Over veelzijdige persoonlijkheid van André Demedts We willen hier een archief aanleggen over André Demedts. Uw bijdrage en/of informatie over de veelzijdige activiteiten van André Demedts is hierbij van harte welkom...
29-05-2012
André
Naar
aanleiding van het Demedtsjaar 20 jaar na het overlijden van André Demedts
geven we u hier nog een getuigenis mee van Frans-Vlaming Wido Bourel. Eind
vorig jaar verscheen van deze uitKaaster (Caëstre) afkomstige Vlaamse Nederlander Hier, en aan de overkant, het derde boekje in een reeks waarin Wintertijd in Vlaanderen en Een erfenis zonder testament vorig jaar
nog werden bekroond met de dr. Snellaertprijs. Een erfenis zonder testamentwas ook genomineerd voor de Luc Verbeke-prijs van het Komitee voor
Frans-Vlaanderen
André
Demedts contacteerde Wido Bourel in 1972 om voor BRT-West-Vlaanderen in de
radio-studio te Kortrijk nieuws te brengen over Frans-Vlaanderen.Op zijn website WIDOPEDIA vonden we een
treffende getuigenis over zijn kennismaking met André. Wido Bourel
André
Ik leerde André Demedts kennen in 1972. Vanaf toen
reed ik regelmatig met de fiets naar Kortrijk. Telkens werd ik in de Condédreef
als een koning ontvangen.
Het was André die me voorstelde om voor de
toenmalige BRT West-Vlaanderen nieuws te brengen over Frans-Vlaanderen. Ik
hield vanaf dan regelmatig een radiopraatje - toen nog in schabouwelijk
Nederlands - over Frans-Vlaanderen voor het programma De Zonnewijzer.
Hij introduceerde me ook bij de plaatselijke
notabelen. Zo werd ik op een dag onverwachts door hem gestuurd naar een zekere
... Vandekerckove gestuurd om financiële steun voor Frans-Vlaanderen in
ontvangst te nemen. Zonder op dat ogenblik te weten wie de man werkelijk was
praatte ik een hele namiddag met Michiel Vandekerckhove over onze activiteiten
en projecten. Een bezoek om nooit te vergeten.
Toen ik André bekend maakte dat ik één jaar in
Vlaanderen wou komen werken om mijn Nederlands te verbeteren, hielp hij me -
binnen de maand! - aan een job. Ik kon kiezen tussen werken bij een boomkweker
in Roeselare (ik dacht toen nog aan studies tuinarchitectuur ...) of in de
boekhandel van de VTB in Antwerpen. Ik koos voor dat laatste en deze stap heeft
dan ook mijn verder leven bepaald.
Op een dag gaf ik André toe dat ik zijn literaire
oeuvre nog niet kende. Hij antwoordde simpelweg : "Het heeft geen
belang". Bij een volgend bezoek gaf hij me dan een blad met de tekst van
zijn gedicht De erfenis, door hem stijlvol overgeschreven en ondertekend.
De erfenis
Zij
kwamen en namen het land. Zij stalden hun paarden,
zij
begrensden met één enkelen blik hun nieuw gebied.
De
mannen slaafden, de vrouwen baarden
er
was niet één onder hen, die het leven verried.
De
wildernis door wind en water gehavend,
het
bos en moeras werd een vruchtbaar veld.
De
dagen en jaren vergingen, morgen en avond,
men
viel op het werk toen de tijd was volteld.
Een
ander stond op : zij werkten en zwegen,
zij
deden hun zin, zij schikten de wegen,
de
eeuwen verliepen, doch hun bruisende bloed
sloeg
telkens weer over, hun kracht en hun moed
verstilden
tot deernis en liefde voor haar, voor de vrouw,
die
hun kinderen dragen en liefhebben wou.
Nu
liggen zij stil en gerust in hun aarde gedolven
en
ik nam hun alaam, en ik kreeg het gebied.
ik
erfde het bloed, voor mij is het golven,
het
rijzen en het dalen van land en van groen
tot
waar dat mijn blik geen keuren meer ziet.
Voor
mij is het stormen, de jeugd en het vuur,
de
rijzende zon, het koren dat groeit,
zo
lang als ik leef, zo lang als ik duur,
tot
dat voor het laatst de hazelaar bloeit.
Tot
dat wat ik kreeg mij weer wordt ontnomen
en
mijn hart door de dood wordt beklemd;
dan
zal hij er zijn, dan zal hij wel komen
wiens
helmende lach mijn snik overstemt,
dan
erft hij van eeuwen de smart en de tover,
zij
worden zijn vreugde, zij worden zijn straf,
te
zaam met het recht om onder het lover
te
vermolmen tot aarde in t eenzame graf.
André
Demedts
André Demedts en Wido
Bourel dd. 28 september 1986 op de 39e Cultuurdag in Waregem (foto Luc Verbeke)
Demedts citaat : "Alles is zoals het moet zijn.
Ik loop in de voetsporen van mijn voorouders en weldra zullen mijn kinderen
langs dezelfde weg gaan. Alles heeft zin, want alles is met alles verbonden.
Het heeft geen belang tot wat wij geroepen waren, beslissend is hoe wij aan
onze roeping beantwoord hebben"André Demedts/ De dag voor gisteren/ 1966
Vandaag schrikkeldag 2012 is André Demedts de held van de dag bij Erfgoeddag. We publiceren hier de bijdrage in erfgoeddag.
Wij kunnen geen armoe verdragen, ons volk
niet zien verloren gaan en we hopen dat er een eeuwigheid bestaat, waar we
gelukkig kunnen zijn. Met zon granieten uitspraken heb je hem ten voeten uit:
André Demedts (19061992), een oer-Vlaamse auteur en culturele spilfiguur. En
eentje die zeker niet onopgemerkt is voorbijgegaan. 2012 is uitgeroepen tot het
André Demetsjaar.
André wordt geboren
op de ouderlijke hoeve De Elsbos, in Sint-Baafs-Vijve aan de Leie. Zelf boer
worden is niet meteen zijn ambitie. Van jongs af grasduint hij in de
bibliotheek van zijn vader en grootvader. Hij verslindt het werk van
Conscience, Verne, Tolstoj, Shakespeare en De Negerhut van Oom Tom.
Hij probeert het
ook zelf: op het college schrijft hij gedichten en toneelstukjes. Maar de dood
van grootvader zorgt voor een belangrijke verandering. Nu er een paar helpende
handen is weggevallen moet André aan de slag op de boerderij.
Geen man overboord,
denkt hij. Maar het blijft niet bij denken alleen. Boeken, een eigen
bibliotheek, tijdschriften van alle soort en slag, én schrijven: hij is ervan
bezeten. Als achttienjarige publiceert hij zijn eerste gedicht. Vijf jaar later
volgt zijn eerste bundel. 31 is hij wanneer hij in Waregem na zestien jaar boer
selfmade leraar Nederlands wordt.
Culturele allesbrander
Nu krijgt André pas
echt snelheid. Met de gedrevenheid die veel van zijn provinciegenoten kenmerkt,
kleurt hij literaire en culturele bijeenkomsten. De KAJ, de sociale actie, het
Vlaamse verenigingsleven worden zijn biotoop. In beklijvende voordrachten
ijvert de leraar-causeur enthousiast voor de ontvoogding van zijn volk. En voor
de culturele integratie van Vlamingen en Nederlanders. Hij geeft meer dan 3.000
voordrachten. Dat is één voordracht per week gedurende meer dan 50 jaar.
Ons Erfdeel en volksverheffing
bij de BRT
Ook
Frans-Vlaanderen en Zuid- Afrika liggen deze Groot-Nederlander na aan het hart.
Met Luc Verbeke richt Demedts in Waregem de Frans-Vlaamse cultuurdagen in en
spoort hij Jozef Deleu aan om Ons Erfdeel uit te geven. Waar André
verschijnt, inspireert en bezielt hij. Op vraag van Jan Boon wordt Demedts in
1949 directeur van de BRT, Omroep West- Vlaanderen. Niet om zachtjes uit te
bollen, ik wil tonen dat iemand die gedichten schrijft niet alleen goed is om
fantasieën te beleven, maar ook om verantwoordelijkheid te dragen.
Onder het
pseudoniem Koen Lisarde schrijft hij populaire jeugdboeken. En op latere
leeftijd bekronen diverse literaire prijzen zijn oeuvre.
"Een beetje gelukkig
zijn"
André Demedts kreeg
in zijn geboortedorp Sint-Baafs-Vijve een huis dat naar hem genoemd werd. Het
André Demedtshuis, aan de boorden van de oude Leie, is anno 2012 een actief
cultuur- en kunstencentrum. Of zoals Demedts het zelf verwoordde: Ik hoop dat
dit huis dat mijn naam draagt, een centrum wordt en blijft waarin jonge mensen
elkaar ontmoeten, maar waar ook bejaarden komen die mogen spreken en die zeker
zullen luisteren. Dat het een symbool moge zijn voor alle mensen, die over alle
verschillen heen, toch één en hetzelfde verlangen hebben: een beetje gelukkig
zijn.
Het André
Demedtsmuseum werd vorig jaar door vier jonge vrijwilligers volledig vernieuwd
en ook interactiever en frisser gemaakt. Op 4 november 2012 - de twintigste
overlijdensdag van André Demedts - wordt een nieuwe fase officieel voorgesteld,
waarbij een audiovisueel luik met flink wat radio- en tv-fragmenten aan het
museum wordt toegevoegd.
2012: Demedtsjaar
Dit jaar is het 20
jaar geleden dat Demedts stierf. In dat kader heeft de Werkgroep André
Demedtsmuseum dit jaar uitgeroepen tot het André Demedtsjaar. In
Sint-Baafs-Vijve, Waregem, Kortrijk, maar ook in Harelbeke en Nieuwpoort staat
activiteiten en publicaties op het programma. Dit herdenkingsjaar strekt zich
uit van het najaar 2012 tot en met het voorjaar van 2013.
De
cultuurpromotor-schrijver Demedts zal op een open, frisse en verrassend moderne
manier via een mix van initiatieven onder de aandacht worden gebracht. Het
programma en de laatste nieuwtjes vind je via de website, via Twitter (#demedts
en #demedtsjaar2012) en via Facebook.
Suggesties voor en
aankondigingen van activiteiten zijn welkom bij coördinator Bert De Smet.
Kennismaken met André Demedts doe je via deze website. Meer info over 'Ons
Erfdeel' vind je op hun website.
In 2012 is André Demedts (1906-1992) 20 jaar
overleden.André Demedts is een Vlaams
schrijver en cultuurpromotor. Hij werd in 1966 ereburger van Sint-Baafs-Vijve
en in 1986 van Waregem. Het gezin Demedts-Ide vestigde zich in Waregem, eerst
in de Karel van de Woestijnelaan en later in de Guido Gezellestraat. Schrijvers
waren nooit veraf.
In Waregem schreef hij vier stevige romans, terwijl
zijn ervaringen in het college hem stof en inspiratie leverden voor jeugdboeken
onder het pseudoniem Koen Lisarde. André engageerde zich ook in de KAJ en het
Vlaamse verenigingsleven. In 1948 organiseerde hij ook de eerste Frans-Vlaamse
Cultuurdag.
Jürgen Dekemele, Alexander Demoor, Bert De Smet en
Nick Krekelbergh richten vanuit het André Demedtsmuseum/André Demedtshuis een
stuurgroep op om in 2012 opnieuw een breed André Demedtsjaar op gang te
trekken. Externe adviseurs zoals Dirk Van Assche (De Franse Nederlanden/Ons
Erfdeel) en Dirk Verbeke (Komitee voor Frans-Vlaanderen) vullen de stuurgroep
aan. Waregem is vertegenwoordigd door Georges Vermaut en Marc Crabeels (Heilig
Hartcollege) en Bernard Delange.
De stuurgroep André Demedtsjaar 2012 wil zoveel
mogelijk mensen en organisaties in Sint-Baafs-Vijve (Wielsbeke), Waregem en
Kortrijk warm maken om in het najaar van 2012 of het voorjaar van 2013 een
activiteit rond Demedts of over onderwerpen die Demedts nauw aan het hart lagen
te organiseren. Het is vooral de bedoeling om met een open, frisse en moderne
geest de cultuurpromotor-schrijver via een mix van initiatieven terug onder de
aandacht te brengen. Verenigingen en organisaties kunnen nu al een
Demedts-activiteit inschrijven in hun jaarprogramma.
Vanaf eind 2011 start de digitale communicatie rond
het André Demedtsjaar. Suggesties voor en aankondigingen van activiteiten zijn
welkom bij coördinator Bert De Smet (bertdesmet86@hotmail.com ofBert De Smet, Priesteragestraat 20a, 8710
Sint-Baafs-Vijve). Kennismaken met André Demedts kan via http://blog.seniorennet.be/adjaar.
Deze maand plaatst
Heemkunde-Vlaanderen, ankerpunt voor de cultureel-erfgoedgemeenschap heemkunde in Vlaanderen en
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, als originele heemkundige activiteit de Juliaan
Claerhout-kring uit Wielsbeke in de kijker. Samen met de vzw André Demedtshuis en Davidsfonds Wielsbeke/Sint-Baafs-Vijve
stak de heemkring het André Demedtsmuseum in een nieuw en eigentijds jasje. Het
vernieuwde museum opende op 18 juni de deuren. Tijdens het openingsweekend
kwamen meer dan 500 bezoekers de herinrichting bewonderen.
Op zaterdag 18 juni
werd het vernieuwde André Demedtshuis in Sint-Baafs-Vijve geopend na een vier
maanden durende renovatie. Bijna 30 jaar na de opening in 1983 was het gebouw,
een 18de-eeuwse pastorie, dringend aan herstel toe. De gemeente Wielsbeke
investeerde 275.000 euro om het kunsten- en cultuurcentrum genoemd naar
schrijver-cultuurpromotor André Demedts (1906-1992) klaar te stomen voor de
toekomst. Tegelijkertijd werkte de vzw André Demedtshuis samen met Davidsfonds
Wielsbeke/Sint-Baafs-Vijve en heemkring Juliaan Claerhout-kring een volledig
vernieuwd André Demedtsmuseum uit.
De vernieuwing van
het André Demedtsmuseum werd gedragen door vier jonge enthousiastelingen
(Alexander Demoor, Jürgen Dekemele, Bert De Smet en Nick Krekelbergh) tussen
de 22 en de 33 jaar die allemaal verbonden waren met ofwel de vzw André
Demedtshuis, het Davidsfonds of de Juliaan Claerhout-kring. Samen met flink wat
andere vrijwilligers o.a. Jozef Deleu (medestichter Ons Erfdeel), Luc Verbeke
(medestichter Komitee voor Frans-Vlaanderen), Dirk Verbeke (hoofdredacteur
KFV-Mededelingen), Jooris Van Hulle en mensen van de Juliaan Claerhout-kring
kon het museum opgefrist worden. Er werd daarbij gekozen voor een nieuw concept
dat eigentijdser is.
Het museum kreeg
een combinatie van een statische en een dynamische insteek. De zes panelen met
het leven van André Demedts zijn statisch. Naast een korte biografie wordt
vooral dieper ingegaan op zijn rol als schrijver en cultuurpromotor. De rol van
Demedts voor de Vlaams-Nederlandse samenwerking (hij inspireerde Jozef Deleu om
Ons Erfdeel op te richten) en zijn inzet voor Frans-Vlaanderen (hij richtte
samen met Luc Verbeke het Komitee voor Frans-Vlaanderen op, die vooral
Nederlandse lessen in het vergeten stukje Vlaanderen gaf en geeft) en
Zuid-Afrika is niet te evenaren en blijft onuitwisbaar.
