inspiratie en creativiteit, een gebruik dat Hilde overgenomen heeft. Volgens Hilde was er eigenlijk geen verschil tussen haar vader thuis en de publieke figuur André Demedts. Ook thuis bleef hij zeer eenvoudig, vriendelijk en respectvol voor iedereen.
Leraar in Waregem
In 1937 werd André Demedts via een bekwaamheidsproef voor de Centrale Examen-commissie leraar aan de Vrije Hogere Technische Handelsschool te Waregem. Hij zou er twaalf jaar blijven, tot in 1949. Demedts genoot toen al enige bekendheid in de Vlaamse literatuur, en directeur-principaal Deweer had hem aangesproken om zijn jonge college nog meer uitstraling te geven. Op het gebied van leerkrachten, gebouwen, uitrusting en keuken ("'t Vettekot") genoot Waregem toen al een goede faam. In zijn Waregemse periode schreef Demedts vier romans, waaronder de eerste twee delen van zijn trilogie Kringloop om het Geluk. Zijn ervaringen op het college leverden stof en inspiratie voor nog eens vier jeugdboeken, onder het pseudoniem Koen Lisarde (zie de Gavergids 2006, nr. 2).
André Demedts heeft zijn periode in het H.-Hartcollege meermaals de gelukkigste periode van zijn leven genoemd. Hij beschouwde het opleiden van de jeugd als een waardevolle ervaring voor zichzelf en een bijdrage tot de toekomst van zijn volk. Hij was ook nauw verbonden met het culturele leven in Waregem, als voorzitter van de literaire kring van het Kultuurverbond, als medewerker van de theatergroepen Pogen en Kunst & Eendracht en natuurlijk als stichter van het Komitee voor Frans-Vlaanderen.
Demedts gaf aan het College Nederlands, aanvankelijk in de lagere cyclus maar het grootste deel van de tijd in de hogere handelscyclus. Vanaf 1940 gaf hij ook Nederlandse Handelscorrespondentie en Economische Geschiedenis in het Graduaat, een tweejarige opleiding hoger onderwijs die later verhuisde naar de Katho-campus in Kortrijk. Volgens oud-leerling en later collega-leraar Oscar Martens maakte André Demedts zowel op de leerkrachten als de leerlingen een bijzondere indruk. Bij bijzondere gelegenheden trad hij op als spreekbuis van het lerarenkorps, bijvoorbeeld door een tafelrede te geven bij de aanstelling van een nieuwe principaal.
De leerlingen keken naar hem op en waren onder de indruk van zijn brede kennis. Zijn naambekendheid, competentie, eenvoud en toewijding maakten dat hij een natuurlijk gezag had en gewaardeerd werd. Demedts gaf rustig les en kon goed vertellen. Zijn lessen waren nooit saai of oppervlakkig maar gedegen, menselijk en fundamenteel. Met discipline had hij geen problemen en straf hoefde hij nooit uit te delen. Bij het vak Economische geschiedenis aan het Graduaat bleek hoe intelligent en belezen André Demedts was. Op eigen kracht had hij de kennis van een licentiaat Geschiedenis en Economie verworven. Blijkbaar volstond het voor hem om iets te lezen of te horen om het te onthouden en te begrijpen. Maar ondanks zijn grote kennis en intelligentie was zijn uitleg altijd eenvoudig en helder, en bleef hij altijd een eenvoudig en nederig mens.
Demedts werk als leraar heeft volgens Oscar Martens nooit geleden onder zijn vele andere activiteiten. Hij kon hard en snel werken, zich goed organiseren en slaagde er in om op één dag veel te presteren. Stipt kwart na acht was hij op het College voor de lessen van 8.30u en was ook altijd zeer stipt in het nazien van de avondtaken. Buiten de lessen was hij steeds beschikbaar en aanspreekbaar voor de leerlingen. Waar hij kon was hij behulpzaam en betrokken.
Voor de laatstejaars organiseerde André Demedts een culturele club, met als doel hen wat meer algemene vorming bij te brengen en te leren het woord te voeren voor een publiek. Demedts zat de bijeenkomst voor en liet de leerlingen volkomen vrij. Meestal gaf een leerling een spreekbeurt over een zelfgekozen onderwerp, gaande van oude Vlaamse volksgebruiken tot de werking van een motor. Soms speelde iemand muziek. Aan het einde nam Demedts het woord en sprak op zijn eenvoudige en gemoedelijke manier telkens weer wijze woorden. Alleen al om dat slotwoord was het volgens Oscar Martens de moeite waard om naar de club te komen.
In december 1949 aanvaardde Demedts op verzoek van directeur-generaal Jan Boon de benoeming tot diensthoofd van de gewestelijke omroep West-Vlaanderen in Kortrijk. Met spijt in het hart verliet hij het College en vier jaar later Waregem. Hij bleef diensthoofd van de BRT-radio West-Vlaanderen tot aan zijn pensioen in 1971. Ook de radio heeft hij altijd gezien als een instrument voor de intellectuele en culturele verheffing van het Vlaamse volk.
In 1983 werd de oude pastorij van Sint-Baafs-Vijve, gelegen aan een oude Leie-arm, omgebouwd tot het André Demedtshuis, met een klein Demedts-museum, ruimte voor tentoonstellingen en lezingen, en een mooie beeldentuin. Ook Waregem is Demedts nooit vergeten en maakte hem in 1986, ter gelegenheid van zijn 80ste verjaardag, tot allereerste ereburger van de stad. André Demedts overleed zes jaar later, op 4 november 1992, in Oudenaarde, na een slepende ziekte. Hij werd op eigen verzoek begraven op het oude kerkhof van zijn geboortedorp. Je vindt zijn graf aan de achterkant van het neo-Romaanse kerkje, vlakbij het Demedtshuis, in een perkje omzoomd met buxus.
Vlaams mag weer, schreef Karl Van den Broeck, Eindelijk (Knack nr. 2).
