Uit toespraak Jooris van Hulle bij Demedts-herdenking te Waregem, 18-8-2006.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Spreker is lic. Klassieke Filologie (1970), recensent en criticus, vertaler en bloemlezer, redacteur en samensteller en tenslotte leraar Nederlands en Kunstgeschiedenis.
Jooris van Hulle herinnert bij het begin van zijn toespraak aan een bijdrage in het Kunsttijdschrift Vlaanderen van AMVC-medewerker Peter Balcaen over de historische betekenis van André Demedts en zijn archief (juni 2003). We hebben een afzonderlijke bijdrage over deze studie in voorbereiding. Spreker brengt ook hulde aan de aanwezige Rudolf van de Perre voor zijn in 1984 verschenen baanbrekende Demedtsmonografie die hier al aan bod kwam. De recensent-criticus staaft zijn bevindingen met meerdere citaten uit het werk, vooral de poëzie, van André Demedts.
wie weet anno 2006 nog wie André Demedts was? Misschien stellen we hier beter de vraag: wie wil nog weten wie André Demedts was? Ik wil dit illustreren met een anekdote. Begin van de jaren tachtig ik was toen stilaan mijn weg aan het maken binnen de literaire kritiek schreef ik voor een niet nader te noemen tijdschrift dat zich literair wilde profileren, een bijdrage over de roman Wintertijd. Groot was mijn verbazing toen ik van de redactie het laconieke bericht ontving dat mijn tekst niet in aanmerking kon worden genomen voor publicatie, omdat en ik citeer hier letterlijk een Demedts toch niet zo positief kon worden geëvalueerd. Kritiek moest, volgens de voormannen van het blad, nu eenmaal vanuit een bepaalde hoek worden bedreven
Of er dan nog mensen zijn die anno 2003 en nu, anno 2006, weten wie André Demedts was? Ik ben ervan overtuigd dat dit er meer zullen zijn dan op het eerste gezicht kan worden vermoed (bd. wat al blijkt uit de onverwacht ruime publieke belangstelling voor de lezing ). Het spoor dat Demedts, als auteur en als volksopvoeder (toen kon dat nog, aan volksopvoeding doen) heeft getrokken, de weg die hij is gegaan, blijft voor al wie zich wil afzetten tegen de dictatuur van het vluchtige nu, tegen de consumptiecultuur die prettig en leuk en entertainend moet zijn, een inspirerend voorbeeld.
Getuige daarvan de uitspraak die Gaston Durnez optekende in De Standaard van 5 november 1992, daags na het overlijden van Demedts, uit de mond van Jozef Deleu: Alhoewel hij bekend staat als een auteur van katholieke signatuur, trof mij zijn voor die tijd verbazende openheid. Altijd heeft hij mij voorgehouden, buiten iedere zuil te blijven en te trachten mensen van iedere gezindheid rond Ons Erfdeel te verzamelen. Voor mij is hij een geestelijke vader geweest en de meest vrijzinnige katholiek die ik ooit heb ontmoet, een man die meer waard was dan de instelling, een cultuurflamingant met een realistische kijk op de samenwerking binnen de neerlandofonie. Zijn betekenis voor Frans-Vlaanderen steunt op het feit dat hij wist hoe belangrijk het voor ons is dat wij ook in de grensgebieden waar onze Nederlandse kultuur het moeilijk heeft, aanwezig blijven.
En Deleu eindigt met een uitspraak die de mens Demedts ten voeten uit typeert: Hij schonk vertrouwen aan de mensen.
Het belang en de betekenis van André Demedts als cultuurdrager kunnen moeilijk worden overschat. Letterlijk en figuurlijk is hij een veldwerker geweest.
Aan zijn professionele loopbaan heeft André Demedts altijd een niet aflatende inzet verbonden voor de taak die hij voor ogen had waar het de verspreiding van de cultuur in de brede zin van het woord betrof. Vanuit de jeugdbeweging hij was toen lid van de KAJ-afdeling, met als inspirerend en blijvend voorbeeld kardinaal Cardijn heeft die inzet zich concentrisch uitgebreid tot een bijna alomtegenwoordigheid in het culturele veld. Demedts heeft, om het met een metafoor uit te drukken, een steen in het water gegooid en binnen de kringen die zich daar rond hebben afgetekend, zijn plaats weten te vinden, een plaats die er op geen enkel moment op gericht was tot eigen eer en glorie naar buiten te treden, maar in de eerste plaats anderen met zijn enthousiasme aan te steken en hen de weg te wijzen die nu eenmaal moest worden gegaan.