De zes panelen zijn
vastgemaakt op boekenkasten, waarin alle boeken van Demedts, over Demedts en
over zijn interessevelden (literatuur & cultuur) worden ondergebracht.
Vooral de Vlaams-Nederlandse samenwerking en Frans-Vlaanderen en Zuid-Afrika
krijgen bijzondere aandacht. Ook worden flink wat tijdschriften waarvan André
Demedts stichter, bezieler of redacteur was opgenomen. De boekerij wordt de
komende weken, maanden en jaren verder aangevuld en verfijnd. Het is de
bedoeling dat het museum via de boekerij een dynamisch karakter krijgt, waarbij
de bezoeker op een speciaal daartoe voorziene leestafel de werken uit het
museum kan raadplegen.
Om het geheel extra aantrekkelijk te maken
werd een vide gemaakt die de eerste verdieping waar het museum zich bevindt
verbindt met de benedenverdieping. Om de aandacht naar het museum te trekken
werd het prachtige gedicht Gelegenheidsvers in het groot op de muur van de
boven- en een stukje van de benedenverdieping geplaatst. Het museum wordt zo
verbonden met de rest van het André Demedtshuis.
Pronkstukken van
het museum zijn het authentieke bureau van André Demedts, twee van zijn
originele boekenkasten en een deel van zijn eigen boekencollectie, samen met
veel (archivalische) documenten, medailles, fotos
Zicht op het vernieuwde museum, met rechts het
authentieke bureau van André Demedts
In 2012 als
Demedts 20 jaar overleden is wordt het museum aangevuld met een interactief
multimediaproject, waarbij radio- en tv-fragmenten met Demedts zullen ontsloten
worden. Daarvoor zal samen met de gemeente Wielsbeke een projectsubsidie bij de
provincie West-Vlaanderen worden aangevraagd.
De vernieuwing
begon als een wild idee van vier jongeren op café. Het bleef niet bij
cafépraat. Het wilde idee werd een echt project. De jonge enthousiastelingen
trokken hun stoutste schoentjes aan, werkten een conceptnota uit en maakten
naast Franck De Munster en Dominiek Wemel van de vzw André Demedtshuis flink
wat vrijwilligers en sponsors warm om samen een vrijwilligersproject aan te
vatten. Alles samen nam de vernieuwing drie jaar in beslag, waarvan de eerste
twee jaar vooral voorbereidend waren (concept uitwerken, inventariseren,
contacten met vrijwilligers, verenigingen, gemeente en sponsors leggen ). Het
laatste jaar werd alles concreet en zeker nadat de renovatie vanuit de gemeente
gestart was, kwam alles in een stroomversnelling terecht.
Dochter Mieke
Demedts knipt het lint door en opent hiermee het vernieuwde André Demedtshuis.
Bert De Smet
(Juliaan Claerhout-kring) geeft toelichting over het vernieuwde concept van het
André Demedtsmuseum. Rechts staat Franck De Munster, voorzitter van de vzw
André Demedtshuis, links Dominiek Wemel van dezelfde vzw.
Om de vernieuwing
van het André Demedtshuis te vieren werd een feestelijk heropeningsweekend
georganiseerd, van vrijdag 17 juni tot zondag 19 juni. Omdat Demedts het zo
verlangde, organiseert de vzw André Demedtshuis elke maand
kunsttentoonstellingen, en sinds een tiental jaar ook klassieke concerten en
theaterproducties. Speciaal voor de heropening werd de tentoonstelling Dolen.
Onderweg in Europa van fotograaf Michiel Hendryckx naar Sint-Baafs-Vijve
gehaald. Op vrijdagavond huldigde de gemeente Wielsbeke het vernieuwde gebouw
in. Dochter Mieke Demedts mocht het lint doorknippen. Op zaterdagavond werd het
André Demedtsmuseum geopend door de vzw André Demedtshuis, Davidsfonds
Wielsbeke/Sint-Baafs-Vijve en de Juliaan Claerhout-kring. Op zondag was er tot
slot nog een koffieconcert met Vier op n rij. Het openingsweekend was goed
voor meer dan 500 bezoekers.
Flink wat bezoekers bewonderden het vernieuwde André
Demedtshuis
De tentoonstelling
Dolen. Onderweg in Europa van Michiel Hendryckx is tot eind augustus elke dag
van 14 tot 18 uur te bezichtigen. Het André Demedtsmuseum kan hopelijk nog
jaren bezocht worden, met dezelfde openingsuren. Er is ook een gezellig terras,
met zicht op de oude Leie en de neo-romaanse Sint-Bavokerk.
Vernieuwd André Demedtshuis krijgt educatieve invulling
Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de
renovatie van het André Demedtshuis. De
vorige ingreep dateert al van 1983, toen de oude pastorie van Sint-Baafs-Vijve
verbouwd werd tot een cultureel centrum dat naar de gerenommeerde schrijver van
proza, poëzie en essays, André Demedts werd genoemd (1906-1992). Op zaterdag 18
en zondag 19 juni 2011 opent het nieuwe Demedtshuis met een fototentoonstelling
van Michiel Hendryckx en een koffieconcert van Flanders Recorder Quartet. Ook
het vernieuwde museum opent dan de deuren.
Na ruim een kwarteeuw was het Demedtshuis dringend
aan renovatie toe. Er waren problemen met opstijgend vocht, ook de
toegankelijkheid kon beter, de toiletten dienden vernieuwd... Na een klein half
jaar zijn de renovatiewerken bijna voltooid. Het resultaat mag gezien worden. Voor
de ramen stond vroeger een wand, maar nu kan je weer naar buiten kijken. Ook de
voordeur is terug bruikbaar, tonen Dominiek Wemel en Franck De Munster van de
vzw André Demedtshuis tijdens een rondgang in dat bewuste Demedtshuis. Eigenlijk gaat het om de oude pastorie die in
1983 door de gemeente werd omgebouwd tot cultuurcentrum. André Demedts zelf
groeide elders in een uithoek van het dorp op. De schrijver overleed in 1992.
De vzw staat sinds de vroege jaren tachtig in voor de uitbating van het
Demedtshuis, dat idyllisch geprangd zit tussen de Romaanse Sint-Bavokerk en de
oude Leiearm.
Maandelijks worden er exposities georganiseerd met werk
van binnen- en/of buitenland. Zo waren er in het verleden al projecten rond
hedendaagse kunst, internationale kunstenaarsboeken en mail-art, Russische
iconen, traditionele Afrikaanse kunst, fotografie, stripverhalen,
kunstambachten en kunst van mentaalgehandicapten te bezichtigen. Daarnaast zijn
er de concerten in de nabijgelegen Sint Bavokerk, waar op het kerkhof daar rond
André Demedts begraven ligt.
De renovatie van het André Demedtshuis in
Sint-Baafs-Vijve, goed voor een kostprijs van 225.000 euro, is gestart op 31
januari dit jaar. De werken drongen zich al een tijdje op. De laatste grote aanpak van het pand, toen de
pastorie een cultuurtempel werd, dateert immers al van 1983", zegt schepen
van Patrimonium Rik Buyse (N-VA). Eerst werd de ruwbouw van het André
Demedtshuis onder handen genomen, met onder meer een opfrisbeurt van de gevel
aan de kant van het kerkhof, de plaatsing van nieuwe goten, het isoleren van
het dak en het slopen van alle muren in het gebouw. Die ruwbouw alleen al is
goed voor een kostenplaatje van 151.000 euro.
Daarna volgde de vernieuwing van het sanitair en de
verwarming. Zo verhuizen de toiletten naar boven, terwijl er ook een nieuw
toilet voor personen met een handicap komt. De derde fase omvat aanpassing van
de elektriciteitsvoorziening en aangepaste verlichting met losse spots. Er
wordt ook een lift geïnstalleerd.
De dienst Cultuur, dat sterk samenwerkt met de vzw
André Demedts, is bijzonder gelukkig met de vernieuwingen. Cultuurfunctionaris Griet
Delanghe: Hier verlangen we echt al
jaren naar. Zo zullen we bijvoorbeeld heel blij zijn met het verdwijnen van het
tapijt. Nu krijgen we een gietvloer, waar we snel met een dweil over kunnen
gaan. Hier hebben we jaren naar gevraagd. Het is een droom dat dit eindelijk
gebeurt.
De renovatiewerken maken het André Demedtshuis klaar
voor de toekomst. Die toekomst is verder gepland met onder meer maandelijks een
nieuwe tentoonstelling. Elke maand krijgt een nieuwe kunstenaar of groep
kunstenaars de kans hier tentoon te stellen. Soms melden ze zich zelf aan,
anderen komen op onze vraag. We zoeken zowel naar onbekend talent als
gevestigde waarden. Zelfs de jeugdacademie exposeert hier.
In juli en augustus wordt volgens een ander stramien
gewerkt. Dan wordt het terras hier geopend. Sinds de fietsbrug hier werd gerealiseerd,
richt men zich ook naar de vele toeristen die hier voorbijkomen tijdens de
zomermaanden. De hele site is een ideale locatie voor een tussenstop. Je hebt
hier immers niet alleen het Demedtshuis, maar ook de Sint-Bavokerk is zeker een
bezoekje waard.
Veel aandacht zal in de nabije toekomst ook gaan
naar het vernieuwde André Demedtsmuseum. Op de etage wordt één kamer volledig
als museum ingericht. 'Enkele jonge universiteitsstudenten schraagden hier hun
schouders onder. Alle attributen die verband houden met de Vlaamse schrijver
werden geïnventariseerd en zullen duidelijk uitgestald staan volgens een
educatief concept. Achter zijn bureau wordt ook nog een tv-scherm
geïnstalleerd. In de toekomst zullen we daarop opnames van hem kunnen laten
afspelen. Hij zal dus de mensen opnieuw toespreken. Er bestaat heel veel
materiaal over, maar dat dient gedigitaliseerd te worden, wat duur is. Daarom
hopen we dit met subsidies te kunnen realiseren, maar dit wordt toekomstmuziek.
Niettemin zal het vernieuwde museum ook al te bezichtigen zijn op de opening op
18 juni.
Luc Verbeke herinnert vandaag in zijn poëzieblog aan
Hilde Demedts:
Onlangs overleed Hilde Demedts, de jongste dochter
van onze goede vriend wijlen André Demedts. Ze was nauwelijks 64 jaar oud en had
al jaren af te rekenen met een slepende ziekte. Ze werd zaterdag j.l. begraven
in de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Kortrijk, door de nieue deken Geert Morlion .
Een gevulde kerk nam afscheid van de Kortrijkse ereschepen, die 27 jaar actief
was in de Kortrijkse politiek, eerst als gemeenteraadslid vaanf 1983 en vanaf
1989 als schepen. Op de uitvaart noteerden we de aanwezigheid van Europees
president Herman Van Rompuy, het schepencollege van Kortrijk en de ministers
Stefaan De Clerck en Vincent Van Quickenborne.
Hilde had zelf haar uitvaart geregeld. De liederen
en teksten had ze zelf gekozen of geschreven. Waarnemend burgemeester van
Kortrijk, Lieven Lybeer, noemde haar een sterke vrouw met een enorm
doorzettingsvermogen. De kracht die van haar uitging werd ook geprezen door een
vriendin uit de Soroptimisten, een vereniging waarvan zij één van de stichtende
leden was. Zelf schreef Hilde dat ze graag geleefd heeft en dat ze dankbaar was
voor het leven en de liefde. Op het bidprentje stond een gedicht van vader André,
dat hij voor haar had geschreven en dat we separaat publiceren.
Ze werd geboren in Waregem op 22 mei 1947 en
overleed thuis in familiekring te Kortrijk op 20 april 2011. Ze had twee
kinderen: Andres en Eve. Ik kende haar van kleinsaf, toen het gezin van André
en Germaine Ide eerst woonde in de Gustaaf Vandewoestijnestraat en later in de
Guido Gezellestraat en volgde ook later haar levensloop in Kortrijk. Ze is
trouwens ook enkele jaren bestuurslid geweest van het Komitee voor
Frans-Vlaanderen, gesticht in 1947 door André Demedts als voorzitter en door
mezelf als secretaris.
Via de werking van het KFV zijn we nauw verbonden
geweest met het gezin Demedts en die vriendschap bleef ook na het te vroege
afscheid van André op 4 november 1992. Menigmaal ging ik op bezoek bij
Germaine, waar ik ook vaak Hilde zag. We vergeten haar niet.
Speciaal voor zijn jongste dochter schreef André
Demedt zijn gedicht Voor Hilde. Het
verscheen in zijn bundel Daarna (1968). Dit bundel bevat slechts vijftien,
meestal langere gedichten en overbrugt een periode van meer dan twintig jaar na
zijn tweede bundel Vaarwel, dat verscheen in 1940. Ouder geworden had André
Demedts leren relativeren.Op zekere dag
was hij tot het inzicht gekomen dat het zelfs geen belang heeft wat er over
ons gedacht en gezegd wordt. Van dat ogenblik afr had ik niets meer tegen het
uitgeven van poëzie.
Bij één van onze ontmoetingen tijdens het
Demedtsjaar 2006 liet Hilde ontvallen dat ze van haar vader vooral zijn poëzie
nog regelmatig las. Zijn poëziebundels lagen bijdehand en s avonds vond ze
meermaals troost in het werk van haar vader. Ongetwijfeld hoorde daar ook Voor
Hilde bij. We vinden Voor Hilde ook terug
op blz. 85 in de Verzamelde Gedichten (Leuven, Davidsfonds/Clauwaert, 1995,
ISBN 90-6306-328-8)
Voor Hilde
In de dagen van mijn diepste verslagenheid,
toen
het mij 's avonds onverschillig liet
of
ik 's morgens nog wakker zou worden,
liep
zij met mij naar het bos.
Ouder
dan vier was zij toen niet
en
haar handje in mijn hand,
liet
mijn leven niet los.
Spreken
wij reeds met elkander?
Ik
geloof dat wij gesprekken voerden
over
Roodkapje en de wolf,
over
een prinses met gouden haar,
over
de kabouters in het kreupelhout,
die
ons volgden en alles afloerden,
en
toen ons gesprek ten einde was,
als
dieren die ziek zijn,
gelaten,
verlaten en koud,
lagen
wij dicht bij elkaar,
want
het plekje was klein
waar
de zonneschijn scheen op het gras.
Haar
hoofdje zonk op mijn borst
en
mijn hart klopte tegen haar hoofd;
soms
stel ik mij voor, als alles voorbij zal zijn,
In Kortrijk is donderdag 21 april 2011 ereschepen Hilde Demedts overleden aan de gevolgen van kanker.Ze was de jongste dochter van veelzijdig cultuurpromotor André Demedts en Germaine Ide. Ze was doctor in de rechten en had een lange staat van dienst in de stad Kortrijk. Hilde Demedts kwam in 1983 in de Kortrijkse gemeenteraad. Zes jaar later, in mei 1989, werd ze schepen. Ze was doorheen de jaren onder meer bevoegd voor financiën, juridische zaken, burgerzaken, facility, veiligheid en openbare werken. Tijdens haar jarenlange politieke loopbaan ontpopte Demedts zich tot een vastberaden schepen met een grondige dossierkennis, een kritische blik, zin voor verantwoordelijkheid en perfectionisme. Vorige zomer nam ze wegens gezondheidsreden afscheid als schepen en onlangs werd haar de titel van ere-schepen van de stad Kortrijk toegekend. De uitvaartplechtigheid vindt plaats op zaterdag 30 april om 10.30 uur in de Onze-Lieve-Vrouwe-kerk in Kortrijk. Op haar uitdrukkelijk verzoek zal geen rouwregister geopend worden.