Misschien is het ook weer toegelaten, dat we een paar bladzijden verder in hetzelfde Knacknummer een weliswaar bescheiden foto vinden van André Demedts n.a.v. een ook al bescheiden aankondiging van een halve eeuw Ons Erfdeel. Opinie-schrijver Karl Van den Broeck ontwaart deze dagen een nieuwe wind door het intellectuele landschap van Vlaanderen. Decennialang was in bepaalde veelal zich progressief noemende kringen- de kreet Wat Vloms is, dom is te horen. Progressief en Vlaams hoorden niet bij elkaar en wie progressief was, las uit principe geen Vlaamse boeken, wel Franse, Amerikaanse, Turkse, Duitse, Afrikaanse of Nederlandse. Ook op politiek vlak zou de aangekondigde kentering naar een volwassen omgang met het Vlaamse verleden verregaande consequenties kunnen hebbenten gunste.
2006 konden we nog het André Demedtsjaar noemen naar aanleiding van het 100e geboortejaar van deze veelzijdige Vlaamse letterkundige en cultuurpoliticus. In 2000 stond hij nog in de lijstjes van de 100 grootste binnenlandse figuren van de 20e eeuw en in 2002 hadden de lezers van een krant hem ook in de top 100 gekozen van de verdienstelijkste Vlamingen aller tijden. Maar dezelfde nu progressieve krant De Standaard, waarvoor hij destijds honderden bijdragen leverde voor hun literaire rubriek Standaard der Letteren, weigerde tijdens het André Demedtsjaar om ook maar enige aandacht aan deze figuur te besteden. Chef Letteren Jeroen Overstijns verkondigde daarover dat de prioriteiten van de krant op andere punten liggen. De Noord-Franse krant La Voix du Nord herdacht André Demedts wel met een publicatie op zijn verjaardag 8 augustus 2006 onder de titel Commémoration au KFV: lannée André Demedts.
Het is nu betekenisvol dat de multiculturele en Belgicistische KVS in Singhet en weset vro complexloos put uit de grote Vlaamse liedjesschat. Mag dit een sein zijn om te breken met het progressief taboe tegen onze grote Vlaamse schrijvers en alles wat Vlaamsgezind is. We kunnen momenteel veel leren van een bescheiden, verdraagzaam, sociaalvoelend maar vooral rechtlijnig wereldburger als André Demedts (1906-1992). Zijn landelijke Christelijke wortels beletten hem niet dat hij een belangrijke steun was voor vrijzinnige auteurs als L.P. Boon, Walschap en anderen, die hem trouwens ook erkentelijk waren. Zijn Vlaamsgezindheid sloot zijn geest niet voor de wereldliteratuur en het wereldgebeuren. Hij had oog en visie voor de sociale noden, de economische toekomst, de culturele verscheidenheid van zijn volk.
De foto in Knack dateert van de hulde van André Demedts op 28 augustus 1966 en toont André Demedts en Jozef Deleu.
We ontvingen vandaag volgende mail van minister Bert Anciaux. In de loop van het André Demedtsjaar hebben we verschillende malen met hem contact gezocht en hem ook uitgenodigd om aandacht te geven aan het André Demedtsjaar. We hebben hem daarbij ook gevraagd om een bijdrage te leveren voor deze webstek André Demedtsjaar 2006. We danken hem omdat hij daar met dit bericht uiteindelijk is op ingegaan.
Mail 10 januari 2007:
Beste vrienden,
Op het einde van het André Demedtsjaar wens ik de organisatoren uitdrukkelijk te feliciteren voor de vele theaterstukken, lezingen en andere projecten die het herdenkingsjaar opluisterden.
Door mijn drukke agenda heb ik hieraan niet actief kunnen deelnemen, maar als Vlaams minister van Cultuur wil ik toch mijn bijzondere waardering uitspreken voor de manier waarop een groot en veelzijdig schrijver en een begenadigde cultuurpoliticus werd herdacht. Wie doorheen de website surft en de vele bijdragen leest, moet erkennen dat Demedts een bezielde woordkunstenaar was met een groot hart voor de Vlaamse letteren en cultuur.
Een dichter en auteur die vandaag misschien minder gelezen wordt, maar die een cruciale bijdrage heeft geleverd aan de ontvoogding van onze taal.
Hij verdient mijn volle respect.
Met vriendelijke groeten
Bert Anciaux,
Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel
Klein broertje heeft gebeden om deze Kerstdag wit te zien, met voetstappen in de verse sneeuw voor het raam, en een roodborstje op een twijg, dat zingt van de verre lente en de bloemen misschien, en als de middagklokken over de vlakte ontwaken, een vage glans van de zon op de bomen en daken en de mensen zo zwart in de sneeuw, zeer groot en eenzaam.
Maar ons hart is zo licht te dragen vandaag, het is of we opnieuw mochten beginnen en alles vergeten wat niet meer is; in ieder oog blinkt een vlam en een traan, er is zo'n blij welwillen in ons, vandaag zullen wij allen met een grote liefde beminnen en niet één zal zijn blik in wantrouwen nederslaan.
Want ieder mens, die een eind weegs met ons gaat, kan Christus zijn, die voor één dag over de wereld gaat en daarom willen wij allen weerhouden: Blijf nog wat, want het wordt nacht, ieder jaar is het maar eenmaal Kerstdag en ons hart heeft zo lang op uw komst gewacht.
Want zoveel moeten we zeggen en vragen, wat ons verheugde, wat leed heeft gedaan en ik kom bedelen ieder jaar weer op deze dag, want mijn armoe en honger eindigen niet.
Als ik vanavond door de sneeuw naar huis zal gaan, Jezus, en gij Moeder, genees mijn verdriet en help ons allen, die over de vlakte het rinkelen van sleebellen horen en die geen meester zijn over het heimwee van ons bloed; help ons allen, die vruchteloos sjouwen onder de mensen en die onze hoop verloren, wij zijn dompelaars en boeven ook, maar over alle sneeuwpaden komen wij U en de sterren tegemoet.
Moeder, voor allen vandaag laat me bidden: voor mijn dode vriend, geef vader en moeder geluk en ook mijn kameraden en wat liefde aan uw dwaas, die het niet verdient en veel trouwe liefde aan Vlaanderen, Moeder, want het werd zo dikwijls verraden.
Ik ben maar een schamel arbeider, die U niets geven kan dan wat scherven van zijn hart, het is zo weinig, het is niets om dat alles te vragen... maar als het niet mag, wees voor allen niet even hard en laat één, die jong is en sterk, het lastigste dragen.
