Tussen 1943 en 1952 schreef André Demedts vier jeugdboeken. Deze periode valt niet toevallig samen met de periode waarin hij les gaf in het college van Waregen (1937 - 1949). Zijn leraarschap en zijn contact met de collegeleerlingen waren dus een in.s.pinmebron voor het schrijven van deze boeken. André Demedts vond dat schrijven voor de jeugd pas gerechtvaardigd was "als je aan die jeugd ook wat zinnigs te zeggen hebt". Vandaar dat zijn jeugdliteratuur zeker niet tot het avonturengenre kan gerekend worden. Elk boek heeft duidelijk een opvoedende, soms religieuze achtergrond. De hoofdpersonages in zijn verhalen gaan dikwijls gebukt onder tegenslagen en beproevingen (oorlog, dood, ziekte, luiheid, ijdelheid, alcoholisme, communisme,-!..), maar komen door het nastreven van nobele en christelijke idealen (vriendschap, moed, naastenliefde, ...) vaak sterker uit deze crisissituaties. Deze zwaarmoedige thematiek was en is voor jonge lezers zeker niet altijd even aantrekkelijk. Natuurlijk moetje deze boeken in hun tijd situeren: andere tijden andere zeden. Dat maakt dat Demedts' jeugdboeken vijftig jaar geleden toch gretig werden gelezen.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Hieronder een korte bespreking van deze vier boeken:
Ik wil een dappere kerel zijn (1943)
Het eerste (en beste?) jeugdverhaal van André Demedts kende verschillende herdrukken tot in 1964 en zelfs een Franse vertaling in 1945: II n'y a qu'une route.
Voor dit verhaal liet Demedts zich duidelijk inspireren door het collegeleven in die jaren, alhoewel hij er steeds zal voor zorgen nooit letterlijke verwijzingen naar personen of echte namen van collega's te gebruiken. Paul Verschuere is de verwende zoon van een bekend Antwerps advocaat. Om meer mens te worden besluit zijn vader hem naar de derde Latijnse in een internaat in de Vlaamse Ardennen te sturen. De zwaarmoedige en introverte Paul heeft aanvankelijk aanpassingsproblemen, maar bloeit geleidelijk open tot een wilskrachtige idealistische jongeman dankzij de hulp van zijn priester-leraar Van Hansveldt. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog meldt hij zich als ziekenverzorger, maar wordt in een bombardement dodelijk getroffen en sterft!
Trouw aan hun volk (1944)
Dit tweede jeugdboek speelt zich af aan het begin van de Vrijheidsoorlog (1899 - 1902) van de Zuid-Afrikaanse Boerenrepublieken tegen de Engelsen. De zestienjarige Danie Wessels en de zeventienjarige soldaat Louis Ruitekamp moeten een boodschap overbrengen naar de officieren in de Kaapkolonie. Na een gevaarlijke en spannende tocht lukken zij in deze opdracht. Wie hier tussen de regels leest, vindt verwijzingen naar de Vlaamse (ontvoogdings)strijd. Ook dit boek kende een of meerdere herdruk(ken).
Alle vreugd is eindeloos (1946)
Dirk Van Oosthuyse, de oudste zoon uit een burgergezin, geeft na de paasvakantie zijn studies op, omdat het gezin door de schuld van zijn vader in geldnood verkeert. Dirk voelt zich verplicht werk te zoeken en door toedoen van zijn vriend, de jonge communist Marcel Decraene, wordt hij wever in een textielfabriek in Noord-Frankrijk. Dirk wordt lid van de KAJ en leert Cécile Van Dycke kennen op wie hij verliefd wordt. Dankzij haar goede invloed en zijn ijver en zelfstudie kan hij de situatie in het gezin verbeteren. Dirks geluk wordt slechts door één iets overschaduwd: de ziekte en de dood van Cécile. Dit verhaal kende eveneens verschillende herdrukken.
Voorbij aan de nacht (1952)
Alhoewel Demedts geen leraar meer was toen hij zijn laatste jeugdverhaal schreef, speelt ook dit verhaal zich hoofdzakelijk af binnen de muren van een Zuid-Vlaams college (Waregem?). In het poësisjaar (vijfde jaar) van priesterleraar Herman Van Reyen zitten twee neven: Willem en Dirk Derose. Van karakter zijn ze mekaars tegenpolen, rivalen op het vlak van studie en sport. Door de inspanningen van hun leraar ontstaat eerst een voorzichtige vriendschap, die mede door de ongeneeslijke ziekte van Dirk evolueert naar een hechte vriendschaps- en broederband. Na het (over)lijden van Dirk is Willem een ander mens geworden! Uit dit verhaal zullen wij verschillende fragmenten behandelen die niet zozeer de zware thematiek van het boek weergeven; maar wel een beeld schetsen van het collegeleven in die jaren.
Vanwaar het pseudoniem Koen Lisarde?
De voornaam Koen zal wel verband houden met het type collegestudent dat Demedts voor ogen had en misschien zelf had willen zijn. "Koen" en "koene" werd in die tijd gebruikt als bijvoeglijk naamwoord voor flink, dapper, moedig, ...
Voor "Lisarde" vond ik niet meteen een verklaring. Voorzover ik heb kunnen nagaan in het collegearchief had de Demedts nooit een leerling in klas met die naam. Hij opteerde voor dit pseudoniem om zijn identiteit voor zijn lezerspubliek niet meteen bekend te maken. Ook familieleden van de auteur konden mij niet meteen een verklaring geven voor dit pseudoniem. Het antwoord vond ik uiteindelijk in de biografie die Rudolf Van De Perre in 1984 over André Demedts schreef en waarin de schrijver zelf verklaart: "De naam Lisarde vond ik toevallig te Waregem op een uitstalraam ". De enige winkel in Waregem met deze naam was en is de winkel in rietwaren en hengelgerei aan de Vijfseweg (vroeger Leopold III-laan). De Lisardes zijn al vier generaties lang mandenvlechters van vader op zoon en sinds 1930 is de zaak gevestigd op dezelfde locatie. De huidige uitbater, Etienne Lisarde, herinnert zich nog uit zijn jeugd hoe André Demedts vaak, te voet of met de fiets, voorbijkwam (hij woonde zelfs een tijdje in de Karel van de Woestijnelaan in de buurt); maar hij had er tot voor kort geen weet van dat zijn naam model stond voor de schrijver van vier jeugdboeken.?
(Bronnen: Rudolf Van De Perre - André Demedts - 1984 - Stichting Mercator-Plantijn Antwerpen)
Bovenstaande tekst is in twee lessen gegoten bij de typlessen in het H.Hartcollege-Handelsinstituut te Waregem. Met dank aan Marc Crabeels, leraar aan het Handelsinstituut te Waregem.
Op het H.Hartcollege - Handelsinstituut te Waregem wordt het André Demedtsjaar herdacht met een tentoonstelling, de samenstelling van een boekje over de schrijver door het 4e jaar Handel en een voordracht in de loop van het jaar door Hilde Demedts, dochter van André Demedts.
|