Hilde Demedts werd geboren in Waregem op 22 mei 1947 en bracht haar jeugd door in de Guido Gezellestraat in Waregem. Haar vader André Demedts was toen leraar aan het H. Hartcollege in Waregem en benevens algemeen cultureel ook reeds literair actief. Tijdens zijn leven schrijft hij meer dan dertig romans, heel wat toneelstukken, essays, en poëzie. Zijn oeuvre is doordesemd van een existentialistisch-filosofische inslag en wordt bekroond met de Staatsprijs. André Demedts is lid van de Koninklijke Akademie voor de Nederlandse Taal- en Letterkunde. Hij gaf ook honderden voordrachten in alle uithoeken van Vlaanderen. In 1949 wordt hij benoemd tot directeur van de gewestelijke omroep West-Vlaanderenen samen met zijn echtgenote en vier kinderen verhuist hij in 1953 naar Kortrijk. Hilde Demedts is op dat ogenblik zes jaar en de jongste in de rij. Ze heeft één zus en twee broers.
Hilde Demedts kwam tijdens het André Demedtsjaar in 2006 meermaals terug naar haar roots in Waregem en Wielsbeke. Zo was ze met haar moeder ook aanwezig bij de inhuldiging van de gedenkplaat aan haar geboortehuis in de Guido Gezellestraat. Ze dankte toen het stadsbestuur in naam van haar moeder en haar familie voor de eer die Waregem bewees aan haar vader. Alhoewel zij als jongste kind hier niet zo lang heeft gewoond, bleven haar nog heel wat Waregemse herinneringen bij. In de voorkamer, achter het raam waarlangs de gedenkplaat is bevestigd, was het bureau gevestigd van André Demedts. Daar stond bijvoorbeeld de tafel en de boekenkast, die momenteel nog te bezichtigen is in het André Demedtsmuseum in het Demedtshuis in Sint-Baafs-Vijve. Een goede herinnering had Hilde Demedts ook aan het kastje rechts van het bureau, waar haar vader steeds chocolade in voorraad had om zijn kinderen te plezieren als deze zich braaf bij hem aanmeldden. Achteraan was de tuin en haar vader hield eraan tijdens het weekeind in de tuin te werken om tot rust te komen. Hij vond daar zijn inspiratie en creativiteit. Hilde Demedts stelde toen vast dat zij dat gebruik van hem had overgeërfd.
Na de inhuldiging van de gedenksteen André Demedts in de Guido Gezellelaan, volgde nog een boeiende lezing over de veelzijdige literator André Demedts van recensent Jooris Van Hulle voor ruim honderd geïnteresseerde ingeschrevenen in de raadszaal van het stadhuis. Vlak voor de inhuldiging van de gedenksteen, hebben Mevrouw Germaine Demedts en Hilde Demedts nog een bezoek gebracht aan de André Demedtstentoonstelling in de stadsbibliotheek. Ze kregen daarbij uitleg van samensteller Filip Cottenie. Hilde Demedts ging dat jaar ook graag in op het verzoek om haar vader nader toe te lichten voor leerlingen van het H.Hartcollege en hield eraan om tal van activiteiten tijdens het André Demedtsjaar persoonlijk bij te wonen.
Op de bres voor gelijke kansen
Na haar studies aan O.L.V. van Vlaanderen twijfelde ze tussen een opleiding psychiater en journaliste, maar haar vader raadde haar aan om rechten te volgen omdat zo'n opleiding brede perspectieven biedt. In 1970 studeert ze af aan de KULeuven als doctor in de rechten en schrijft ze zich in aan de Kortrijkse balie als stagiaire. In 1977 behaalde ze nog een postgraduaat economie. Hilde Demedts huwt in 1972 met Joseph Devoldere. In 1973 wordt ze moeder van zoon Andres en in 1975 bevalt ze van dochter Eve. Tussen de twee geboorten in gaat ze aan de slag als juridisch adviseur voor een grote verzekeringsmaatschappij. Samen met drie andere dames behoort ze tot de eerste lichting universitaire vrouwen. Telkens één van deze dames een trapje klimt in de hiërarchie, betekent dit een nieuwe overwinning voor de vrouwen in het bedrijf. Hilde Demedts ondervindt er aan den lijve de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Vanuit die ervaring groeit het vaste voornemen om voortaan in alles wat ze doet gelijkheid in kansen tussen mannen en vrouwen na te streven. Tien jaar na haar aanwerving wordt ze afdelingshoofd en nadien hoofdinspecteur voor de provincie West-Vlaanderen.
Politiek
Hilde Demedts is lid van de Jong Economische Kamer van Kortrijk. Daar ontmoet ze de zoon van een Kortrijks schepen die haar polst om in 1982 aan de gemeenteraadsverkiezingen deel te nemen. De CVP wil immers de lijst verruimen met vrouwen. Hilde Demedts is een jonge vrouw met een universitair diploma op zak en kan rekenen op de naambekendheid van haar vader. Ze krijgt de 37ste plaats op 41 kandidaten en wordt verkozen. Haar slogan luidt: Stem vrouw, stem Vlaams. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 1988 wordt ze schepen. Hilde Demedts is de eerste vrouw in Kortrijk die rechtstreeks verkozen wordt tot schepen. Bovendien zetelt ze tijdens die legislatuur als enige vrouw in het schepencollege. In 1989 wordt Hilde Demedts schepen van Financiën, Juridische Zaken, Gelijke Kansenbeleid, Onderwijs en Jeugd. Na het overlijden van schepen Byttebier in 1990 krijgt ze er het departement Openbare Werken bij en draagt ze de bevoegdheid voor Onderwijs en Jeugd over aan een collega. In 1995 opteert ze opnieuw voor Financiën, Juridische Zaken en Gelijke Kansenbeleid.
Tijdens haar jarenlange politieke loopbaan ontpopte Demedts zich tot een vastberaden schepen met een grondige dossierkennis, een kritische blik, zin voor verantwoordelijkheid en perfectionisme. Sinds maart 1995 zit ze de vergaderingen voor van het overlegforum van de schepenen van Financiën van de tien Vlaamse Centrumsteden. Ze is ook lid van het College van Commissarissen van de VVSG. In 1996 besluit Hilde Demedts om naast haar politiek mandaat als schepen haar echtgenoot te helpen in hun handelszaak en zegt haar carrière in de verzekeringen vaarwel. Joseph Devoldere runt een handel in kantoorbenodigdheden. De zaak in Kortrijk heeft ook een filiaal in Roeselare. Jarenlang maakt Hilde Demedts deel uit van de Raden van Bestuur van de Kortrijkse Kamer voor Handel en Nijverheid en van het Verbond van Kristelijke Werkgevers en Kaderleden.
Gelijke Kansenbeleid
Hilde Demedts is lid van het CMBV en van het KVLV. Ze engageert zich ook in Vrouw en Maatschappij. In 1992 wordt ze in het nationaal CVP-bestuur gecoöpteerd en behoudt haar plaats tot in 1998. Na de verkiezingen van 1988 sleept Hilde Demedts de bevoegdheid voor emancipatie in de wacht. Ze vraagt het statuut van pilootgemeente aan en werkt samen met een Gelijke Kansenambtenaar een tweesporenbeleid uit. Het intern beleid richt zich tot het stadspersoneel en wordt ondersteund door een Interne Begeleidingscommissie. Het externe beleid daarentegen heeft de Kortrijkse bevolking als doelgroep. Het Gelijke Kansenplatform dat samengesteld is uit de afgevaardigden van de Kortrijkse vrouwenorganisaties van alle politieke strekkingen en alle geïnteresseerde individuen, ondersteunt dit luik van het beleid. Hilde Demedts wordt er de eerste voorzitster van. Het platform verdedigt de plaats van de vrouw in alle geledingen van de maatschappij en werkt aan roldoorbrekende sensibiliseringsacties. Omdat buitenschoolse opvang voor kinderen nog steeds een belangrijk probleem is, richt Hilde Demedts in 1993 De Puzzel op.
Getuigenissen
De rode draad doorheen de loopbaan van Hilde Demedts is emancipatie en gelijkekansenbeleid. Mij is het er gewoon om te doen dat iedereen gelijke kansen krijgt, dat iedereen kan kiezen. Nu is dat allemaal wettelijk geregeld en er is veel gerealiseerd, maar een vrouw moet zich altijd dubbel bewijzen. Ik heb daar altijd tegen gevochten en keihard voor gestreden". vertelde ze bij haar afscheid van de politiek. De politiek heeft een negatieve bijklank gekregen, politici zijn van hun voetstuk gevallen. Er zijn er veel die het goed bedoelen en hun verantwoordelijkheid opnemen, maar we moeten eigenlijk niet op een voetstuk staan".
Haar medewerkers noemden haar vorig jaar in het Kortrijks Handelsblad: ,,Energiek, dynamisch, open en rechtuit, strijdlustig en alert, creatief, sociaalvoelend, wilskrachtig en besluitvaardig. Het was voor Elise Heffinck haar eerste werkervaring. Ik kon me geen betere jaren voorstellen als eerste werkervaring. In tegenstelling tot wat veel mensen misschien denken, was het echt wel leuk werken met haar. Ze was heel respectvol en moedigde ons aan om bij te leren. Schepen Demedts had altijd het beste voor met de mensen en was heel gedreven. Ik heb het grootste respect voor haar. Ook voor de manier waarop ze omging met haar ziekte." Ann Desauw, die vaak met haar samenwerkte rond gelijkekansenbeleid, herinnert zich Demedts als een trotse vrouw die de emancipatie erg genegen was. Desauw: Ze hield ervan dat alles goed geregeld was. Ze kon als schepen van Personeel ook goed luisteren naar de mens achter de werknemer.
Haar voormalige echtgenoot Jo Devoldere herinnert zich haar als een sterke vrouw. Devoldere: De positie van de vrouw in onze maatschappij vond ze zeer belangrijk. Ze vond dat vrouwen het nog altijd niet gehaald hadden. Desondanks werkte ze even graag met mannen als met vrouwen. Onze kinderen wonen en werken in het buitenland. Ze waren de jongste twee maanden in Kortrijk om haar bij te staan.
Schepen Christine Depuydt : Het overlijden van Hilde is niet onverwacht, maar toch komt het hard aan. We hadden altijd een goed contact. Ik ben blij dat ik nog twee jaar met haar in het college heb gezeten. Ik heb er veel van geleerd. Hilde dacht altijd na over het geheel, ze was niet enkel met haar eigen dossiers bezig. Ze was kritisch en daagde je uit om scherp te blijven. Ik zal haar strijdvaardigheid missen."
Ter illustratie dat in het werk van André Demedts ook stof ligt voor heemkundige en historische navorsers, dit resultaat van opzoekingswerk naar de vermelding van Scheepstrekkers in het werk van Demedts. Voor de vrachtboten langs onze bevaarbare en voltbare rivieren en kanalen voorzien waren van eigen motorkracht, werd de hulp ingeroepen van scheepstrekkers of scheepsjagers om deze schepen te jagen.
De Belgische republiek (1973)p53/332
In een terugblik gaat verteller Karel Gillemijn (1765-1848), (over)overovergrootvader vanAndré Demedts, terug naar een gelijknamige voorouder. Hij was de zoon van Gillis Gillemijn die in 1625 met zijn gezin in Wakken kwam wonen.In deel 1, 19 vermeldt hij op blz 53 :
De oudste zoon van Gillis heette Karel, wat kerelbetekent, iemand met fut in zijn lijf, een man die een man is. De Gillemijns hebben hun oudste zonen dikwijls Karel of Gillis laten dopen en zo draagt ook jullie vader die naam. De Karel Gillemijn waarover ik vertel, was vooraan in de twintig, een stevige jongen met haar op zijn tanden. De luiaard scheren, met zijn handen in zijn broekzakken op een stoel zitten, dat kon hij niet. Als hij geen goed kon verrichten, zou hij kwaad gedaan hebben. Dezulken mogen niet werkeloos zijn, of zij ontbinden hun duivels. Thuis had hij geen bezigheid genoeg, het bedrijf was te klein. Daarom begon hij, waar hem dat gevraagd werd, in daghuren te werken. Toen was de Mandel nog bevaarbaar voor kleine schepen en op zekere dag liet zhij zich aanmonsteren, als scheepstrekker van de boten die naar Roeselare voeren met graan.
Zijn moeder was er tegen dat hij elders ging werken, maar dat deed de maat overlopen. Scheepstrekkers haddeneen slechte faam. Het gemeenste gespuis had er niets aan, zij leefden buiten de gemeenschap op hun eigen, kenden gebod noch verbod, dronken, vloekten en wallebakten met zot vrouwvolk, zonder naar iets of iemand om te zien. Nooit geweten dat er één oud zou worden, dertig jaar en zij waren versleten.
Dat wil ik niet! zei Karels moeder. Van zulk volk zijn wij niet.
Omdat hij eerst toegezegd had, wilde hij zijn woord niet eten. Een enige keer trok hij een schip naar Roeselare. Je ziet toch dat ze mij niet opgegeten hebben, zei hij toen hij terugkeerde. Ik ben niet eens geschonden. Maar om jou te believen, moeder, zal ik niet meer meegaan.
De Belgische republiek P 61 /332in oorspronkelijke uitgave p 69 van 380.
We zijn omstreeks 1789 met opnieuw Karel Gillemijn (1765-1848). In deel 1, 23 verhaalt André Demedts op blz. 61 Ongelooflijk wat een naarstige kerel kan doen op één zomerse dag! Nu was het negenmaal dertig dagen dat Karel op De Neringen zijn duivel in tweeën gewerkt had. De lange schone zomer lag op zijn reeuwstro, het was nu de laatste week van augustus. In maart had Karel genoeg grond ontgonnen om een vierendeel zomertarwe te zaaien, in april had hij bonen en raapkolen geplant en achter het huis , in de lochting, had hij een bed aardappels aangelegd, het nieuwe gewas waarover wonderen werden verteld. De knollen had een scheepstrekker voor hem meegebracht uit de streek van Roeselare, waar hij ze voor schoon geld voor Karel gekocht had. Wij kennen elkaar toch een beetje,grinnikte hij. Was je niet beter bij onze gilde, aan de waterkant gebleven?
Geluk voor iedereen (1981)
André Demedts, Geluk voor iedereen, C.I.P. Koninklijke Bibliotheek Albert I - 194916 - 1981 - 383 paginas.
We zijn in de jaren 1840. De toenemende industrialisering veroordeelt het ambachtelijk spinnen en weven. Donkere armoede schuift over het land. Honqer ook, door de mislukte aardappeloogst in 1846 met cholera- en tyfus-epidemieën als gevolg. Op het Vlaamse platteland bezwijken duizenden mensen. Velen wijken uit naar Gent, naar de Waalse mijngebieden, naar Roubaix en Amerika.
p. 18-20 : t Ging inderdaad slecht in de fabrieken,gaf hij toe. Spinnerijen, weverijen, wolwasserijen vielen de enee na de andere stil. In Roebee, Rijsel en Terkoenje waren er honderden mensen zonder enig inkomen. Asiel had het evenwel voorzien en tijdig zijn voorzorgen genomen.
Had hij gezeid dat hij in dienst van de koning van Pruisen getreden was, Dees en Wieze zouden niet meer verwonderd geweest zijn, dan nu hij hun vertelde dat hij scheepstrekker geworden was. In hun overtuiging was dat de slechtste en gemeenste van alle maniere, om zijn brood te verdienen. Wie zijn vader en moeder vermoord had, was er nog te goed voor.
-Vooroordelen van kwezelaars en luiaards!