Moeder, klein broertje heeft gebeden opdat uw Kerstdag wit zou zijn, geef aan ons allen over de sneeuw, veel zonneschijn!
Het blijft een raadsel waarom de nationale media dit jaar André Demedts grotendeels over het hoofd hebben gezien. Was hij omstreeks de eeuwwisseling niet genomineerd bij de 100 grootste Belgen van de 20e eeuw en in 2002 bij de 100 meest verdienstelijke Vlamingen aller tijden. Het is op dat vlak kenschetsend waarom de Noord-Franse kranten wel aandacht aan André Demedts gaven en de Belgische niet. Er waren dit Demedtsjaar wel bijdragen in Tertio, Wekelijks Nieuws en regelmatige aandacht in de regionale bladzijden van de dagbladen Het Volk/Nieuwsblad en een paar keer ook in Het Laatste Nieuws. Het bleef echter te veel beperkt tot de regio Waregem-Wielsbeke-Kortrijk-Deerlijk-Wakken enerzijds en Nieuwpoort en Frans-Vlaanderen anderzijds.
Het is een jaar geworden boordevol prachtige activiteiten ter ere van de romanschrijver, dichter, essayist en mentor van de Vlaamse ontvoogding. De activiteiten kwamen al in januari op gang in zijn geboortedorp Sint-Baafs-Vijve, waar op diverse locaties tal van culturele activiteiten plaatshadden waarvan de literaire avond in de Romaanse Sint-Bavokerk, de onvergetelijke theaterwandeling De levenden en de doden van ES-Battement, de erfgoedhappening en de kerstevocatie van deze week in de hellevuurhoek rechtstreeks verband hielden met de persoon en het werk van André Demedts.
Er waren de publicaties van twee fraai uitgegeven poëziebrochuren naar aanleiding van poëzieavonden in de Sint-Bavokerk te Sint-Baafs-Vijve en het H.Hartcollege in Waregem. Het Davidsfonds gaf zijn vijfdelige boekenbox opnieuw uit . KFV en Marnixring Waregem gaven pentekeningen uit. In de Guido Gezellestraat in Waregem hangt nu een plaket aan de woning, die Demedts het laatst in Waregem heeft bewoond. De heemkundige kringen Juliaan Claerhout Wielsbeke en De Gaverstreke Waregem zorgden voor ruime (100 blz lange) historische of genalogische bijdragen over Demedts in hun jaarboeken.Tentoonstellingen waren er in de bilbiotheken van Kortrijk en Waregem, het Demedtshuis in Sint-Baafs-Vijve en in het H.Hartcollege in Waregem. Daarbij waren er nog sfeervolle Demedts-herdeningen in Sint-Baafs-Vijve (waar omvangrijk jaarprogramma), Waregem (stad, Davidsfonds en H.Hartcollege), de herdenking van KFV in Frans-Vlaamse Belle, Nieuwpoort, e.a.
Tenslotte moet ook nog de feestelijke uitreiking vermeld worden van de jaarlijkse André Demedtsprijs in het stadhuis van Kortrijk.
Eveneens op het stadhuis in Kortrijk werd vandaag ook het 34e jaarboek van de Geschied- en Heemkundige Kring De Gaverstreke overhandigd aan mevrouw Germaine Demedts-Ide, de 90-jarige weduwe van André Demedts, en aan dochter Hilde Demedts. Op de foto zien we Hilde Demedts, voorzitter Guy Algoet, mevrouw Germaine Demedts-Ide en Jo De Mets, de auteur van de genealogische bijdrage.
André Demedts kreeg dit jaar ruime aandacht in KFV-mededelingen, de driemaandelijkse nieuwsbrief van het Komitee voor Frans-Vlaanderen met zetel in Waregem en in 1947 opgericht door André Demedts en Luc Verbeke. In het 36-blz tellende nummer van de december 2006, januari-februari 2007 krijgen we ondermeer de publicatie van de toespraken bij de hulde aan André Demedts op de 59e Frans-Vlaamse Cultuurdag op 24 september 2006 in Belle.
Naar aanleiding van het André Demedtsjaar bracht KFV in Belle hulde of hommage aan André Demedts tijdens de plenaire zitting door drie Frans-Vlaamse laureaten van de André Demedtsprijs. Dit zijn Jacques Fermaut, oud-leraar Nederlands en vast medewerker van het KFV, door Francis Persyn, oud-inspecteur voor het Nederlands in Frankrijk en ondervoorzitter van het KFV, en door Sandrine Demange, directrice van het Huis van het Nederlands (La Maison du Néerlandais) en voorzitster van de jury van de Taalprijsvraag Nederlands van het KFV. In hetzelfde nummer van KFV-mededelingen brengt secretaris Dirk Verbeke ook verslag uit over de proclamatie van de 41e taalprijsvraag Nederlands met 100 deelnemers.
We brachten hier op deze webstek al de inhoud van de toespraken van de drie Frans-Vlaamse Demedtsprijs-winnaars Jacques Fermaut (1983), Francis Persyn (1995) en Sandrine Demange-Delobel (voor André Demedtshuis 2001). Het decembernummer van KFV-mededelingen geeft ook aandacht aan de pentekening van André Demedts door de Frans-Vlaamse kunstenaar Jean-Claude Bottin, die KFV ter gelegenheid van het André Demedtsjaar heeft uitgegeven in beperkte oplage van 50 gesigneerde exemplaren. De pentekening meet 40 cm bij 30 cm en is gedrukt Recto 2 kleuren op Steinbachpapier. Dit werk kan nog besteld worden voor de prijs van 20 euro, verzending inbegrepen, op rekening nr 469-1003761-50 van KFV vzw, Platanendreef 46, 8790 Waregem met vermelding Demedts-Bottin.
Onderaan de tekening staat, naast de handtekening van de kunstenaar, volgende tekst :
André DEMEDTS
(°1906- 1992)
Uitgegeven door het Komitee voor Frans-Vlaanderen (KFV) vzw ter gelegenheid van het André Demedtsjaar 2006. Beperkte oplage van 50 gesigneerde en genummerde exemplaren door de Frans-Vlaamse kunstenaar Jean-Claude Bottin.
