Vandaag zou André Demedts 101 jaar zijn geworden. Het André Demedtsjaar kunnen we hier beëindigen, niet zonder nog een blik te werpen op een andere verdienste van hem...
In 1958 verscheen bij de uitgeverij Meddens in Brugge een boek over West-Vlaanderen met als titel Uit West-Vlaanderen. Het boek kwam tot stand op initiatief van de Bestendige Deputatie van de Provinciale Raad met in redactiecomité onder meer André Demedts. Hij schreef ook de inleiding met als titel West-Vlaanderen, mijn land. André Demedts belicht hierin de geschiedenis van de provincie en maakt vanuit Brugge een tocht door de provincie met afzonderlijke bezoeken aan Waar de meeuwen schreeuwen, Van de zee tot de bergen, Van de Leie tot het Houtland,
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
West-Vlaanderen
VAN DE LEIE TOT HET HOUTLAND
Wie van Ploegsteert tot Sint-Eloois-Vijve de loop van de Leie volgt, ziet in de nabijheid van Menen het landschap en de ekonomische bedrijvigheid van de bevolking veranderen. Men krijgt de indruk van één uitgebreide industriële agglomeratie waaraan voortdurend verder gebouwd wordt. Menen is een grensstad, die weinig monumenten van betekenis bezit. Kolonel Van der Mersch, die in de Brabantse Omwenteling van 1789 een belangrijke rol gespeeld heeft, werd er geboren; de laatste jaren van zijn leven bracht hij in het dichtbij gelegen Dadizele door. Dat dorp is een bekende bedevaartplaats, die ieder jaar door tienduizenden Maria-vereerders wordt bezocht.
Van Menen tot bij de grens van Oost-Vlaanderen werd vroeger in de Leie en de Mandel vlas geroot. Sedert 1943 is dat verboden en hebben de kunstmatige rootputten aan het rivier-roten een einde gesteld. Zij gelijken op reusachtige bunkers, die van een hoge schoorsteen zijn voorzien. Wanneer het vlas uit het water komt, wordt het in kleine schoven, die hier kapellen heten, te drogen gezet, wat aan de streek het uitzicht biedt dat een kabouterleger er zijn tenten heeft opgeslagen.
Kortrijk is het centrum niet alleen van de vlasbewerking, maar van een belangrijk nijver-heidskompleks waar weefsels, juwelen, dakpannen, spiegels, speelgoed, meubels, chemische-en metaalprodukten, benevens machines en precisietoestellen vervaardigd worden. Het is de levendigste stad van de provincie, omdat het meer in het heden en de toekomst dan in het verleden leeft. Nochtans richtte het op de Groeningekouter een gedenkteken op, dat de belangrijkste gebeurtenis uit de vlaamse geschiedenis, de veldslag van il juli 1302, moet vereeuwigen. Verder zijn er enige merkwaardigheden die een bezoek verdienen : het stemmige begijnhof, de Broeltorens aan de Leie, twee kunstig bewerkte schoorstenen in het stadhuis, de Sint-Maartenskerk en inzonderheid nog de Onze Lieve Vrouwkerk, dagtekenend uit de XIIIe eeuw, met haar gravenkapel en een « Kruisafneming » van Antoon Van Dijck.
Oostwaarts van Kortrijk, aan de grote verkeersweg op Gent, ligt Harelbeke dat eens de zetel van de « forestiers van Vlaanderen » zou geweest zijn. Nu is het een modern stadje met verschillende fabrieken. Het kan bogen op een indrukwekkende renaissancekerk met een prachtige predikstoel; de Romaanse toren die in 1940 tijdens de gevechten aan de Leie opgeblazen werd is in zijn vroegere staat hersteld. Belangrijk is ook het geboortehuis van Peter Benoit, dat tot museum werd ingericht. Dit is ten andere een streek, waar veel kunstenaars werden geboren of woonachtig zijn, zoals, om alleen de voornaamsten te noemen, Stijn Streuvels, die te Ingooigem in « Het Lijsternest » een groot deel van zijn werk heeft geschreven, en Emiel Claus, die te Sint-Eloois Vijve het levenslicht aanschouwde en te Astene begraven ligt.
Noordwaarts van de Leie komt men in de Mandelvallei, waar Roeselare alle andere steden en gemeenten overtreft. Gunstig gelegen, ongeveer in het midden van de provincie, aan een vaart die het met de Leie verbindt en op een knooppunt van wegen, is Roeselare het midden-punt van een wijd uitstralende handelsbedrijvigheid geworden. Het heeft ook in het kulturele leven van de provincie een rol van betekenis vervuld. In zijn bisschoppelijk onderwijsgesticht heeft Gezelle in de XIXe eeuw een traditie gegrondvest, waarin verschillende mannen van formaat, zoals Verriest en Rodenbach, De Laey en Verschaeve gevormd werden.
Boven de stad, begrensd door de zeevlakte en de heuvelketen die over Zwevezele, Hooglede en Moorslede loopt, strekt zich over een smalle strook van oost naar west het Houtland uit. De grond is zandig en weinig vruchtbaar, met het gevolg dat de streek door naald- en loofbossen is overdekt. Wie stilte en eenzaamheid zoekt, vindt er een paradijs zo ongerept, alsof het nooit door mensen was betreden. Torhout is er de hoofdplaats van, een stad die op een lange geschiedenis terug kan blikken.
In haar nabijheid, aan de weg die naar Oostende leidt, staat het historische slot van Wijnendale, dat eeuwenlang de uitverkoren verblijfplaats van de Vlaamse graven is geweest. Hier is het ook dat Koning Leopold III de tragische meidagen van 1940 heeft doorgebracht. Van deze hoogte, die in het hartje van West-Vlaanderen oprijst, turen wij een laatste maal naar oost en west, zuid en noord, over dit kleine vaderland tussen de zee en de Schelde, dat door alles wat het heeft medegemaakt en opgeleverd, een eigen aangezicht mocht krijgen. Ons is het als geen ander lief aan 't hart.
|