Hij zou verklaren wat ervan was. Scheepstrekkers waren altijd op weg., vandaag te VIjve en mogten in Gent of Rijsel. Nooit twee keer in hetzelfde bed slapen, geen wijf aan je been, geen kinderen aan je slippen hangen. Een vrij leven in open lucht. Aan niemand gehecht en door niets gebonden. Dàt was de schoonste toekomst voor de mensheid! Geen dwang, geen bazen of gendarmen, heren of papen; iedereen gelijk arm of rijk,en wie tegen zou strubbelen werd de nek afgewrongen.
-Dat zingen ze nu al te Gent, verzekerde Asiel.
Hij had het met zijn eigen oren gehoord, dat ze den keuneinck Leopold den Iersten van Saksen, Coburg-Gotha, op die manier zouden onthoofden.
-Methoevelen trek je aan dat schip in VIjve?Vroeg Dees, om aan de zotteklap een einde te maken.
Met drieën, twee mannen en een vrouw. Eigenlijk waqs het een manwijf, dat haar deel deed naast de felste kerel. Eten en smeren, vloeken en zweren, vechten als het erop aankwam dat het haar stoof, en haar snater roeren als een ratelende rattemolen.
Een geladen schip tegen de stroom in slepen, moest toch zware arbeid zijn?
Wat stroomopwaarts gesleept werd, kwam stroomafwaarts terug. Dat betekende halve krachtinspanning voor de trekkers. Wandelen op de tragel, een tijdje op een berm in de zonneschijn verpozen en toch geld verdienen. Er was ook mogelijkheid om een zeil uit te zetten. Als de wind gunstig woei, scheelde dat de helft van het werk.
Dees glimlachte Marja ontdekte veel beter dan haar broer Jin, waar er overdrijving of leugentaal in het spel was Zijn ware levensroeping lag elders dan aan de waterkant Nu besefte hij ten volle, dathij zich door het kapitalisme in del uren had laten leggen.
Goede avond (1976) -360 p.
1797 De Zuidelijke Nederlanden zijn in Franse handen. Vanuit een milde menselijkheid schildert rasverteller André Demedts het harde leven van mensen in een tumultueuze tijd.
p. 86Vijve was een belangrijk knooppunt van wegen, met een posterij en bovendien een aanlegsteiger aan de Leie. Reizigers te voet en te paard bleven er overnachten, schippers en scheepstrekkers pleisterden er zolang tot hun schepen gelost of geladen waren en al dat vreemd volk, onbekenden die kwamen en gingen, staken het veelal niet nauw in hun manieren. Wat kon het hun schelen wat een naam zij achterlieten ? Vooral de scheepstrekkers werden weerzien voor t gemeenste volk van de wereld, maar als zij geld te verteren hadden, had ook hùn geld geen reuk ...
De houten kroon 522 blz.
P 439 Sofie was niet thuis of had zich weggestoken, om hem geen goede dag te moeten wensen. Hij mocht haar hebben, de dokter waarmee zij nu aangeleid had. Francies Gillemijn zou zich door niemand meer laten vernederen, had hij geen geld en geen toekomst, hij zou bij de aardewerkers gaan om het even waar een vaart gegraven werd, of scheepstrekker of losser worden. t Gemeenste dat bestond? Wat gaf het? Soort bij soort en werd hij geen veertig jaar oud, des te beter.
Zulke buien van opstandigheid moesten uitwoeden. ..
40e André Demedtsprijs voor EUVO (Europa der Volkeren)
Op 29 november 2009 ontving EUVO tijdens een
academische zitting op het stadhuis te Kortrijk de jaarlijkse Andre Demedtsprijs,
een prijs uitgereikt door Marnixring Broel. Dokter Gui Celen, gewezen algemeen voorzitter
van Marnixring en nu ondermeer voorzitter van Knokk en dedenktank Pro Flandria ,
was gastspreker. EUVO staat voor EUropa
der Volkeren, een Belgisch Vlaamse vereniging die actief met kleinschalige projecten
ijvert om de Vlaamse toponymie en topografie in Frans-Vlaanderen te bewaren en
te bevorderen. Dit project kadert uitstekend
in de doelstellingen van de in 1992 overleden Vlaamse cultuurpromotor.
De werkgroep Euvo ( Europa der Volkeren ) is al vele
jaren actief in Frans-Vlaanderen. Onder de leiding van Luc Vranckx uit Brugge
werden al ruim 600 Vlaamse naambordjes in bijna alle dorpen van
Frans-Vlaanderen aangebracht. Op de gevel van hoeves, cafés en oude gebouwen vinden
we geelzwarte bordjes met Vlaamse namen. Het initiatief is bijzonder populair
ter plaatse. Tel daarbij ook nog eens een gelijkaardig aantal straatnaamborden
die in de loop der jaren werden geplaatst. Wie Frans-Vlaanderen doorkruist zal
er wel een aantal zien hangen, al werden er sommige weggenomen ( gestolen?
verwijderd door tegenstanders?). Afwisseling met
gedichten en ook met een aantal foto's met teksten die een stukje geschiedenis
van Frans-Vlaandere aantonen, leveren ook het bewijs dat Frans-Vlaanderen zijn
Vlaams uitzicht en patrimonium wil bewaren en zelfs nu oude Vlaamse namen door
Euvo hersteld wil zien.
Bij de Veugelberg in Belle ( Bailleul ) in 1997. Van
links naar rechts Luc Verbeke, toenmalig schepen Jeroom Steenkiste en Luc
Vranckx.
Enkele hoeve-
of herbergnamen zijn: Bij de goeien in Waten, Zaetgarshof in Volkerinkhove,
Lampernisseveld in Merkegem, In de vlasboote in Merkegem, Peene-meersch in
Bollezele, Hofland in Bollezele, De ronde Kaffoore in Lederzele, In 't Centrum
in Bollezele, Nunnenbusch-hof in Steenvoorde, In de Krone in Hardevoorde,
Haeghedoorn in Zermezele, In 't Centrum in Arneke, Blauwershof in
Godewaersvelde, In St.-Elooi in Merkegem, De twee Meulen in Wormhout, De drie
Keuningen in Oudezele, De Busseboom in Kaaster, Erkelsbrugge in Bollezele, De
koekoek in Kassel. Een
ander initiatief van de vzw EUVO was op zaterdag 8 mei 1999 de
inhuldiging aan de Frans-Belgische grens aan de kust van een aantal
gerestaureerde grenspalen uit 1819.
Dr Gui Ceelen startte zijn toespraak met de zinsnede
"Geen tronen blijven staan, een volk zal nooit vergaan.", bevlogen
worden uit onze nationale hymne waarvan hij de inhoud durft te
betwijfelen . Want
na 179 jaar staat de troon van de Coburgers er "voorlopig" nog
altijd. En dat een volk nooit zal vergaan, is zuiver wetenschappelijk
gesproken, ook geen absolute zekerheid. Want waar een taal verdwijnt, daar
verdwijnt ook een volk en omgekeerd. Precies omdat de taal gans het volk is en
omdat de taal niet alleen de ziel van de natie is, maar de natie zelf. Of, om
het met woorden van Guido Gezelle te zeggen: wie geen taal heeft, is geen naam
weert en waar geen taal leeft, is geen volk.
Vandaar zijn oprechte bezorgdheid en ook mijn
retorische vraag: Wat dan met het Vlemsch? Daar wil ik het over hebben met een
aantal persoonlijke, en dus meer dan waarschijnlijk politiek-niet-correcte
beschouwingen rond Taal, Volk en Staat. Beschouwingen die uiteraard nauw
aansluiten bij de opdracht van zowel de Raad voor advies van deze prijs als van
de gelauwerde zelf. Want het "EUVO - Europa der Volkeren", dat hier
vandaag terecht de Marnixring-André Demedtsprijs ontvangt, poogt op zijn eigen
bewonderenswaardige manier zijn grote steen bij te dragen tot het instandhouden
van die taal in wat het nogmaals terecht het "Vlaanderen in
Frankrijk" noemt. En hoewel we moeten toegeven dat dit "Vlemsch"
vandaag eerder een curiosum is tijdens carnaval of in de kleine dorpjes van de
streek van Duinkerke, Kassel, Hazebroek tot in Rijsel en Dowaai, toch neemt dat
niet weg dat dit "Vlemsch" een restant is van een veel grotere
streektaal, die deel uitmaakte van de noordelijker gesproken dialecten in
westelijk belgië en westelijk Nederland.
En EUVO doet er alles aan om die taal levendig te
houden. Onnodig om de werkzaamheden van deze vzw hier nog eens uitvoerig te
belichten: de laudatio was terzake overduidelijk. Toch één kanttekening: als ik
de namen overloop van de pioniers en de boegbeelden bij EUVO, dan ontmoet ik
zeer veel priesters. Niet dat ik daar iets tegen heb, wel integendeel, maar het
valt me toch op. Luister maar: eerwaarde heer Luc Vranckx, eerwaarde heer
Cyriel Moeyaert, eerwaarde heer Renaat Despicht, kanunnik Camille Looten....
allemaal klinkende namen in de lange rij van geestelijken, die naar goede
Vlaamse traditie, nog strijden of gestreden hebben voor de ontvoogding van
"hun" volk. Net zoals Gezelle, Verriest, Stracke, Verschaeve, Van
Wilderode, Callewaert, en ga zo maar door...tot en met de paters van de
IJzerwake. Vandaar mijn oprechte dank en eerbied voor alle
"eerwaardes" die zich vanuit hun kristelijke overtuiging, waar ook te
lande, belangeloos hebben ingezet en nog steeds inzetten in de ontvoogdingsstrijd
van "hun" uitverkoren volk, op zijn moeizame weg naar volledige
soevereiniteit.
En dat brengt ons bij de kern van mijn betoog. Hoe
kunnen wij aan die noodzakelijke Vlaamse soevereiniteit gestalte geven?
Noodzakelijk, niet alleen voor het veilig stellen van onze materiële welvaart,
maar evenzeer onmisbaar voor ons geestelijk welzijn, en dus voor de
instandhouding van onze taal en voor het behoud van onze identiteit! Het
einddoel is mijns inziens duidelijk: Vlaanderen moet finaal een volwaardige
staat in Europa worden, want elke vorm van "regionalisme" is altijd
synoniem voor onvolledige zeggingschap van een volk.
Maar, gegeven de politieke situatie van vandaag,
moeten we misschien toch ook eens nagaan of we "in afwachting van"
niet een stukje van de weg kunnen afleggen binnen het Europees Comité van de
Regio's? Meer bepaald dan in die domeinen, waarvoor Vlaanderen als regio, over
eigen wetgevende bevoegdheden beschikt. En dan denk ik hierbij vooral aan
"onderwijs en cultuur", waarin "taal" toch een niet te
onderschatten factor is. Dat dit comité in essentie enkel een adviesorgaan is,
blijft natuurlijk een zwakke plek. En het is ook zo, dat zowat iedereen die er
om vraagt, lid kan worden van dit comité, zoals bijvoorbeeld het Stadsgewest
Londen. Met als gevolg dat we, als we naar de huidige regio's in dat comité
kijken, helaas moeten vaststellen dat het niet zozeer de "volkeren"
zijn, maar vooral de zogeheten "handels- en economische entiteiten",
die gaandeweg het laken naar zich hebben toe getrokken. U hebt zonder twijfel
ook in de kranten gelezen dat Hainaut occidentale zich voortaan "la
Wallonie Picarde" noemt. Dit om sterk te onderstrepen dat deze regio wel
degelijk behoort tot de Euregio Rijsel-Kortrijk-Doornik....De brieflogo's van
de ziekenhuizen in Doornik vermelden overigens "centre hospitalier de la
Wallonie Picarde."
Sterker nog, bepaalde insiders beweren zelfs dat het
Comité in het leven werd geroepen, "zogezegd" om aan het
"zelfstandigheidsstreven" van de "volkeren" tegemoet te
komen, maar in werkelijkheid vooral om dat zelfstandigheidsstreven -uiteraard
onder impuls van de belanghebbende grote lidstaten- eerst te kanaliseren,
vervolgens af te remmen en tenslotte zachtjes dood te knuffelen in een Comité,
waar het begrip "volkeren" nog nauwelijks de betekenis heeft die wij,
volksnationalisten, er aan geven. Daarnaast is er binnen dat Comité, officieel
nog altijd sprake van de "belgische delegatie". Een delegatie die dan
-zo staat het er letterlijk- volgens een intra - belgisch akkoord wordt
verdeeld tussen Nederlandstaligen (en dus niet: Vlamingen!!??), Franstaligen en
Duitstaligen. Wat toch in schril contrast staat met de webstek van de
"Organisatie voor Europese minderheden", waar we onder de
veelzeggende titel "Volkeren op zoek naar vrijheid" een volledige
opsomming terugvinden van zowat alle Europese volkeren. En dat zijn er meer dan
300, waarvan er 90 zijn met wetgevende bevoegdheid.
Voor de Europese Commissie is het Comité van de
Regio's bovendien het gedroomde "glijmiddel" om uitgerekend via de regio's
met wetgevende bevoegdheden, waaronder ook Vlaanderen, de eigen Europese
regelgeving gemakkelijker te implementeren of op te leggen. Maar dit hoeft
allemaal niet noodzakelijk te betekenen dat Vlaanderen, "in afwachting
van", de beperkte mogelijkheden van dit Comité niet te volle moet
benutten. Wel integendeel: ten eerste, om zijn contacten met andere Europese
volkerenmaximaal uit te bouwen, ten tweede, om voor zijn eigen
zelfstandigheidsstreven alom in Europa de vereiste goodwill te creëren en ten derde
en zeer concreet, om ondermeer met steun van de Vlaamse regering en zich
baserend op de uitgangspunten van het Europees Minderhedenverdrag, Frankrijk er
binnen de kortste keren toe te brengen om "Frans-Vlaanderen" - de
enige minderheid die in Frankrijk nog altijd niet erkend is - alsnog als
minderheid te doen erkennen. Als ik u vertel dat 20 % van de Franse burgers als
minderheid erkend worden, namelijk de Basken, de Catalanen van de Roussillon,
de Bretoenen en de Elzassers, dan heeft Frans -Vlaanderen ook dat recht.
Ik wil toch even stilstaan bij dat
minderhedenverdrag. De Europese peilers waarop een volk als minderheid binnen
een staat kan erkend worden zijn vervat in het zelfbeschikkingsrecht der
volkeren: het recht dat ieder volk moet bezitten om een eigen onafhankelijke
staat op te richten. Het minderhedenverdrag stipuleert dat er geen eigen staat
gecreëerd wordt, maar dat sommige acties toegestaan worden zoals les in eigen
taal.
Er zijn zo voor de vuist 4 punten op te sommen, die
wat betreft Vlaanderen in Frankrijk, perfect en compleet toe te passen zijn om
erkend te worden als minderheid:
1. De
geografische reden: Vlaanderen in belgie en Vlaanderen in Frankrijk zijn
éénzelfde geografisch gebied ( de "screve" is inderdaad een
willekeurige streep die men getrokken heeft om de grenzen te doen vervagen....)
2. De
historische motivatie:De creatie van de 17 provincies in de zestiende eeuw
onder Karel de Vijfde was veelbelovend. Ik hoef u echter alleen maar in
herinnering te brengen het verlies van het land van de Westhoek, Artesie en de
Somme door het verdrag van Nijmegen in 1678 door Lodewijk de XIV, om u mee te
delen dat die vreugde van korte duur was..... De Spaanse successieoorlog, de
Franse Revolutie, de Frans Duitse oorlog van 1870,de bloedige slachtingen van
14-18 en de vier jaar durende Duitse bezetting van 40-45 hebben geen wezenlijke
veranderingen meer gebracht. Noord en zuid zijn historisch echter één geheel.