Nog in het jongste nummer van KFV-mededelingen onder de rubriek Hulde aan André Demedts Hommage à André Demedts staat de boodschap van Luc Verbeke voor de deelnemers aan de 59e Frans-Vlaamse Cultuurdag van het KFV in Belle. Luc Verbeke was in 1947 met Demedts stichter van het Komitee voor Frans-Vlaanderen, en secretaris en drijvende kracht van het KFV gedurende een halve eeuw, dan voorzitter en erevoorzitter van het KFV, en eerste laureaat van de André Demedtsprijs in 1970.
59 jaar is het dus dat in Waregem de Frans-Vlaamse Cultuurdagen met André Demedts als voorzitter en mezelf als secretaris zijn ontstaan. En 8 augustus 2006 was de 100e verjaardag van mijn dierbare vriend wijlen André Demedts. Net op 8 augustus 2006 overkwam mij een ongeval, met het gevolg dat ik geen enkele herdenking van die geboortedag van André Demedts heb kunnen meemaken. En ook voor de 59e Frans-Vlaamse Cultuurdag in Belle lukt het me nog niet om aanwezig te zijn. Moge deze dag een stimulans zijn om met zn allen voort te werken aan de promotie van de Nederlandse taal en cultuur in Frans-Vlaanderen.
Dirk Verbeke laat ook niet na i.v.m. het André Demedtsjaar de krant De Standaard terecht te wijzen voor zijn negering van de figuur van André Demedts. In de Noord-Franse krant La Voix du Nord verscheen op 8 augustus 2006, precies op de dag dat André Demedts 100 jaar geleden geboren werd, een artikel van journaliste Perrine Diéval met als titel: Commémoration du KFV: l année André Demedts.Ter vergelijking: Jeroen Overstijns, chef Letteren bij de krant De Standaard, wou blijkbaar geen letter vuil maken aan oud-DS-medewerker Demedts. In zn beste Nederlands (sic!) reageerde hij op de suggestie om enige aandacht te besteden aan het André Demedtsjaar: Hartelijk dank om ons dit te signaleren. Helaas gaan we echter hierop niet ingaan omdat onze prioriteiten de volgende maanden op andere punten liggen. Er rest ons enkel plaatsvervangende schaamte
Huis van het Nederlands in het teken van A. Demedts
Toespraak van Sandrine Demange-Delobel, directrice van het Huis van het Nederlands in Belle, bij de hulde aan André Demedts op 24 september tijdens de 59e Frans-Vlaamse Cultuurdag in Belle (met dank aan Mark Verbeke voor foto). (uit KFV-mededelingen, 34e jg, nr 3, dec 2006)
Vandaag sta ik hier om de heer André Demedts te huldigen naar aanleiding van het André Demedtsjaar 2006 omdat het Huis van het Nederlands in 2001 de André Demedtsprijs mocht ontvangen. Ik heb me bereid verklaard om hier de bescheiden vertegenwoordiger van het Huis van het Nederlands in Belle te zijn. Jammer genoeg heb ik André Demedts niet gekend, maar ik heb wel ontdekt wat een buitengewoon auteur hij was, en vooral ook hoe hij zich voor Frans-Vlaanderen en de Nederlandse cultuur ingespannen heeft.
Toch voel ik me niet van dezelfde grootte als Demedts en als de mensen die door de André Demedtsprijs werden geëerd. Ik denk nu bijvoorbeeld aan de heren Luc Verbeke, Jozef Deleu, Francis Persyn, Jacques Fermaut - en ik heb de eer die een beetje beter te kennen. Ik heb het gevoel dat Het Huis van het Nederlands in Belle echt het vervolg is van zijn acties en wat hij graag gewenst had voor Frans-Vlaanderen.
Deze bijzondere man, die soms ook een cultuurpoliticus genoemd werd, zou waarschijnlijk blij zijn geweest om twee mannen te ontmoeten: de heren Delobel, gedeputeerde, en Kooijman, Frans inspecteur voor het onderwijs in Noord-Frankrijk, die samen het idee van het Huis van het Nederlands hebben laten groeien maar ook hun uiterste best hebben gedaan opdat het nu zou bestaan als een informatie- en vormingscentrum voor het Nederlands in Frans-Vlaanderen dat iedereen kan helpen bij het leren, de vervolmaking of het onderhoud van de Nederlandse taal en om leermiddelen te vinden. Deze twee personen hebben volgens mij veel gemeenschappelijk met de heer Demedts: hun wil, hun inzet, hun visie op de toekomst, iets wat misschien ook te maken heeft met het feit dat ze alle drie in de onderwijswereld hadden gewerkt. Dankzij deze mensen is het mogelijk in Frans-Vlaanderen meer over de Nederlandse taal en cultuur te leren.
Dat het Huis van het Nederlands nu bestaat en groeit is mede te danken aan Meneer Demedts (die, moet ik bekennen, ons veel geholpen heeft dankzij het bedrag dat aan de Demedtsprijs verbonden is) maar vooral ook gerealiseerd dankzij het KFV, en ook wel de Orde van de Prince en vele Vlamingen over de grens die ons de weg getoond hebben en nog steunen. Dank u wel allemaal.
La Maison du Néerlandais sous Ie signe d'André Demedts
Si je suis présente parmi vous aujourd'hui pour vous parier d'André Demedts, c'est parce que le Prix André Demedts 2001 a été décerné a la Maison du Néerlandais, dont j'ai humblement accepté d'être la représentante.Je ne l'ai mal-heureusement pas connu mais j'ai appris alors quel grand homme de lettres il était. J'ai surtout compris qu'il avait beaucoup oeuvre pour la Flandre Francaise et la culture Néerlandaise.
Et si moi-même je ne me sens pas a la hauteur d'un homme tel que lui ou des personnes que son prix ont mis a l'honneur (je pense a Mr Luc Verbeke, Mr Jacques Fermaut, Mr Jozef Deleu, Mr Francis Persyn,que j'ai l'honneur de connaître quelque peu), j'ai cependant Ie sentiment que la Maison du Néerlandais est tout a fait dans la lignée de ses actions et de ce qu'il aurait souhaité pour la Flandre Française.
