Naar aanleiding van de uitreiking van de 17de poëzieprijs Georges Leroy schreef Hans Geeraert een heldere kijk over deze Waregemse beeldhouwer, letterkundige, musicus en promotor van het artistieke leven in de Gaverstreek. Het is een bijdrage in het programmaboekje van de uitreiking, overgenomen in e-Waregem, die we u hier niet willen onthouden.
De bekende Waregemse letterkundige en beeldhouwer, die beroepshalve muziekleraar was, trad omstreeks 1966 op tweevoudig kunstterrein naar buiten: eerst als beeldhouwer, maar al het jaar daarop als schrijver met de roman "De sluipwesp'. In 1968 behaalde hij de Provinciale Prijs voor Letterkunde. Naderhand verschenen de novellen "Het licht" (1969) en "Harry" (1970). Twee jaar later werd zijn roman "De pees" voorgesteld.
In beide kunsttakken was hij kritisch voor zichzelf: alleen wat hij echt goed vond werd gedrukt of tentoongesteld. In 1970 opende hij een kunstgalerij die hij "Da Vinci" noemde; zij verwierf in korte tijd naam en faam en groeide uit tot een trefpunt voor grafische kunst in de regio. Zo was hij de stichter van het Gaverfonds en organiseerde hij de Gaverprijs voor schilderkunst.
In een In Memoriam in "Vlaanderen", nr 158 (1977) wordt een beeld geschetst van zijn verschillende kunstuitingen en de ermee gepaard gaande moeilijkheden: "een lange weg, niet steeds bestrooid met rozen, een bijna onvermijdelijke innerlijke tweespalt."
Hij was een kunstenaar die het zich nooit gemakkelijk maakte, want hij was door een inwendig vuur gedreven. Dit vuur was niet alleen een artistieke bezetenheid, maar ook, - aansluitend bij de kunstopvattingen van André Demedts -"een diep meevoelen en verbondenheid met de medemens, die zowel zijn literair werk als zijn beeldhouwwerk kenmerken.
(met dank aan Hans Geeraert)
|