De omvangrijke uitdunning van vele culturen door de eenheidsdwang van Frankrijk
hebben echter van de toentertijd gesproken taal in Frans- Vlaanderen een
curiosum gemaakt. Doch de Franse regering heeft ingezien dat het van rijkdom
getuigt wanneer er binnen de landsgrenzen autochtone minderheden en culturen
bestaan.
3. En
ik kom terug op de Culturele eenheid van dit Vlaams gebied: beide delen van
Vlaanderen hebben veel gemeen: denk maar aan de vele belforten, begijnhoven,
kerken, kathedralen, windmolens, hoeven enzovoort,die geen landsgrenzen kennen.
4. Ten
laatste: de linguïstische argumenten. Deze beide Vlaamse gebieden delen
dezelfde Vlaamse ( dialect) taal. En hier ligt de Franse staat dwars: zij
willen enkel het Vlaams als regionale taal voor de Vlamingen als minderheid in
Frankrijk erkennen, en niet het Algemeen Nederlands. Vergeten we echter niet
dat zo'n 300 jaar geleden het Vlaams de Taal was, die gesproken werd van
Utrecht tot Atrecht. Nu vandaag in de 21°eeuw moeten wij er echter voor ijveren
dat de Taal van de Vlamingen in Frankrijk de door de Europese Unie erkende
Algemeen - Nederlandse Taal zou zijn. De jongeren in die regio mogen niet
opgezadeld worden met een dialect - Vlaams. Zo hypothekeren wij immers hun
toekomst...
Als de Franse centralistische Staat, mede door de
druk van de Vlaamse regering, inziet dat die zo-even genoemde beweegredenen
volstaan om ook Vlaanderen in Frankrijk als minderheid te erkennen, dan pas kan
het onderwijs van het Nederlands in dit "Vlaanderen in Frankrijk"
uitgebreid worden tot tweetalige scholen. Net zoals in Bretagne of in de Elzas
bijvoorbeeld. De Franse staat geeft overigens geldelijke steun aan Bretoense,
Elzassische en Catalaanse cultuur en taalorganisaties om hun taal te behouden
en uit te bouwen.
Bovendien kunnen dan alle wegwijzers en officiële
naamborden van dorpen en steden in de streektaal verschijnen. Want officiëel
zijn de namen helaas nog altijd Bergues, Bailleul, Dunkerque, Esquelbecq,
enz... En dan kan bovendien de bestaande synergie tussen EUVO en de vzw KNOKK,(
Komitee voor Nederlandstalig onderwijs en Kultuur in het Komense ) significant
versterkt worden. Niet alleen zal er een sterkere samenwerking komen met de vzw
KNOKK, maar ook met het komitee voor Frans Vlaanderen, de vereniging
werkgroep de Nederlanden, en de Michiel de Swaenstichting.
Samenvattend kunnen we dus stellen, dat Vlaanderen -
ongeacht de weg die het uiteindelijk kiest om zijn soevereiniteit te bereiken-
wil het in Europa en daarbuiten als "volk" gerespecteerd worden, zich
dan ook eerst en vooral, niet alleen als een volk, maar ook als een natie dient
te gedragen.
Kijk maar naar Quebec: dat is ook geen staat, maar
gedraagt zich ondertussen wel als een natie. En dat is belangrijk. Want was het
niet Charles De Gaulle -toch een supernationalist- die ooit met de hem eigen
dédain orakelde, dat belgië wel een staat was, maar allerminst een natie?
Vandaar dat we in dat opzicht van onze Vlaamse politici dan ook moeten eisen
dat zij het voorbeeld geven. En precies daarom kan en wil ik hier niet
voorbijgaan aan het gezamenlijk interview dat Filip Dewinter, Jean-Marie
Dedecker en Bart De Wever recent lieten optekenen door HUMO. Bij de bedoelingen
van de Humo-redactie moet ik uiteraard geen tekening maken. Maar dat deze
heren, Vlaanderen op zo'n lompe manier te kijk hebben gezet, is zonder meer
onaanvaardbaar. Ik vind dan ook dat ze zich ten overstaan van het Vlaamse volk,
dat zij beweren te vertegenwoordigen, publiekelijk moeten verontschuldigen.
Punt andere lijn.
En dit gezegd zijnde, Vlaamse en Vlemsche vrienden,
ga ik afronden, in vier stappen:
Ten
eerste, de grote en wijze Lodewijk Dosfel zei ooit, En ik citeer: "de
Vlaming is een Nederlandse mens en een belgisch staatsburger en hij kan beide
blijven. Op voorwaarde dat het belgisch burger-zijn geen schade toebrengt aan
zijn Nederlands mens-zijn". Einde citaat. Maar helaas, reeds in 1914 was
ook het vertrouwen van Dosfel in belgische politieke oplossingen volledig
ondermijnd en vroeg hij zich luidop af of Vlaanderen wel moest blijven
luisteren naar slechte meesters! En terecht want wij, Vlamingen van vandaag,
hebben inmiddels gezien waartoe dat mateloos "blijven luisteren" ons
heeft geleid.
Ten
tweede: wetende dat een volk van slaven altijd een regering van tirannen zal
krijgen, moeten we desnoods dan maar het voorbeeld van de Oost-Duitsers volgen,
die 20 jaar geleden met honderdduizenden op straat zijn gekomen. En precies
zoals zij toen "Wir sind das Volk!" zijn blijven schreewen, moeten
wij dan maar "Wij zijn het volk!" blijven scanderen. Net zolang tot
wanneer de belgische blinde muur die ons van een volwaardig Europees lidmaatschap
blijft scheiden, met de grond is gelijk gemaakt!
Ten
derde: een afscheidshaiku ter ere van Herman Van Rompuy:
Een belgische ster
Europa uw firmament
Vaarwel President
En
ten vierde en ten laatste richt ik mij met de woorden van Anton van Wilderode
tot de Vlaamse Regering en overigens tot alle Vlamingen: Volk word Staat, word
Vlaamse Staat! En ik voeg daar aan toe: en nog vandaag als het gaat, want
morgen is het misschien te laat!
Naar aanleiding van de uitreiking van de 17de poëzieprijs Georges Leroy schreef Hans Geeraert een heldere kijk over deze Waregemse beeldhouwer, letterkundige, musicus en promotor van het artistieke leven in de Gaverstreek. Het is een bijdrage in het programmaboekje van de uitreiking, overgenomen in e-Waregem, die we u hier niet willen onthouden.
De bekende Waregemse letterkundige en beeldhouwer, die beroepshalve muziekleraar was, trad omstreeks 1966 op tweevoudig kunstterrein naar buiten: eerst als beeldhouwer, maar al het jaar daarop als schrijver met de roman "De sluipwesp'. In 1968 behaalde hij de Provinciale Prijs voor Letterkunde. Naderhand verschenen de novellen "Het licht" (1969) en "Harry" (1970). Twee jaar later werd zijn roman "De pees" voorgesteld.
In beide kunsttakken was hij kritisch voor zichzelf: alleen wat hij echt goed vond werd gedrukt of tentoongesteld. In 1970 opende hij een kunstgalerij die hij "Da Vinci" noemde; zij verwierf in korte tijd naam en faam en groeide uit tot een trefpunt voor grafische kunst in de regio. Zo was hij de stichter van het Gaverfonds en organiseerde hij de Gaverprijs voor schilderkunst.
In een In Memoriam in "Vlaanderen", nr 158 (1977) wordt een beeld geschetst van zijn verschillende kunstuitingen en de ermee gepaard gaande moeilijkheden: "een lange weg, niet steeds bestrooid met rozen, een bijna onvermijdelijke innerlijke tweespalt."
Hij was een kunstenaar die het zich nooit gemakkelijk maakte, want hij was door een inwendig vuur gedreven. Dit vuur was niet alleen een artistieke bezetenheid, maar ook, - aansluitend bij de kunstopvattingen van André Demedts -"een diep meevoelen en verbondenheid met de medemens, die zowel zijn literair werk als zijn beeldhouwwerk kenmerken.
Sinds 39 jaar reikt de MARNIXRING KORTRIJK BROEL de ANDRE DEMEDTSPRIJS uit aan een persoon of vereniging die bijdraagt tot de politieke ontvoogding van ons volk en zijn toekomst als natie, tot de uitstraling van zijn cultuur, tot zijn nauwe verbondenheid met andere leden van de Nederlandse stam of tot de betere bekendheid van Vlaanderen in de wereld. Op 7 juni 2008 heeft de Raad voor Advies het Nederlandstalig onderwijs DE TAALKOFFER uit Komen als laureaat voor 2008 voorgesteld in de persoon van zijn directeur, de heer Tom VANDERMEULEN.
Het beheren van DE TAALKOFFER, de Vlaamse School in Komen, is een hele uitdaging. De school wordt afgesneden van elke subsidiëring vanwege de Franstalige Gemeenschap in overtreding met de Taalwetgeving van 30.06.1963.De Vlaamse Gemeenschap beperkt haar steun tot de huur van de lokalen. Aldus dient de heer VANDERMEULEN permanent op zoek te gaan naar dringende steun van de niet-partijpolitieke gemeenschap.
Momenteel beschikt de school over één leerkracht voor de dertig kleuters en één leerkracht voor de zes studiejaren lager onderwijs. Telkenjare kan hij zich verheugen op de aangroei van het aantal leerlingen. Echter zult u begrijpen dat het begeleiden van deze kinderen met twee leerkrachten een heuse inspanning vergt. Dringend is men dan ook op zoek naar de financiële middelen om een leerkracht bij te nemen. Naast de financiële uitdagingen zoekt hij ook en vooral de morele steun van de Vlamingen, die dit schooltje-in-gevaar niet willen loslaten.
Zoals u weet heeft een vriendenkring in 1974 het initiatief genomen om het onderwijs in het Nederlands te Komen te ondersteunen. Naast André DEMEDTS hebben mensen toentertijd zoals Flor GRAMMENS, Paul SERGIER, Remi VANDENBROUCKE, Jaak MOERMAN, Noël DECRAEMER, Michiel VAN DE KERCKHOVE, Andre LAMMERTYN, Jean-Pierre DEWIJNGAERT en Andre DURNEZ zich zeer actief ingezet voor deze zaak. Later is de VZW KNOKK daaruit ontstaan, die nog steeds alles in het werk stelt om Tom VANDERMEULEN en zijn school materieel te ondersteunen. De MARNIXRING KORTRIJK BROEL vindt dan ook dat we Komen niet mogen loslaten en het onze plicht is deze pioniers te ondersteunen.
Een tweetal weken terug verscheen trouwens een artikel in de KNACK waarin duidelijk werd aangetoond dat de financiële situatie van DE TAALKOFFER niet zo rooskleurig is. De titel van het artikel luidde Een koffer vol problemen met ondertitel De Taalkoffer, het Nederlandstalige schooltje in het Franstalige Komen, wil eindelijk officieel erkenning en subsidie krijgen van de Franse Gemeenschap. Desnoods wordt de zaak voor de Raad van State gebracht.
Thans blijkt dat de VZW KNOKK op droog zaad zit. De VZW KNOKK, die sinds kort wordt voorgezeteld door onze gewezen algemeen voorzitter Gui CELEN. Bron van alle kwaad is de Franse Gemeenschap, die al dertig jaar manifest haar financiële verplichtingen ontloopt, sinds 2007 helpt en begeleid het kabinet VANDENBROUCKE de VZW KNOKK bij het samenstellen van een juridisch correct dossier, om te beginnen de formele subsidieaanvraag aan de Franse Gemeenschap en de gemeente Komen.
Tot op heden kwam er echter nog geen reactie van de Franse Gemeenschap en/of de gemeente Komen.
Door de organisatie van allerlei initiatieven zoals schoolfeesten, infoavonden, volwassenenonderwijs probeert Tom VANDERMEULEN met succes meer belangstelling te krijgen voor DE TAALKOFFER. André DEMEDTS zou fier zijn als hij deze jonge Vlaming had kunnen gelukwensen. Hij is iemand, die het aan het bewijzen is. En dit is wat André wenste.
DE TAALKOFFER is een van de weinige scholen die reeds vanaf het derde leerjaar start met het onderwijzen van twee talen. Door de kinderen taalvaardigheid bij te brengen biedt DE TAALKOFFER de kinderen een verzekerde toekomst.
In de Vlaamse school in Komen heerst een democratische schoolstructuur met dagelijkse praatrondes, klasseraad en schoolraad. Ondernemend staat centraal in DE TAALKOFFER via projectwerk worden de kinderen gestimuleerd om initiatief te nemen, zelfstandig werken wordt bevorderd door hoekenwerk en contractwerk.
Tot slot is DE TAALKOFFER een warme school. Dagelijks hebben de ouders contact met leerkrachten en directie. De ouders worden ook nauw betrokken om samen te denken over de opvoeding en onderwijs van hun kind.
Uit het voorgaande moge blijken dat DE TAALKOFFER de Vlaamse school in Komen in de persoon van zijn directeur, de heer Tom VANDERMEULEN de perfecte belichaming van de ANDRE DEMEDTSPRIJS is en een waardige opvolger van de vorige laureaten. We zijn dan ook vereerd en gelukkig hem die prijs te kunnen overhandigen.
Op zondag 30 november 2008 werd in het Stadhuis te Kortrijk de 39e André Demedtsprijs uitgereikt aan de Vlaamse school ' De Taalkoffer ' van Komen. Aan het hoofd van dezedoor de Franstalige gemeenschap niet gesubsidieerde en ook door het gemeentebestuur niet erkende school, staat het jonge schoolhoofd Tom Vandermeulen, die de prijs in ontvangst mocht nemen. Luc Verbeke noemde de uitreiking vorige zondag één van de mooiste prijsuitreikingen die hij sinds 1972 heeft meegemaakt. Zelf konden we de uitreiking niet meemaken en we zijn gelukkig hier de tekst te kunnen publiceren uit het poëzieblog van Luc Verbeke.
Peter Sustronck bracht eerst het verslag van de jury van de André Demedtsprijs. Op 7 juni 2008 heeft de Raad voor Advies het Nederlandstalig onderwijs DE TAALKOFFER uit Komen als laureaat voorgesteld in de persoon van de heer Tom Vandermeulen. Het beheren van die school is een hele uitdaging. De school wordt immers afgesneden van elke subsidiëring vanwege de Franstalige Gemeenschap in overtreding met de Taalwetgeving van 30.06.1963.( NB: terwijl de Vlaamse Gemeenschap jaarlijks 9 miljoen euro betaalt voor Franstalige scholen in de Vlaamse faciliteitengemeenten !! )
In 1974 nam de Vriendenkring van het Komense o.l.v. Noël Decraemer het initiatief tot de oprichting van een Vlaamse school. Later groeide daaruit de vzw KNOKK, die nog steeds alles in het werk stelt om de school te ondersteunen. De vzw wordt nu geleid door dr.Gui Celen. Sinds 2007 helpt het kabinet Vandenbroucke de vzw bij het samenstellen van een juridisch correct dossier voor een subsidieaanvraag aan de Franse Gemeenschap en de gemeente Komen. Tot op heden bleef daarop een reactie uit...
De Taalkoffer is een van de weinige scholen die reeds vanaf het derde leerjaar start met het onderwijzen van twee talen. In de Vlaamse school is er een democratische schoolstructuur en is er een bestendig contact met de ouders. De Taalkoffer is alvast een waardige opvolger van de 38 vorige laureaten in de persoon van Tom Vandermeulen. André Demedts zou trots zijn geweest mocht hij de gelegenheid hebben gekregen om deze jonge Vlaming te kunnen feliciteren.