Cet homme.que l'on décrit parfois comme un politicien de la culture, aurait certainement aimé rencontrer ces deux personnes: Mr Delobel, député et Monsieur Kooijman, inspecteur de l'Education Nationale du Nord/Pas-de-Calais qui sont a l'origine de la Maison du Néerlandais. Ils en ont concu l'idée mais ont aussi su mettre les moyens en oeuvre pour qu'elle existe: un centre d'information et de formation en néerlandais pour la Flandre francaise oü l'on peut apprendre, se per-fectionner ou entretenir son néerlandais, trouver du matériel d'apprentissage. Ces deux hommes ont - il me semble - des points communs avec monsieur Demedts: leur investissement, leur volonté farouche, leur projection dans l'avenir, choses qui ne sont pas étrangères me semble-t-il au fait qu'ils venaient tous trois du milieu éducatif.
Maintenant la Maison du Néerlandais existe et continue de grandir grace a des gens tel que Monsieur Demedts (il faut reconnaître que Ie prixAndré Demedts était accompagné d'une belle somme d'argent qui nous a permis d'investir) mais aussi grace au KFV, a l'Ordre du Prince, et aux nombreux flamands belges qui ont su nous nous montrer la voie et nous soutiennent. Merci a tous.
Sandrine Demange-Delobel
Huis van het Nederlands / La Maison du Néerlandais André Demedtsprijs 2001 / PrixAndré Demedts 2001
Uitgebreide studie over de voorouders van André Demedts
Het zopas verschenen 34e jaarboek van de Waregemse Geschied- en Heemkundige kring De Gaverstreke opent met een uitgebreide studie over André Demedts en zijn voorouders.Auteur Jo De Mets werkt al een tiental jaren aan de familiestamboom en kon op vraag van de kring ter herdenking van het 100e geboortejaar van André Demedts een overzichtelijke kijk bieden in de rijke roots, waar ook de heemkundige André Demedts destijds zelf zo trots naar op zoek was. De exposé is een uniek document voor en over de Vlaamse auteur en begint omstreeks 1592 toen voorouder Joos De Mets (1568-1630) zich vestigde in Waregem, waar hij later officier werd van de heer van Potegem en daar de herberg uitbaatte.
Het is een uitgebreid artikel geworden van meer dan 100 paginas. Hierin worden betekenis en herkomst van de naam Demedts toegelicht. Daarna wordt als ode aan de schrijver één voor één zijn voorvaders van onder het stof gehaald en levendig op het toneel gebracht.
Vooral de eerste twee geslachten na 1600 zouden een belangrijke rol spelen in het publieke en politieke leven in Waregem. Als officier werden zij betrokken bij de twisten tussen de plaatselijke heren. Zodoende bepaalden zij bijna een eeuw lang voor een stuk mede het verloop van de boeiende geschiedenis van Waregem. Dat hun nazaten engeltjes waren durven we niet gezegd hebben. Toch loopt de voornaam Engel als een rode draad door de familiegeschiedenis van André. Het spoor van de veelal welstellende landbouwersfamilie sommige zijn schepen of lid van het armbestuur - liep via Zulte en Dentergem naar St.-Baafs-Vijve.
Ook het leven en werk van de schrijver worden uitvoerig belicht. De auteur zou in Sint-Baafs-Vijve op 8 augustus 1906 geboren worden op de familiehoeve de Elsbos. Na zijn huwelijk met Germaine Ide in 1938 ging hij in Waregem wonen, waar hij 15 jaar verbleef. Hijwist toen niet dat hij ging wonen op een steenworp van waar zijn voorouders elf generaties vroeger ooit hun verblijfplaats hadden en er een belangrijke rol speelden. Was de cirkel rond?Vier kinderen werden geboren. Hilde, de jongste dochter, zou later schepen worden in Kortrijk. Om dichter bij zijn nieuwe job bij de radio te zijn verhuisde André naar de Condédreef te Kortrijk. Hij overleed in 1992 en kreeg een ereplaats naast de kerk van St.-Baafs-Vijve en het André Demedtshuis.
Jo De Mets vertelt ook hoe het schrijverstalent reeds op jonge leeftijd kwam opborrelen, zijn carrière als leraar aan het H. Hartcollege te Waregem, zijn leiderschap als directeur van de Gewestelijke Omroep West-Vlaanderen (B.R.T.), zijn bijdrage voor de Vlaamse cultuur en zijn uitgebreid oeuvre, het komt allemaal aan bod. Tevens smeedde hij het staal van de Vlaamse beweging. Talrijke literaire prijzen vielen hem te beurt, zoals in 1990 de driejaarlijkse Staatsprijs der Nederlandse Letteren. Hij werd ereburger van St.-Baafs-Vijve, Nieuwpoort en Waregem. In 2000, bij de eeuwwisseling, werd hij geselecteerd bij de 100 opmerkelijkste Vlamingen van de 20ste eeuw.
Er wordt ook even stil gestaan bij de mens achter de auteur: eerder gesloten voor zijn eigen diepste gevoelens, liefdevol voor zijn gezin, gedreven voor het Vlaamse volk, rust vindend in de dialoog met de natuur, bescheiden in de roem.
Dat André Demedts een heemkundige schrijver was is alom bekend. Maar dat hij eveneens een familiekundige schrijver was, daar wordt uiteindelijk dieper op ingegaan. De dag voor gisteren is zijn autobiografisch verhaal. Met toespraken als De familiekunde als therapie wilde hij iedereen aanmoedigen om aan stamboomonderzoek te doen. De voorouders zijn voor André van uitzonderlijk belang. Hij gebruikt zijn eigen voorvaders veelvuldig als figuren in zijn romans. Volgens hem zijn we niet alleen door onze genen verbonden met het voorgeslacht. Zelf is hij er ten stelligste van overtuigd dat hij door hen voorbestemd is en dat ze hem beschermen.
Het artikel eindigt met een relaas van de voornaamste activiteiten van het André Demedtsjaar. Misschien is het jaarboek voor velen onder jullie een tip voor onder de kerstboom of een ideaal nieuwjaarscadeau. Want over in totaal 736 blz. worden nog talrijke andere fascinerende verhalen uit de streek u geserveerd in dit 34e jaarboek. . Daarbij hoort zeker de studie van historicus Marcel Delmotte over ambassadeur Baert, de eerste Vlaming die het tot ambassadeur eerste klas bracht. Marc Crabeels maakte een interessante studie over Gaston Deweer, die als directeur André Demedts en de latere ambassadeur Baert binnenloodste als leraar van het H. Hartcollege. Luc Cappon brengt informatie over de bijzondere Vijfse figuur Maryflor (Flor Vanlerberghe) en publiceert hierbij ook zijn gedicht Mijn hart is moe op datum van 8 augustus 1983 opgedragen aan André Demedts. Het jaarboek kost slechts 20 Euro en is te verkrijgen bij alle bestuursleden of door storting op nr. 068-0503010-92 van: Geschied- en Heemkundige Kring - Waregem.