Op deze eerste foto ( gemaakt door Dirk Verbeke ) zien we in het midden de laureaat
Tom Vandermeulen omringd door zijn personeel en het bestuur van de Marnixring Broel . We bemerken bovenaan: dr. neurochirurg Gui Celen, voorzitter van KNOKK en Pro Flandria, Paul De Meester, voorzitter van de Raad voor Advies, Peter Sustronck, secretaris - verslaggever, dr. Philippe Dejaegher, protocolchef, diede sprekers inleidde en bedankte. TenslotteFilip De Vlieghere. Op de eerste rij, rechts van Tom Vandermeulen :RudolfScherpereel, voorzittervan de Marnixring Broel en de feestredenaar Stefaan Misschaert.
Op deze tweede foto zien we de eerste twee rijen van de aanwezigen. Op de eerste rij herkennen we dr.gui Celen, voorzitter van KNOKK , Filip De Vliegere, de nieuwe Algemene voorzitter van de Marnixring en schooldirecteur - laureaat Tom Vandermeulen.
Op de tweede rij : ikzelf ( met stok ) en Dirk Demedts ( tweede zoon van wijlen André )
met zijn echtgenote, die de familie vertegenwoordigden.
De feestrede werd gehouden door de heer Stefaan Misschaert, directeur van het Kortrijkse Instituut ' Spes Nostra ' en onlangs benoemd tot Pegagogisch Adviseur. Hij handelde over Taal en Taalonderwijs, metde onvermijdelijke raakpunten met het onderwijs van de Nederlandse taal in de school van Komen.
Hij zei dat taal dient om te dialogeren, om met elkaar te communiceren. Spijtig genoeg is de 'communautaire dialoog' in ons land niet een toonvoorbeeld van harmonieus samenleven. De hooghartige Franstalige politieke klasse verhindert dit. De taalgrens van '63 heeft ons verlost van de ellendige talentellingen, die ons tot dan toe al heel wat gemeentes hadden gekost. Het Nederlands had in de loop van de geschiedenis al genoeg grondgebied ingeleverd. De taalgrens is er nu en jammer genoeg liggen Komen en Moeskroen nu in het ander landsgedeelte.
Van het Nederlands onderwijs bleef er in Moeskroen nog een spoortje over, maar in Komen hebben we moeten wachten op de komst van een Vlaams schooltje, nu de ' taalkoffer ' genoemd. De naam wijst al op de rijkdom van onze taal. De school wil de taalarmoede veroorzaakt door sociale achterstand op zo jong mogelijke leeftijd wegwerken.
De Nederlandse taal is de taal van zowat twintig miljoen mensen en de Vlaamse school is gelegen in een uithoek waar de Romaanse en Germaanse beschavingen elkaar in een soort kruisbestuiving ontmoeten. Kwaliteit aanreiken in een Franstalige omgeving is zeker geen sinecure. Maar de Vlaamse school doet het goed en verdient onze volle steun. De feestredenaar besloot zijn toespraak met een hartelijke gelukwens. Jammer dat André Demedts dit enthousiast gebeuren niet meer mee heeft kunnen maken. Maar de familie Demedts, in de eerste plaats zijn echtgenote Germaine, is er toch gelukkig mee.
Tenslotte sprak de laureaat Tom Vandermeulen een pittig dankwoord uit en liet beurtelings zijn ouders, zijn leerkrachten en de vrouw die zorgt voor het dagelijks onderhoud, delen in de eer door ze op te roepen om recht te staan, waarbij het publiek dan telkens dankbaar applaudisseerde.
We vermelden nog het optreden van de a-capellegroep ' De vuile Bobbies ', die tussen de toespraken in, met liederen en muziek de feestzitting schitterend wist op te luisteren.
De zitting werd besloten met ' De Vlaamse Leeuw '. Een van de mooiste prijsuitreikingen die ik sinds 1972 heb meegemaakt
Op zondag 25 november 2007 werd de 38e André Demedtsprijs uitgereikt aan "De Boekenbende aan Huis" uit Brussel. Het is een voorlees-aan-huisproject waarbij meer dan tweehonderd vrijwillige voorlezers betrokken zijn. Het project wil het voorlezen inhet Nederlands stimuleren en is vooral gericht op kinderen van gezinnen waar weinig of niet in het Nederlands wordt voorgelezen. Het is om die reden dat een bezoek aan de plaatselijke bibliotheek een vast onderdeel van de Boekenbende is. Om voor te lezen heb je immers boeken nodig, goede voorlees- en prentenboeken en die vind je in de bibliotheek.
Je hebt daar ook gespecialiseerd personeel dat ouders en kinderen kan helpen bij hun keuze. De Boekenbende wil de waarde van het Nederlands aantonen bij kinderen die thuis weinig Nederlands horen en die taal uitsluitend associëren met de schoolomgeving en alles wat daar bij komt o.m. de moeite die zij moeten doen om de leerkracht te volgen in les en gesprek. De emotieve band die veel kinderen van niet-Nederlandstalige gezinnen missen, probeert de Boekenbende aan Huis een beetje aan te halen. Daarmee wil ze ook de ouders mee motiveren om het Nederlands als huistaal te aanvaarden. Het vrijwilligersinitiatief is gestart in Schaarbeek en het bestaat al dertien jaar en is nu uitgebreid in het hele Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Het is nu ook actief in het Antwerpse als "Boekencaravan".
De feestrede werd gehouden door Gewezen Vlaams Minister Hugo Weckx, voorzitter van de Hoofdstedelijke Bibliotheek Brussel. Hij sprak over "De plaats en de rol van het Nederlands in het Interculturele Brussel".Bij aanvang wees hij op de historische betekenis van Brussel. Brussel (of Broeksele = Bruxelles) is historisch gezien een even Vlaamse stad als Antwerpen en Mechelen. De Franstaligen hebben dus Vlaanderen niet verloren, zoals het FDF graag beweert, maar de Vlamingen hebben een groot stuk van Vlaanderen (langs de huidige taalgrens en ook van Vlaams Brabant) moeten prijsgeven.
Tot 1830 was alles Vlaams, maar na de nederlaag van Willem I werd hier alles verfranst. De grondwet was Franstalig en de bestuurstaal was Franstalig. De Vlaamse Beweging realiseerde echter de heropstanding. De beide wereldoorlogen waren voor Vlaanderen noodlottig maar we kwamen er telkens opnieuw weer bovenop.Onze universiteiten werden vernederlandst (Leuven was het laatste Franstalige bastion binnen Vlaanderen tot 1968). De Vlaamse culturele bewegingen namen het voortouw en de politieke drukkingsgroepen volgden. Het werd een harde strijd voor het verwerven van de culturele autonomie na de afschaffing van de vervalste talentellingen en de uiteindelijke vastlegging van de taalgrens (8 november 1962).
Maarook na de vastlegging van de taalgrensblijven de Franstaligen grondgebied van Vlaanderen opeisen. Weckx verwees naar een brief van Stijn Streuvels en Herman Teirlinck uit 1951 waarin zij zich uitspreken voor het territorialiteitsbeginsel. Sinds 1921 hing het taalstatuut van Brussel immers af van de talentellingen. Op 24 juli 1961 werden die eindelijk afgeschaft. Uiteindelijk kwam een Vlaamse regering en vanaf 1995 een Vlaams Parlement na een nieuwe staatshervorming. Aldus was er een gestage groei van de Vlaamse macht in dit land. De gewezen minister heeft een heel stukje van die strijd en van de wetgeving en haar toepassing meegemaakt als volksvertegenwoordiger (tot 1995) als gemeenschapsminister van onderwijs, cultuur en Brusselse aangelegenheden (tot 1995).
Hij wees tenslotte op de blijvende grondhonger van de Franstaligen, die altijd het personaliteitsprincipe inroepen en hij citeerde daartegenover een artikel van Etienne Vermeersch in De Standaard onder de titel " Taalgrens is Landsgrens " ( 3 november 2007). Daaraan moeten de Franstaligen zich houden. In Brussel zijn zeker nog 150.000 Vlamingen die wensen hun taal en cultuur te behouden.
Het feit dat Brussel meer en meer multicultureel wordt zal uiteindelijk voordelig voor ons zijn. De Franstaligen en allochtonen moeten Nederlands leren en meer en meer worden zij zich daarvan bewust. De inburgering van de allochtonen zal nog wel generaties duren. We moeten ze opvangen in het Nederlands onderwijs en onze culturele organisaties. De culturele activiteiten in Brussel zijn dus heel belangrijk. Op dat vlak verricht de nu bekroonde " Boekenbende aan huis" in Brussel goed werk. Hugo Weckx is optimistisch over de toekomst van Vlaanderen en de hoofdstad ervan, Brussel. Hij besloot zijn rede met de woorden "Brussel een stad om van te houden".
Overzicht André Demedtsjaar in feestnummer KFV-Mededelingen
Het jongste nummer van KFV-Mededelingen, de informatieve periodiek van het Komitee voor Frans-Vlaanderen,brengt ook een ruime terugblik over 21 blz. van het André Demedtsjaar 2006. Hierin vinden we ondermeer de publicatie van de toespraken van dr. Karel Platteau (André Demedts, de mens en de auteur) bij de uitreiking op 26 november 2006 van de 37e André Demedtsprijs door Marnixring Kortrijk Broel en van Jooris van Hulle op de André Demedtshulde op 18 augustus 2006 in Waregem. Uittreksels uit beide toespraken hebben we hier gepubliceerd en voor de volledige inhoud kunnen we nu verwijzen naar het feestnummer van KFV-Mededelingen n.a.v. de 60e Frans-Vlaamse Cultuurdag, die doorgaat op zondag 23 september in het Cultuurcentrum De Schakel te Waregem.
Het Komitee voor Frans-Vlaanderen vzw (KFV) is een particuliere vereniging van vrijwilligers, met een veelomvattende, bijzonder concrete werking voor en in Frans-Vlaanderen, nu 60 jaar lang. Het KFV besteedt sinds een halve eeuw bijzondere aandacht aan het onderwijs van het Nederlands in Frans-Vlaanderen door de organisatie van meer dan 30 bijna-gratis-cursussen op verschillende plaatsen. De KFV-Mededelingen werden in 1973 opgericht onder leiding van Luc Verbeke. De KFV-Mededelingen bieden ruime informatie over Frans-Vlaanderen, met bijzondere aandacht uiteraard voor de KFV-werking. Het tijdschrift heeft een oplage van 5.000 exemplaren, waarvan er zowat 2.000 gratis worden verzonden naar Frans-Vlamingen.
Met dit feestnummer, een dubbelnummer van 80 blz.,begint KFV-Mededelingen aan zijn 35e jaargang. In september 2007 start ook het 50e KFV-cursusjaar Nederlands met meer dan 30 cursussen in Frans-Vlaanderen van Kales (Calais) en Duinkerke tot Rijsel. André Demedts heeft samen met Luc Verbeke het Komitee voor Frans-Vlaanderen in 1947 gesticht en laten kiemen. Jooris van Hulle : Samen hebben ze ervoor gezorgd dat wat ooit begon als de cultuurdagen is uitgegroeid tot een aanspreekpunt en een richtinggevende organisatie, die zich blijft inzetten voor onze taal en cultuur in Frans-Vlaanderen.
We volgen ook Cyriel Moeyaert (Frans-Vlaamse Cultuurdag Belle 5-9-1993) in het belang van het feit dat hij samen met Luc Verbeke het Komitee voor Frans-Vlaanderen heeft gesticht. Het heeft zeker een andere, betere wending gegeven aan de taal- en cultuurontwikkeling in Frans-Vlaanderen. Moeyaert noemde Demedts de levenwerkker. Is het ook Demedts niet die met KFV Jozef Deleu ertoe bracht om met Ons Erfdeel van wal te steken, dat samen met Septentrion en het Jaarboek de Franse Nederlanden van ontzettend belang geweest is voor de herleving van onze gemeenschappelijke kultuur en het groeien van het eigen historisch bewustzijn in het Nederland in Frankrijk?
Luc Verbeke (KFV-Mededelingen dec.1992) :
In 1947-48 waren we samen, onder zijn inspiratie en met de medewerking van het Waregemse Kunstverbond en Davidsfonds, met de werking voor dat toen zo goed als onbekende en vergeten stuk van Vlaanderen begonnen. Elders heb ik uitvoerig over dit werk geschreven. Ik kan hier dus kort zijn. Ik ben ervan overtuigd dat Frans-Vlaanderen in de onbekendheid zou zijn weggedeemsterd als daar niet uit Waregem na de oorlog het eerste signaal was gekomen van André Demedts, die na een contact met Streuvels op het idee kwam om in 1948 een eerste ontmoeting met Frans-Vlamingen te organiseren.
En voor de rest van mijn leven heb ik gewerkt om zijn droom te helpen realiseren: het voortleven en herleven van onze taal en cultuur in Frans-Vlaanderen. Twintig jaar lang is André Demedts voorzitter geweest van het langzaam gegroeide Komitee voor Frans-Vlaanderen en tot zolang het in zijn mogelijkheden lag is hij als ere-voorzitter betrokken gebleven bij ons werk. Ontelbare keren zijn wij samen in Frans-Vlaanderen op toernee geweest.
Daar is enorm veel uit gegroeid: herleving van het Vlaamse en historische bewustzijn, cursussen Nederlands, allerlei cultuurdagen en ontmoetingen, toneel, tijdschriften... We mogen gerust zeggen dat zonder André Demedts er b.v. geen sprake zou zijn geweest van het bestaan van Notre Flandre", of van Ons Erfdeel" of van ,,KFV-Mededelingen" en ook niet van het tijdschrift Vlaanderen". André Demedts heeft zijn stempel geslagen op het cultuurleven in Vlaanderen. Die blijft onuitwisbaar. We blijven hem gedenken.
Vandaag zou André Demedts 101 jaar zijn geworden. Het André Demedtsjaar kunnen we hier beëindigen, niet zonder nog een blik te werpen op een andere verdienste van hem...
In 1958 verscheen bij de uitgeverij Meddens in Brugge een boek over West-Vlaanderen met als titel Uit West-Vlaanderen. Het boek kwam tot stand op initiatief van de Bestendige Deputatie van de Provinciale Raad met in redactiecomité onder meer André Demedts. Hij schreef ook de inleiding met als titel West-Vlaanderen, mijn land. André Demedts belicht hierin de geschiedenis van de provincie en maakt vanuit Brugge een tocht door de provincie met afzonderlijke bezoeken aanWaar de meeuwen schreeuwen, Van de zee tot de bergen, Van de Leie tot het Houtland,
West-Vlaanderen
VAN DE LEIE TOT HET HOUTLAND
Wie van Ploegsteert tot Sint-Eloois-Vijve de loop van de Leie volgt, ziet in de nabijheid van Menen het landschap en de ekonomische bedrijvigheid van de bevolking veranderen. Men krijgt de indruk van één uitgebreide industriële agglomeratie waaraan voortdurend verder gebouwd wordt. Menen is een grensstad, die weinig monumenten van betekenis bezit. Kolonel Van der Mersch, die in de Brabantse Omwenteling van 1789 een belangrijke rol gespeeld heeft, werd er geboren; de laatste jaren van zijn leven bracht hij in het dichtbij gelegen Dadizele door. Dat dorp is een bekende bedevaartplaats, die ieder jaar door tienduizenden Maria-vereerders wordt bezocht.
Van Menen tot bij de grens van Oost-Vlaanderen werd vroeger in de Leie en de Mandel vlas geroot. Sedert 1943 is dat verboden en hebben de kunstmatige rootputten aan het rivier-roten een einde gesteld. Zij gelijken op reusachtige bunkers, die van een hoge schoorsteen zijn voorzien. Wanneer het vlas uit het water komt, wordt het in kleine schoven, die hier kapellen heten, te drogen gezet, wat aan de streek het uitzicht biedt dat een kabouterleger er zijn tenten heeft opgeslagen.
Kortrijk is het centrum niet alleen van de vlasbewerking, maar van een belangrijk nijver-heidskompleks waar weefsels, juwelen, dakpannen, spiegels, speelgoed, meubels, chemische-en metaalprodukten, benevens machines en precisietoestellen vervaardigd worden. Het is de levendigste stad van de provincie, omdat het meer in het heden en de toekomst dan in het verleden leeft. Nochtans richtte het op de Groeningekouter een gedenkteken op, dat de belangrijkste gebeurtenis uit de vlaamse geschiedenis, de veldslag van il juli 1302, moet vereeuwigen. Verder zijn er enige merkwaardigheden die een bezoek verdienen : het stemmige begijnhof, de Broeltorens aan de Leie, twee kunstig bewerkte schoorstenen in het stadhuis, de Sint-Maartenskerk en inzonderheid nog de Onze Lieve Vrouwkerk, dagtekenend uit de XIIIe eeuw, met haar gravenkapel en een « Kruisafneming » van Antoon Van Dijck.
Oostwaarts van Kortrijk, aan de grote verkeersweg op Gent, ligt Harelbeke dat eens de zetel van de « forestiers van Vlaanderen » zou geweest zijn. Nu is het een modern stadje met verschillende fabrieken. Het kan bogen op een indrukwekkende renaissancekerk met een prachtige predikstoel; de Romaanse toren die in 1940 tijdens de gevechten aan de Leie opgeblazen werd is in zijn vroegere staat hersteld. Belangrijk is ook het geboortehuis van Peter Benoit, dat tot museum werd ingericht. Dit is ten andere een streek, waar veel kunstenaars werden geboren of woonachtig zijn, zoals, om alleen de voornaamsten te noemen, Stijn Streuvels, die te Ingooigem in « Het Lijsternest » een groot deel van zijn werk heeft geschreven, en Emiel Claus, die te Sint-Eloois Vijve het levenslicht aanschouwde en te Astene begraven ligt.
Noordwaarts van de Leie komt men in de Mandelvallei, waar Roeselare alle andere steden en gemeenten overtreft. Gunstig gelegen, ongeveer in het midden van de provincie, aan een vaart die het met de Leie verbindt en op een knooppunt van wegen, is Roeselare het midden-punt van een wijd uitstralende handelsbedrijvigheid geworden. Het heeft ook in het kulturele leven van de provincie een rol van betekenis vervuld. In zijn bisschoppelijk onderwijsgesticht heeft Gezelle in de XIXe eeuw een traditie gegrondvest, waarin verschillende mannen van formaat, zoals Verriest en Rodenbach, De Laey en Verschaeve gevormd werden.
Boven de stad, begrensd door de zeevlakte en de heuvelketen die over Zwevezele, Hooglede en Moorslede loopt, strekt zich over een smalle strook van oost naar west het Houtland uit. De grond is zandig en weinig vruchtbaar, met het gevolg dat de streek door naald- en loofbossen is overdekt. Wie stilte en eenzaamheid zoekt, vindt er een paradijs zo ongerept, alsof het nooit door mensen was betreden. Torhout is er de hoofdplaats van, een stad die op een lange geschiedenis terug kan blikken.
In haar nabijheid, aan de weg die naar Oostende leidt, staat het historische slot van Wijnendale, dat eeuwenlang de uitverkoren verblijfplaats van de Vlaamse graven is geweest. Hier is het ook dat Koning Leopold III de tragische meidagen van 1940 heeft doorgebracht. Van deze hoogte, die in het hartje van West-Vlaanderen oprijst, turen wij een laatste maal naar oost en west, zuid en noord, over dit kleine vaderland tussen de zee en de Schelde, dat door alles wat het heeft medegemaakt en opgeleverd, een eigen aangezicht mocht krijgen. Ons is het als geen ander lief aan 't hart.
100 jaar geleden publiceerde Streuvels 'De Vlaschaard'
Stijn Streuvels staat dit jaar opnieuw in de schijnwerpers naar aanleiding van erfgoeddag. De erfgoedcel Kortrijk herdenkt dat Stijn Streuvels honderd jaar geleden zijn meesterwerk De Vlasschaard publiceerde. Van 31 maart tot 26 mei 2007 loopt in het Nationaal Vlasmuseum in Kortrijk een tentoonstelling, waarop ook de verfilming in 1942 van het Vlaamse boek onder het nazi-regime speciale aandacht krijgt. Parallel met de cyclus van de vlasverwerking doorloopt de tentoonstelling de bloei en de bewerking van het literair fenomeen.Streuvels.
In augustus 1942 zakte een Duitse filmploeg af naar bezet België om in de vlasregio Kortrijk opnames te maken voor Wenn die Sonne wieder scheint. Over deze voor Streuvels controversiële medewerking aan de film gaat de publicatie De Vlasschaard 1943 van Roel Vande Winkel en Ine Van Linthout. De film zelf werd gerestaureerd en gedigitaliseerd uitgebracht op DVD. Er zijn ook heel wat nevenactiviteiten als projecties in dienstencentra en RVTs, wandelingen, fietstochten, een herwaardering van de Streuvelsroute. Voor verdere informatie hierover verwijzen we naar www.erfgoedcelKortrijk.be
André Demedts publiceerde verschillende bijdragen over Stijn Streuvels. Hij was niet alleen een streekgenoot van Stijn Streuvels, maar ook een vriend aan huis op het Lijsternest van Stijn Streuvels. Streuvels stond ondermeer aan de wieg van het Frans-Vlaamse engagement van Demedts en de oprichting van het Komitee voor Frans-Vlaanderen. Van André Demedts verschenen ondermeer werken over Stijn Streuvels in de reeks prominenten (1955), het standaardwerk Stijn Streuvels, een terugblik op leven en werk (1971) en in de reeks grote ontmoetingen (1977).
In deze laatste monografie stelt Demedts op blz. 69 over Stijn Streuvels :
Zijn worteldiepe waarachtigheid heeft gemaakt dat hij het essentiële, het innigst menselijke, dat in zijn tijd bij de landelijke bevolking van Zuid-West-Vlaanderen leefde, op een oorspronkelijke manier in schoonheid van taal vastgelegd heeft.Voor ons behoren zijn verhalen bovendien niet alleen tot de letterkunde. Het zijn eveneens bijdragen tot de geschiedenis van ons volk, met alles wat de geschiedenis aan denken en doen, feiten en gebeurtenissen, verhoudingen en toestanden insluit
Het valt op hoe sterk de raakpunten zijn tussen de persoonlijkheid van Streuvels en Demedts, en hun veruitwendiging van de Oud-Germaanse wereldbeschouwing, met haar pessimistische kijk op de ontwikkeling van de geschiedenis, en haar verheerlijking van moed en trouw zonder beloning. Streuvels heeft misschien Demedts schrijversschap niet beïnvloedt, maar wel vallen een aantal affiniteiten op. Met Streuvels heeft hij het streven gemeen naar een betere wereld, op basis van een rechtvaardige sociale ordening, zonder daarom wat goed was in het verleden prijs te geven. Met Streuvels deelde Demedts het geloof, dat de industrialisering en de daaraan verbonden welvaart de mensen niet gelukkiger heeft gemaakt, omdat de eenheid van alle dingen, onderworpen aan dezelfde kosmische wetten was verbroken.
Evenals Streuvels is Demedts een mens van het platteland, die gelooft in een hoger ordescheppend beginsel, waaraan de mens onderworpen is en dat hij niet ongestraft doorbreekt. Die wetmatigheid wordt weerspiegeld door de eeuwige wederkeer van de seizoenen. Maar uiteindelijk is hun schrijverschap te ànders geaard en is Streuvels veel meer de objectieve uitbeelder van het leven en de werkelijkheid, terwijl Demedts zijn (hoofd)personages altijd opnieuw kleurt met zijn subjectieve visie op wat hem in de werkelijkheid van het leven beroert.
Info : Rudolf van de Perre, monografie André Demedts, stichting Mercator-Plantijn 1984.
André Demedts over het tijdsbeeld van priester Adolf Daens
(Uit rede van André Demedts op 14 augustus 1957 in Aalst tijdens herdenking 50-jarig overlijden van wijlen Daens)
Toen priester Daens in 1893 de Christelijke Volkspartij stichtte, was het Vlaamse volk arm, onwetend en onderworpen. Er bestond slechts een allereerste begin van sociale wetgeving. Nog in 1869 had Frère Orban, de grote in het parlement, verklaard, volgens de geest van die tijd: de regeling van de arbeid is een soort dienstbaarheid Pas in april 1893 werd het Algemeen Meervoudig Stemrecht ingevoerd.
Er was één herberg op 29 inwoners, er stierven 187 kinderen per duizend vóór het derde levensjaar. Bij de arbeiders was dat één op drie. De gemiddelde leeftijd van een Belgische arbeider bedroeg 38 jaar. Er werd steun verleend door de armenbesturen aan 1 familie op 8 in de Waalse provincies, aan 1 familie op 5 in de Vlaamse provincies. En die steun werd verleend, in veel gevallen, in de meest mensonterende omstandigheden
Ons volk was onwetend. Het volksonderwijs was onvoldoende en werd ten andere zeer ongeregeld gevolgd Middelbaar en hoger onderwijs was volledig Frans. In 1907, het sterfjaar van priester Daens, heeft de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers zijn wet aangenomen, waarbij het toegelaten was om vanaf 1914 twee vakken in het Nederlands te ondervragen aan het einde van de retorica. Ongeveer de helft van de volwassen bevolking was ongeletterd. De opiniepers was negen op tien Frans. De leidende standen waren het volledig, door een dubbele muur gescheiden van de mensen onder wie ze moesten leven en helpen, door de muur van de sociale afzondering en door de muur van de anderstaligheid.
De enige kans, de enige mogelijkheid op verbetering van het lot van de kleine man lag in de vereniging, die op het sociaal-economische en tegelijk op het politieke plan hervormingen moest kunnen afdwingen. Het verzet van de arbeiders was hevig Uit dat streven is dan in 1885 te Brussel de stichting van de Belgische Socialistische Partij gevolgd. Dan zien we van Christelijke zijde ook verschillende verenigingen ontstaan en werkgroepen die trachten de Christelijke openbare mening te winnen voor een hervorming in het voordeel van arbeiders en kleine boeren. In 1891 komt Rerum Novarum, en voor diegenen die christelijk geïnspireerd waren, de herkenning dat hun streven door het hoogste gezag van de Kerk werd bijgetreden en dat het dus door al diegenen die het goed menen met de kerk en met het christendom zou moeten ondersteund geworden zijn
Gedurende al die laatste jaren vóór het optreden van priester Daens was de toestand in het land buitengewoon gespannen. In 1886 werd een sociale revolutionaire beweging hoofdzakelijk in de Waalse provincie nog bloedig onderdrukt door generaal baron Van de Smissen Van 1884 af leed het land daarenboven aan een zware economische crisis wegens de onverwachts geweldige import van Amerikaans graan Dat alles gebeurde voorts in een atmosfeer, die nog vergiftigd was door de schooloorlog van 1880 tot 1884, die het land zeer diep had ontwricht, die het werkelijke tegen het wettelijke had opgesteld, die de kroon min of meer in het gedrang had gebracht en de gemoederen tot onverzoenlijkheid had opgehitst
Dat is de achtergrond waartegen we nu de figuur moeten stellen van priester Daens.
Adolf Daens werd geboren op 18 december 1839 te Aalst uit een gezin van zes kinderen. Vader was schaliedekker, moeder hield winkel.Hij groeide op, loopt school in de stad, eerst naar de stadsschool daarna naar het College, is een goed student, heeft steeds de eerste prijs. En op zekere dag, voor de prijsuitreiking heeft zijn moeder een grote inspanning gedaan en besloten hem een nieuw kostuum te kopen. Omdat moeder toevallig geen geld genoeg in huis heeft, neemt de kleermaker het kostuum de avond voor de prijsuitreiking wederom mee. Door het inspringen van de familie draagt Daens de volgende dag zijn nieuw kostuum. Men moet het meegemaakt hebben, omdat men in zijn leven later altijd de partij zou kiezen van diegenen die zichzelf niet kunnen helpen
Uit zijn optreden, brieven en documenten, blijkt dat hij geweest is: als mens, een zeer ontwikkeld man, iemand met een open geest die meer wist dan veel onder zijn collegas uit die tijd. Iemand die zeer zelfstandig van karakter was. Die niet dacht zoals de grote hoop, die dacht volgens de ingeving van zijn geweten en het kloppen van zijn hart. Iemand die innerlijk onrustig was, die de oude eeuwenoude trek bezat van alle grote mensen, niet te kunnen rusten nooit te kunnen berusten, bij datgene wat niet deugt. Hij was welmenend, was medelevend. Hij heeft zoveel gegeven, zoveel gedaan en zoveel geofferd voor anderen, dat hij bij zijn dood straatarm, geen geld in zijn bezit meer had.
André Demedts heeft duizenden toespraken gehouden bij allerhande gelegenheden overal in Vlaanderen, in Nederland, Frans-Vlaanderen en elders in de wereld. Volgend uittreksel uit de inleiding van zijn rede in 1957 op de Daensherdenking in Aalst typeert de omzichtigheid en tegelijk de overtuiging, helderheid,en kracht van zijn optreden, de ernst en de inzet van Demedts om zijn publiek iets zinvols bij te brengen. De rede werd uitgesproken in aanwezigheid van excellentie, burgemeester, senatoren, volksvertegenwoordigers, hoogwaardigheidsbekleders.
André Demedts opende toen in Aalst met een citaat met een citaat van Goethe: Der Undank ist immer eine Ardstrecke, ich habe nie gesehen das Tüchtige Menschen undankbar waren. Ondankbaarheid is altijd een soort zwakheid, ik heb nooit geweten dat knappe mensen ondankbaar waren
In deze geest van dankbaarheid, o geachte vergadering, zijn wij hier verenigd om te herdenken dat op vrijdag 14 juni 1907, tegen 5 uur in de namiddag, priester Adolf Daens overleed en de volgende maandag te negen uur in deze stad Aalst werd begraven, zonder eerbewijs, maar omringd door iets dat meer waard is dan alle eer, de liefde en trouw van degenen die niets anders hebben dan dat om hun erkentelijkheid te betonen.
We zijn hier verenigd om de nagedachtenis aan die priester te huldigen Ik zal spreken, niet als aanklager, niet als verdediger, ook niet als partijganger, niet als iemand die iets te winnen heeft of iets te verliezen, maar als een man uit het volk die daar hoort tot dat volk en die zijn eer stelt in zijn rechtschapenheid, en luidop zal die man dan zeggen wat U in stilte denkt, en datgenen wat wij willen zeggen ter nagedachtenis van een man die voor dat volk heeft geleden, die voor dat volk heeft gestreden als weinig anderen.
Wij zijn verplicht aan die hulde omdat wij geloven in de uiteindelijke overwinning van de rechtvaardigheid, omdat we ons stellen boven de kleinheid, boven de vrees, boven bijkomstigheden en vergissingen van welke kant zij ook mogen gebeurd zijn. Omdat wij de waarheid, de goedheid en de schoonmenselijkheid willen zien, en omdat wij trouw willen zijn aan het verleden en hopen op de toekomst tot wier vooruitgang wij allen onze medewerking willen verlenen.