Na de bijzondere theaterwandeling De Levenden en de Doden' in augustus laatstleden, gaat ook de allerlaatste activiteit in het kader van het André Demedtsjaar in samenwerking met het theatergezelschap het ES-battement. Zij presenteren om woensdag 20 december om 20 u in de Sint-Bavokerk een 'Kerst in de Hellevuurhoek' van Bernauw, Bernauw en Borms in een regie van Anton Cogen. Het stuk werd voor het eerst opgevoerd in 1946 door de "zwarten" van het interneringskamp Elselo.
Kerst in de Hellevuurhoek kan als een actueel sprookje worden gezien dat zich ook aansluit op het werk van André Demedts. In zijn roman De Levenden en de Doden lezen we dat de zwarten werden vergaard in kampen om daar te wachten op hun definitieve straf Men trof daar een allegaartje aan van allerlei pseudo-geëngageerden, opportunisten maar soms ook overtuigde flaminganten, misleid door de Nazi-ideologie. Ze probeerden hun leven zo goed en zo kwaad als het ging, in emotionele banen te leiden en daar mocht de viering van Kertstavond niet aan ontbreken. Weinachten. Dat deze scéances van hoogstaande kwaliteit waren, hoeft geen betoog. Wat speelden zij op Kerstavond 1946? Een pamflet tegen de oorlog, tegen alle oorlogen.
Op het einde van de eerste wereldoorlog (14-18), werden de voor altijd geestelijk bschadigden en de onzienlijk verminkten, in speciale instellingen samengebracht, vooral met de bedoeling om hen aan het oog van de ondankbare en beborneerde wereld te ontrekken. Eén ervan was de "Hellfire Corner" in Groot-Brittanië, in de buurt van Dover. De mascotte van een troepje soldaten, een oorlogsweesje met de symbolische naam "Scharpenelle" en de enige overblijvende van dat troepje soldaten, in onkenneljke horrortoestand, vinden elkaar na jaren terug. Een gruwelijke Kerst! Een actueel sprookje.
Het stuk van ES-battement is een aanvulling bij hun indrukwekkende theaterproductie van augustus jongstleden. Ze brengen immers de kerstscène uit het boek De Levenden en de Doden van André Demedts. Deze kerstscène speelt zich af in het werkkamp van Ribaucourt, waar de drie protagonisten opnieuw met elkaar geconfronteerd worden. Dit zijn het hoofdpersonage Hans Dammaert, de priester Steven Van Huysse en de communist en verzetstrijder Peter DHooghe. Voor alle duidelijkheid dient vermeld dat deze scène niet voorkwam in de zomerproductie. Aansluitend is er gelegenheid tot napraatje bij een hapje en een drankje in het CM-gebouw in omgeving van de kerk.
Tickets kosten 8 Euro en reservatie is mogelijk in de Cultuurdienst van Wielsbeke tel. 056 67.32.70of mail cultuur@hernieuwenburg.be
Info voorzitter Antoon Vandendriessche tel. 056 66.93.58
(toespraak van Dr. Karel Platteau bij uitreiking van André Demedtsprijs te Kortrijk)
100 jaar in Vlaanderen overbrugt één eeuw maar overbrugt meteen ook sociale evolutie, wereldoorlogen, een taalbeweging, politieke emancipatie en culturele groei. Met de ogen van 2006 kijken naar de betekenis en de rol van de mens en de auteur André Demedts, is meteen ook rekening houden met de context tijdens die 100 jaar. En het impact dat hij hierop had.
Zijn 74 publicaties in boekvorm zijn onlosmakelijk hiermee verbonden, naast zijn tientallen artikelen (of het nu poëzie, proza of essayistiek betreft) en zijn honderden uiteenzettingen.
Van kindsbeen af was hij vertrouwd met boeken. Zelf heeft de auteur al heel vroeg veel boeken gelezen. Op de boerderij was er immers een bibliotheek, nog van grootvader Ivo en van zijn vader Maurits. Zijn vader was lid van het Davidsfonds en net als vandaag, bestond toen ook het systeem van koopboeken voor de leden. Zo groeide ook de bibliotheek op de hoeve Het Elsbos.Nog voor André 12 jaar was, had hij bijna de hele Hendrik Conscience gelezen. Dat was een bewijs van de vrijheid die hij kreeg om met literatuur kennis te maken, vaak werden de boeken van Conscience achtergehouden, of aan elkaar gelijmd opdat je ze niet zou ontlenen zonder op te vallen
Maar hij las ook de verhalen van de Lovelings en van Jules Verne. Deze auteur heeft hem bijzonder gefascineerd. Hij getuigde vooral van zijn bewondering voor Kapitein Nemo in Twee jaar vakantie : Nemo, die na een lange strijd, alleen en ver van zijn vaderland, stierf aan boord van zijn duikboot, omdat hij nooit had willen buigen voor de macht die het recht onderdrukt had.
Snel leerde hij via zijn vader boeken kennen als De Negerhut van Oom Tom, van Harriet Beecher-Stowe, later ook Cervantes, Shakespeare en Tolstoj.Hij had dus heel vroeg contacten met de literatuur, En doordat hij veel ziek was, zwakke gezondheid, 2 maanden te vroeg geboren, zwaarmoedige knaap, bleef hij vaak thuis en hield van schrijven: Schrijven was een natuurlijke, doodgewone verrichting voor mij, een middel tot ontvluchting aan mijzelf, omdat een onoverwinnelijke schroom, of was het weerzin en angst, mij beletten te spreken ?
Elders : Reeds als kind heb ik altijd gedacht dat ik moest schrijver worden. Dat leek de enige manier waarop ik, aardig van mijn voorgeslacht, mij kon doen gelden.