Omdat wij, uit geest van verzoening, gesproten uit begrip voor ieder standpunt,
en alleen geleid door welwillendheid om al de wonden te helen en niemand te kwetsen,
omdat wij diegenen willen troosten die hun geheel leven lang het verdriet dat hun vereerde voormannen en hun vereerde leider priester Daens werd aangedaan,
alleen gedragen en alleen verbeten hebben,
zodat we allen van hier mogen gaan, straks,
bemoedigd, getroost, zonder wrok, zonder bitterheid,
eeuwig jong van hart en grootmoedig,
verlangend uitziende naar de dag dat we weer samen zullen komen, einde september,
om hier op de Werf het standbeeld te onthuldigen van priester Daens,
dat de aanwezigheid van zijn idealisme
voor onze kinderen, de uwe, de mijne, en ook de kleinkinderen zal bestendigen !
Om dat te bereiken moet ik U achtereenvolgens onderhouden over vier zaken :
1)de tijd waarin priester Daens geleefd heeft
2)zijn afkomst, de groei, de vorm van zijn persoonlijkheid
3)over zijn werking voor het arme volk
4)over zijn betekenis in onze geschiedenis
Uit de inleiding van de Rede van letterkundige André Demedts, uitgesproken op de akademische zitting de 14-8-1957, in de feestzaal van het stadhuis te Aalst bij de herdenking van het 50-jarig overlijden van wijlen PRIESTER DAENS, oud-volksvertegenwoordiger van Aalst en Brussel. (toespraak van 12 blz. nadien zonder voorafgaande toestemming van de auteur uitgegeven)
Op 8 augustus 2006 zou romancier, dichter, essayist, recensent en redenaar André Demedts (1906-1992) 100 jaar geworden zijn. Ter gelegenheid van die verjaardag belicht Patrick Meuris in de vier nummers van de Gavergids jaargang 2006 telkens een ander aspect van Waregems meest veelzijdige ereburger. Na zijn poëzie, proza en rol als cultuurpromotor komt in december 2006 in het Winternummer de meer persoonlijke kant van André Demedts aan bod.
De familie van André Demedts vestigde zich in 1626 op de hoeve Den Elsbos op de Drogenbroodhoek, langs de Mandel, op de grens van Oostrozebeke, Sint-Baafs-Vijve en Wakken. Strikt genomen lag de hoeve op grondgebied Sint-Baafs-Vijve maar eigenlijk leunde ze meer aan bij Wakken. Over het Teeuwkensbruggetje en langs de Baliekouter (nu een provinciaal domein) stapte de familie langs de herbergen De Drie Koningen, De Prince en De Keizer naar Wakken kerk.
André was de oudste zoon van Maurits en Celesta Vandenhende. Van de dertien kinderen die het echtpaar kreeg, bleven er slechts vier in leven: André (°1906), Gabriëlle (°1909), Paul (°1914) en Michel (°1922). André werd prematuur geboren en was een zwak en ziekelijk kind. Hij weende veel, echte tranen, en was slechts te sussen in moeders armen of door vaders langzame weemoedige lied Souvenirs du jeune âge. Vader Maurits was actief in het Wakkense dorps- en cultuurleven. Hij schreef o.a. artikels in de Mandelbode, een weekblad dat verscheen rond de eeuwwisseling en de voorloper was van de nieuwe Mandelbode, die ontstond in 1943. André Demedts is jarenlang op zoek geweest naar de publicaties van zijn vader maar heeft ze niet meer teruggevonden.
Vanaf 1912 ging André Demedts naar de lagere school in Wakken, aanvankelijk bij de Zusters van de H. Jozef in de Kapellestraat, waar ook zijn moeder zes jaar op pensionaat was geweest. In 1914 stapte hij over naar de Gemeentelijke Jongensschool, bij meester Jules Lobel. Demedts had de beste herinneringen aan de toegewijde meester maar kon minder goed opschieten met zijn leeftijdsgenoten. Door de oorlog en zijn zwakke gezondheid miste André wel een groot deel van zijn lagere school.
Zus Gabriëlle herinnert zich dat André het meest optrok met zijn neef Marcel, met wie hij op verkenning ging in de weiden en bossen van de omgeving. André had een rijke fantasie en verzon verhalen en spelletjes. Maar eenmaal het spel op gang, verloor hij gauw de belangstelling en trok zich dan terug in huis met een boek. Ondanks zijn grote schuchterheid ging er als kind al een zekere kracht van hem uit. Volwassenen waren onder de indruk van zijn anders en méér zijn. Later stimuleerde André zijn zus om de nieuwe Vlaamse literatuur te leren kennen en een boekhandel te beginnen.
Van 1918 tot 1919 volgde Demedts lager secundair onderwijs aan het Sint-Lievenscollege te Gent. In die periode woonde hij bij zijn oom Dr. Leestmans in Gentbrugge. In Gent werd hij Vlaamsgezind, leerde de Frontbeweging kennen, het tijdschrift Ter Waarheid (van de Wakkenaar Joris Van Severen) en het werk van Hugo Verriest (gewezen pastoor te Wakken van 1888 tot 1895). Van 1919 tot 1921 was Demedts leerling aan de handelsafdeling van het Sint-Amandscollege te Kortrijk, waar hij al korte schetsen en toneelstukjes schreef voor het schoolblad De Knotse.
Na 1921 moest hij noodgedwongen thuis blijven, om te helpen op de ouderlijke hoeve. Hij bekwaamde zich dan maar verder door zelfstudie. Na de lange werkdagen vond hij 's avonds en s nachts nog de tijd om verzen en novellen te schrijven. Zijn eerste gedichten verschenen in 1924 in Averbode's Weekblad en Hooger Leven, zijn eerste roman Het leven drijft in 1936.
Op het eind van de jaren 20 werd André Demedts in Wakken lid van het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond, waarmee hij enkele toneelstukken opvoerde in de zaal Den Tap. In Wakken leerde hij ook Luc Verbeke kennen (°1924), met wie hij later in Waregem de letterkundige afdeling van het Kunstverbond en de Frans-Vlaamse Cultuurdagen zou oprichten (zie de Gavergids 2006, nr. 3). Ook in Demedts latere leven is de band met Wakken hecht gebleven. Hij kwam er geregeld terug als spreker voor het plaatselijke Davidsfonds, op 11 juli-vieringen of voor diverse verenigingen.
Echtgenoot en vader
André Demedts was gehuwd met de tien jaar jongere Germaine Ide (°1916), een landbouwersdochter uit Pittem, die nu in een appartementje in Kortrijk woont. Germaine was huishoudkundig regentes maar hield veel van literatuur Op 17 augustus 1938 traden ze in het huwelijksbootje en gingen ze wonen in Waregem, eerst in de Karel van de Woestijnelaan, later in de Guido Gezellestraat (waar in augustus van dit jaar een gedenkplaat werd onthuld). Het echtpaar kreeg vier kinderen: Mieke (°1939), Maurits (°1941), Dirk (°1944) en Hilde (°1947). In 1953 verhuisde het gezin naar de Condédreef in Kortrijk, nadat André Demedts eerst vier jaar gependeld had naar zijn nieuwe werk bij Radio Kortrijk. De individualistische stad was een hele aanpassing voor André en Germaine, die allebei afkomstig waren uit een kleine landelijke gemeente. Ze woonden liever in Waregem, waar er meer contact was met de buren.
André was altijd druk bezig met zijn werk, voordrachten, artikels, essays en literatuur. Hij stond op om 6.30 u., schreef tot 8 u., nam ontbijt en ging werken. Om 7 uur s was hij thuis voor het avondmaal en kon hij zich een beetje bezighouden met de kinderen, als hij niet naar een of andere vergadering moest. Hij stelde veel belang in de opvoeding van de kinderen en hun schoolresultaten. Hij was zeer bezorgd en vroeg Germaine altijd wat er die dag met hen was gebeurd. De kinderen hadden zeer veel eerbied en bewondering voor hun vader. André had weinig vrije tijd maar als hij vrij was op zaterdagnamiddag werkte hij altijd in de tuin. Op zondagmiddag deed het gezin een uitstapje.
Ook tegenover Germaine was André Demedts een zwijgzaam, gesloten man, die zijn gevoelens niet blootgaf. Maar ze vertrouwden elkaar volkomen, en als André echt met iets inzat, sprak hij daar wel over met haar. André sprak nooit veel over wat hij aan het schrijven was. Germaine moest net als iedereen wachten tot het boek af was. Ze hielp hem wel met kopiëren, en met het verbeteren van de drukproeven. Germaine ging ook zelden mee naar voordrachten. In de beginjaren ging André altijd met de fiets, ook bij slecht weer, en dacht dan onderweg nog aan wat hij zou vertellen. Vanaf 1949 ging hij altijd met de auto, ook weer alleen. Toen hij 75 was en niet meer met de auto kon rijden, speelde Germaine wel chauffeur.
Toen André ouder werd, vervaagde stilaan zijn geheugen en bracht hij meer tijd door samen met Germaine. Ze omschrijft André als een zeer sociaal mens, die gehecht was aan zijn streek, goed en trouw was, en zeer bezorgd om zijn volk, dat hij uit de armoede en de sociale achterstelling omhoog wilde tillen.
De kinderen van André en Germaine waren alle vier schitterende studenten. Mieke werd licentiate Germaanse Filologie en lerares. Maurits studeerde voor pneumoloog en werd hoogleraar aan de K.U.Leuven. Dirk werd orthopedisch chirurg en Hilde doctor in de Rechten en master in de Economische Wetenschappen. Als jongste kind heeft Hilde niet zo lang in Waregem gewoond, maar heeft er toch nog heel wat herinneringen aan. De voorkamer van het huis in de Guido Gezellelaan was het bureau van haar vader, met o.a. de boekenkast die nu te bezichtigen is in het André Demedtshuis in Sint-Baafs-Vijve. In het kastje rechts van zijn schrijftafel had André altijd chocolade in voorraad voor wanneer de kinderen eens langskwamen in zijn bureau. In de tuin kwam haar vader in het weekend tot rust en vond er inspiratie en creativiteit, een gebruik dat Hilde overgenomen heeft. Volgens Hilde was er eigenlijk geen verschil tussen haar vader thuis en de publieke figuur André Demedts. Ook thuis bleef hij zeer eenvoudig, vriendelijk en respectvol voor iedereen.
Leraar in Waregem
In 1937 werd André Demedts via een bekwaamheidsproef voor de Centrale Examen-commissie leraar aan de Vrije Hogere Technische Handelsschool te Waregem. Hij zou er twaalf jaar blijven, tot in 1949. Demedts genoot toen al enige bekendheid in de Vlaamse literatuur, en directeur-principaal Deweer had hem aangesproken om zijn jonge college nog meer uitstraling te geven. Op het gebied van leerkrachten, gebouwen, uitrusting en keuken ("'t Vettekot") genoot Waregem toen al een goede faam. In zijn Waregemse periode schreef Demedts vier romans, waaronder de eerste twee delen van zijn trilogie Kringloop om het Geluk. Zijn ervaringen op het college leverden stof en inspiratie voor nog eens vier jeugdboeken, onder het pseudoniem Koen Lisarde (zie de Gavergids 2006, nr. 2).
André Demedts heeft zijn periode in het H.-Hartcollege meermaals de gelukkigste periode van zijn leven genoemd. Hij beschouwde het opleiden van de jeugd als een waardevolle ervaring voor zichzelf en een bijdrage tot de toekomst van zijn volk. Hij was ook nauw verbonden met het culturele leven in Waregem, als voorzitter van de literaire kring van het Kultuurverbond, als medewerker van de theatergroepen Pogen en Kunst & Eendracht en natuurlijk als stichter van het Komitee voor Frans-Vlaanderen.
Demedts gaf aan het College Nederlands, aanvankelijk in de lagere cyclus maar het grootste deel van de tijd in de hogere handelscyclus. Vanaf 1940 gaf hij ook Nederlandse Handelscorrespondentie en Economische Geschiedenis in het Graduaat, een tweejarige opleiding hoger onderwijs die later verhuisde naar de Katho-campus in Kortrijk. Volgens oud-leerling en later collega-leraar Oscar Martens maakte André Demedts zowel op de leerkrachten als de leerlingen een bijzondere indruk. Bij bijzondere gelegenheden trad hij op als spreekbuis van het lerarenkorps, bijvoorbeeld door een tafelrede te geven bij de aanstelling van een nieuwe principaal.
De leerlingen keken naar hem op en waren onder de indruk van zijn brede kennis. Zijn naambekendheid, competentie, eenvoud en toewijding maakten dat hij een natuurlijk gezag had en gewaardeerd werd. Demedts gaf rustig les en kon goed vertellen. Zijn lessen waren nooit saai of oppervlakkig maar gedegen, menselijk en fundamenteel. Met discipline had hij geen problemen en straf hoefde hij nooit uit te delen. Bij het vak Economische geschiedenis aan het Graduaat bleek hoe intelligent en belezen André Demedts was. Op eigen kracht had hij de kennis van een licentiaat Geschiedenis en Economie verworven. Blijkbaar volstond het voor hem om iets te lezen of te horen om het te onthouden en te begrijpen. Maar ondanks zijn grote kennis en intelligentie was zijn uitleg altijd eenvoudig en helder, en bleef hij altijd een eenvoudig en nederig mens.
Demedts werk als leraar heeft volgens Oscar Martens nooit geleden onder zijn vele andere activiteiten. Hij kon hard en snel werken, zich goed organiseren en slaagde er in om op één dag veel te presteren. Stipt kwart na acht was hij op het College voor de lessen van 8.30u en was ook altijd zeer stipt in het nazien van de avondtaken. Buiten de lessen was hij steeds beschikbaar en aanspreekbaar voor de leerlingen. Waar hij kon was hij behulpzaam en betrokken.
Voor de laatstejaars organiseerde André Demedts een culturele club, met als doel hen wat meer algemene vorming bij te brengen en te leren het woord te voeren voor een publiek. Demedts zat de bijeenkomst voor en liet de leerlingen volkomen vrij. Meestal gaf een leerling een spreekbeurt over een zelfgekozen onderwerp, gaande van oude Vlaamse volksgebruiken tot de werking van een motor. Soms speelde iemand muziek. Aan het einde nam Demedts het woord en sprak op zijn eenvoudige en gemoedelijke manier telkens weer wijze woorden. Alleen al om dat slotwoord was het volgens Oscar Martens de moeite waard om naar de club te komen.
In december 1949 aanvaardde Demedts op verzoek van directeur-generaal Jan Boon de benoeming tot diensthoofd van de gewestelijke omroep West-Vlaanderen in Kortrijk. Met spijt in het hart verliet hij het College en vier jaar later Waregem. Hij bleef diensthoofd van de BRT-radio West-Vlaanderen tot aan zijn pensioen in 1971. Ook de radio heeft hij altijd gezien als een instrument voor de intellectuele en culturele verheffing van het Vlaamse volk.
In 1983 werd de oude pastorij van Sint-Baafs-Vijve, gelegen aan een oude Leie-arm, omgebouwd tot het André Demedtshuis, met een klein Demedts-museum, ruimte voor tentoonstellingen en lezingen, en een mooie beeldentuin. Ook Waregem is Demedts nooit vergeten en maakte hem in 1986, ter gelegenheid van zijn 80ste verjaardag, tot allereerste ereburger van de stad. André Demedts overleed zes jaar later, op 4 november 1992, in Oudenaarde, na een slepende ziekte. Hij werd op eigen verzoek begraven op het oude kerkhof van zijn geboortedorp. Je vindt zijn graf aan de achterkant van het neo-Romaanse kerkje, vlakbij het Demedtshuis, in een perkje omzoomd met buxus.