Maar naast dit prille schrijverschap als vlucht, aanhoorde hij ook de sagen en legenden uit zijn Beneden-Mandelstreek, die hij als kind verteld werd.
Schokkend voor hem was evenwelhet relaas van een neef die in de Eerste Wereldoorlog als Vlaamse soldaat geconfronteerd werd met schandalige wantoestanden in het Belgische leger. Dit getuigenis kreeg voedingsstof door 2 publicaties. Die kreeg hij van een schoolvriendje in het eenzijdig FranstaligeSt.-Lievenscollege te Gent. Het was de brochure Vlaanderens Weezang aan den IJzer en Arm Vlaanderen van pater Stracke. Uiteraard verboden lectuur op dit college, en toch las hij ze en hij getuigde later in zijn autobiografie De dag van gisterenuit 1966, hoe ontsteld hij was als knaap door deze uitgaven.
Zij gingen hand in hand met de geromantiseerde visie op zijn land die hij zich eigengemaakt had door een gedicht van Leonard De Bo Voor Vlaanderen, mijn Vaderland (1855). Daarin verheerlijkt De Bo Vlaanderen in vergelijking met het nochtans mooie Italië of het geografisch gevarieerde Zwitserland, hij beschrijft ook Vlaamse zeden en gewoonten en eindigt het gedicht met een dreiging aan het adres van een eventuele dwingland. Want in dat geval Loop ik mijn bloed ten beste geven / Voor Vlaandren, voor mijn Vaderland.
Alle uiteenzettingen die André Demedts later gaf over Vlaanderen en de noodzaak aan politieke, economische en culturele emancipatie, waren alle doorspekt met emoties. Hij gaf op een merkwaardige manier uiting aan zijn innerlijke bewogenheid: van ergernis tot weemoed. En die merkwaardige vorm van monoloog, met half gesloten ogen, sloeg aan bij het publiek. Er bestond hiervoor respect, het was hoe dan ook toch een vorm van dialoog.
Ooit schreef André Demedts het boek Hugo Verriest, de levenwekker. Eigenlijk had hij dit woord voor zichzelf moeten bewaren. Hij was een bezieler en zelfs in die mate datzijn ene persoon vergeleken werd met een complete actie- en drukkingsgroep (Gaby Gyselen). En Jozef Deleu typeerde hem als een cultuurpoliticus zonder weerga.
Maar zijn engagement voor de Vlaamse Beweging stond niet los van zijn sociaal engagement. Hij brak trouwens zijn relatie met Cyriel Verschaeve af omdat bij die man het nationale en religieuze veel meer belang had dan het sociale. En in zijn vroege dichtwerk (hij was 18 jaar) ziet men hiervan ook een weerspiegeling: hij schrijft een gedicht voor de overleden Lenin ! hij was een zoon van t langverdrukte volk en miljoenen hebben hem gebenedijd
Zelf was André 10 jaren lang actief voor de Katholieke Arbeidersjeugd. Hij was nochtans een echte boerenzoon. En zijn jeugdboeken zoals Alle Vreugd is eindeloos, Ik wil een dapperen kerel zijn beschreven toestanden in arbeidersgezinnen of de moeilijke weg van een jonge textielarbeider. Tal van de KAJ-leden van toen legden getuigenis af over zijn inzet voor hen: Hij deed al wat hij kon om van ons mensen te maken die van veel dingen op de hoogte zouden zijn ( ) We kregen zelfs lessen in wellevendheid opdat we ons behoorlijk zouden kunnen voordoen.
Ook oud-leerlingen uit Waregem getuigden in die zin, maar dan over een taboe-onderwerp, nl. seksuele voorlichting: Hij gaf ons wél voorlichting, de andere leraars durfden dat niet. En dat deed hij niet op een omfloerste, gefrustreerde manier, maar met respect en heel natuurlijk. Hij maakte indruk op ons omdat hij nadruk legde op liefde en tederheid, terwijl wij alleen maar vuile, rauwe grappen kenden en drankzucht vaak veel pijn veroorzaakte in een liefdesrelatie.
Zijn gedichtenbundel Jasmijnen getuigde evenzeer van deze warme medemenselijkheid.Hij was toen 23 jaar oud en een stoet van publicaties moest nog volgen. 4 jaar daarvoor publiceerde André Demedts al in Dietsche Warande en Belfort en hij bleef er aanwezig met creatief én kritisch werk. Precies op het vlak van het essay is de verdienste van deze auteur het sterkst. In 1955 was er bijvoorbeeld een boekje over Streuvels, maar in 1971 kwam het eerste degelijke boek dat ooit over Streuvelsverschenen was : Stijn Streuvels, een terugblik op leven en werk. Welnu, Hedwig Speliers heeft een biografie over Streuvels geschreven, maar hij zegt zelf dat hij zéér schatplichtig is aan Demedts !
Stijn Streuvels had een bijzondere invloed op André Demedts. Het is trouwens door zijn toedoen dat André zon inzet ontwikkeld heeft voor Frans-Vlaanderen ! Met het Komitee voor Frans-Vlaanderen, (waar de op deze bijeenkomst aanwezige heer Luc Verbeke zon grote inzet voor ontwikkelde) maar zeker ook met het tijdschrift Ons Erfdeel. Dat is ontstaan door een oproep van André Demedts om bij hem thuis bijeen te komen en waar hij aan enkele jonge mensen vroeg of ze boven iedere partijpolitiek contact wilden opnemen met Frans-Vlamingen en met Nederlanders. Om de Frans-Vlaamse problematiek bekend te maken in het Nederlandse taalgebied en ook om de samenwerking tussen de Nederlandssprekenden te bevorderen. Uit die aansporing is het tijdschrift Ons Erfdeel ontstaan met o.a. de 20-jarige Jozef Deleu. Het groeide uit tot een hoogstaand en volwaardig algemeen-Nederlands cultureel blad ! En net in Ons Erfdeel publiceerde Demedts in 1966 een vrijmoedig artikel i.v.m. de splitsing van de Leuvense universiteit. De cultuurpoliticus won het op de auteur.
Zijn romans zijn er blijkbaar geweest opdat de schrijver al schrijvend zichzelf heeft willen uitbouwen en verwezenlijken. Hij schreef met een epische kracht zijn eerste verhalen en zocht later voortdurend naar de essentie van het bestaan; op vele bladzijden treft men immers aforismen aan zoals alleen hij ze formuleren kon; Willy Spillebeen drukte het zo uit: Demedts is inderdaad een denker en allicht zou hij, geboren in een ander taalgebied en filosofisch geschoold, een filosofisch essayist geworden zijn.
Men heeft het proza van André Demedts opgedeeld in 3 perioden: van 1933 tot 1944 : het onmogelijke geluk dan een tweede periode van 1944 tot 1951 met een kringloop om het geluk om dan in een derde periode een steeds duidelijker wordende vernauwing te zien naar het eigenlijke onderwerp toe nl. het menselijk geluk proeven.Marcel Janssens vatte het zo samen in 1966 op een huldedag voor de gevierde schrijver : Zijn prozawerk is er niet omwille van de literatuur, maar omwille van het leven.
Ruim 20 jaar had hij zich ook ingezet voor de radio omroep in het gebouw in de Rijselstraat. Daarbij had hij een voorliefde voor het woord, het volksverhaal en de stem van Frans-Vlaanderen. Hij gaf aan ontelbare mensen de kans omhun specifiek engagement kenbaar te makenin goede radioprogrammas.
In 2006 stellen we dus uitzonderlijke kenmerken vast bij een boerenzoon, die zich sociaal engageert en die vanuit een verontwaardiging een cultuurpoliticus wordt om u tegen te zeggen. Zijn inzet was tomeloos. Dat hij een dichter en schrijver wordt omdat hij zijn zoektocht naar zingeving moet uiten, zonder zich te bekommeren om stilistische kwaliteiten.
Dat hij bovendien een uitzonderlijk goede essayist wordt omdat hij belangrijke schrijvers zoals Hugo Verriest, Albrecht Rodenbach, Abel Coetzee, Ernest Claes, Johan Daisne, Karel Jonckheere en vooral Stijn Streuvels bekendheid wou geven.
Wie een gedrevenheid en eenlevensinzet van dit formaat bezit, die geeft vandaag een boodschap aan iedereen die op zoek is naar zingeving en die aan zijn leven een meerwaarde wil geven.
(met bijzondere dank aan Dr. Karel Platteau voor deze analyse van de figuur van André Demedts)
Gisteren zondag 26 november werd op het stadhuis de 37e André Demedtsprijs uitgereikt. Marnixring Kortrijk Broel kent deze prijs jaarlijks toe aan een persoon of een vereniging die naar de geest en de idealen van André Demedts bijdraagt tot de politieke ontvoogding van ons volk en zijn toekomst als natie, tot de uitstraling van zijn cultuur, tot zijn nauwe verbondenheid met andere leden van de Nederlandse stam of tot de betere bekendheid van Vlaanderen in de wereld. De uitreiking dit jaar stond ook in het teken van het 100e geboortejaar van André Demedts. In samenwerking met het Festival van Vlaanderen werd de zitting opgeluisterd met muziek van Grieg, de lievelingscomponist van André Demedts. Sopraan Inge Van de Kerkhove bracht, met pianobegeleiding van Hein Boterberg, een selectie uit het vocale repertorium van de Noorse componist. Op de feestzitting waren er opgemerkte toespraken van Dr. Karel Platteau over André Demedts als mens en auteur bekeken vanuit 2006 en van advocaat Piet Van Eeckhaut, die het belang van André Demedts schetste vanuit links vrijzinnig standpunt.
De prijs werd dit jaar toegekend aan Hermand De Bode. Hij ontving een eigentijds op André Demedts geïnspireerd kunstwerk van Lieven Demunter. De naam van Herman De Bode is vooral verbonden met het Manifest voor een Zelfstandig Vlaanderen in Europa, dat in het voorjaar 2006 verscheen. Herman De Bode was niet alleen de ondertekenaar van dit manifest, samen met 49 anderen, maar hij behoorde ook tot de kerngroep die meewerkte aan de redactie ervan. Het manifest pleit voor de herstructurering van de Belgische staat en de vorming van twee zelfstandige lidstaten van Europa - Vlaanderen en Wallonië - met een nieuw statuut voor Brussel, dat wel de hoofdstad van Vlaanderen zou blijven en desgewenst van Wallonië zou worden.
Het pleidooi is gebaseerd op een zakelijke, sterk feitelijk onderbouwde, analyse van vooral de sociaal-economische verschillen tussen de twee grote Belgische deelgebieden. Kern van het betoog is dat deze verschillen te groot zijn voor een deugdelijk bestuur en dat in het licht van de grote uitdagingen van deze tijd het noodzakelijk en voor beiden uiteindelijk beter is dat elke regio ten volle zijn verantwoordelijkheid neemt. Scheiding houdt geen afbraak van de solidariteit in, maar de transfers moeten doorzichtig en uitdovend zijn en geleidelijk vervangen worden door de solidariteit in het kader van de Europese Unie.
Dit manifest viel niet in goede aarde bij McKinsey, zodat hij zich verplicht voelde zijn functie als hoofd van het Belgische kantoor op te geven. Hij bleef echter aan McKinsey verbonden als consultant en partner. Op 21 juni jongstleden werd Herman De Bode voorzitter van de Vlaamse Management Associatie. Dat is een netwerk van actieve managers uit het bedrijfsleven en de openbare sector in Vlaanderen en Brussel. Het wil een permanent ontmoetingsplatform zijn voor een betere kennis van managementsproblemen en het vinden van oplossingen voor bedrijfsproblemen.
Hij is sedert 31 januari 2005 ook voorzitter van de Brusselse afdeling van Voka, ook Voka-Comité Brussel genoemd. In die functie wil hij de komende jaren prioriteiten geven aan de ontwikkeling van een economisch toekomstproject voor Brussel en de Vlaamse rand, aan de versterking van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel en aan een promotie van het Nederlands in het Brusselse sociaal-economische leven. Hij is geen Vlaams-nationalist in de politieke betekenis van het woord, maar hij is uitgesproken Vlaamsgezind op grond van economische en sociale redenen. foto van uitreiking door voorzitter Jo Devoldere van Marnixring Broel (midden) en kunstenaar Lieven Demunter (links) aan Herman De Bode (rechts).