Ik wijs hier op zijn inzet als redacteur van een aantal tijdschriften jongerentijdschriften zowel als gevestigde literaire bladen en heel specifiek op zijn inzet voor twee monumenten in ons taalgebied: Ons Erfdeel en het KVF, het Komitee voor Frans-Vlaanderen
Baken voor Demedts blijvende aanwezigheid in het culturele veld vormen eveneens de honderden recensies die hij schreef voor o.m. de Standaard der Letteren. Hoeveel bijdragen hij heeft gewijd aan werk van collegas-auteurs valt moeilijk te becijferen. Als criticus benaderde hij een literair werk steeds vanuit zijn totale persoonlijkheid. Zowel in zijn scheppend oeuvre als in zijn kritische bezigheid is André Demedts altijd een tegenstander gebleven van het deeldenken, dit vanuit de esthetica die hij altijd trouw is gebleven en die hij zelf als volgt omschreef: Wat zijn we zonder levende waarheid? Wat als er geen hart in klopt, als er geen mens achter staat
Ook wanneer hij moeilijk achter een boek kon staan, berichtte Demedts erover op zijn weerhouden. Het getuigt van zijn menselijke grootsheid dat hij ook op zon momenten zijn macht als criticus-van-aanzien weigerde te misbruiken
Als substraat voor zijn kritisch werk, voor zijn inzet als redacteur van tijdschriften, voor zijn pragmatische bekommernis om onze taal en cultuur blijvend levend te houden, zeker in Frans-Vlaanderen, de streek die hem zo nauw aan het hart lag, geldt zijn Vlaamse overtuiging. Demedts geloofde, als het ging om de ontvoogdingsstrijd van zijn volk, in de permanente revolutie die, zoals o.m. blijkt uit de romantetralogie De eer van ons volk, nauw samenhangt met een historisch besef én met de verbetering van de materiële levensomstandigheden, waarin een eigen, volksverbonden cultuur wortelt en tot bloei komt. Aan dit inzicht relateert Demedts, zonder daarom een Vlaams-particularist te worden, een naar het romantische neigende liefde voor zijn taal
Het creatieve oeuvre van André Demedts is omvangrijk, niet alleen waar het het aantal publicaties betreft ongeveer 75 in totaal - maar evenzeer waar het gaat om de verschillende literaire genres die erin vertegenwoordigd zijn: poëzie, romans, verhalen, toneel, jeugdboeken, monografieën over door hem bewonderde auteurs
Vaarwel blijft voor mij een van de meest intrigerende bundels die André Demedts ooit heeft geschreven. Ik alludeer hiermee niet zozeer op de vaak eruit gebloemleesde gedichten als Lof van mijn land, of De paarden, of het Gelegenheidsvers waarmee de bundel wordt afgesloten en waarvan zeker de aanvangsverzen tot het collectieve geheugen zijn gaan behoren, k Heb Lieze weergezien. Zij stond stil in de regen. / Toen ik haar riep, bewogen haar ogen verrast.
Persoonlijk lees en herlees en blijf ik herlezen het gedicht De Lentebeek, dat ik zelf tot een van de hoogtepunten reken in de Nederlandstalige lyrische poëzie.
Ik sta hier over dat vlieten gebogen,
ik heb mijn lot in t voorbijgaan ontwaard
om af te ronden met deze strofe:
Uit is de tijd van mijn zoekende stromen,
toen ik, bloeiend en spelend, mijzelf nog was. Een bron word ik nu en zaad aan de bomen,
water en bloesems, zij ontvluchten mij ras.
Binnen het spanningsveld poëzie-proza, dat veel meer omvat dan een formele aspect ervan , groeit Demedts in zijn proza weg van de ik-gebondenheid en kiest hij nadrukkelijk voor de sociale inzet die hem als mens steeds is blijven typeren
Demedts grijpt in zijn historisch fresco Geluk voor iedereen (1981) terug naar de ongeluksjaren 1840-1848, toen Vlaanderen, vooral dan West- en Oost-Vlaanderen, in een doffe sfeer van ellende verzonken was. Aan het slot van de roman legt hij zijn hoofdfiguur Jin (Julien) Kroebels deze idee in de mond: Leren leven was zon moeilijke les. Jin Kroebels in de concrete belichaming van Demedts filosofie van de permanente revolutie: in hem leeft de kiem van het verzet tegen iedere vorm van onrechtvaardigheid, hij weigert te aanvaarden dat het geluk er alleen zou in bestaan gewoon te worden aan last en leed. Daarom sluit hij aan bij de revolutionaire beweging die het Belgische Koninkrijk ten val wilde brengen, maar in Risquons-Tout een smadelijke nederlaag opliep.
Zelf zei Demedts als antwoord op de vraag waarom hij het boek had geschreven: Opdat degenen die na ons komen zouden weten wat ons volk geleden en doorbeten heeft, om ons meer welvaart en geluk te schenken.
En tekenen volgende uitspraken niet de mens Demedts, en evengoed de auteur: Het leven is niet anders dan een strijd tussen goed en kwaad, licht en donker, in en buiten ons. Het is niet de uitslag, het is onze inzet die telt. En een tweede voorbeeld: als Jin Kroebels het voorstel krijgt om hulponderwijzer te worden, twijfelt hij, want ik zou mezelf niet meer zijn. En dan noteert Demedts: Hij bedoelde de overtuigde revolutionair, in wel en wee met de machtelozen verbonden, die bij zichzelf besloten had tot zijn laatste snik voor hun ontvoogding te zullen strijden.
Schrijvend aan zichzelf, vooral dan in en door de poëzie, schrijvend vanuit de idee van de permanente revolutie die als basisgedachte zijn prozawerk schraagt, levend vanuit zijn nooit aflatende inzet in verenigingen en tijdschriften voor de culturele opwaardering van zijn volk, is André Demedts zijn eigen weg gegaan. Ik laat, om te eindigen, de auteur nog twee keer aan het woord.
Een citaat vooreerst uit een interview met José de Ceulaer: Ik ben liever alleen en trouw dan met velen en beschaamd over mezelf.
En uit het gedicht In memoriam uit de bundel Vaarwel:
Ik heb mijn werk gedaan,
trouw en zorgvuldig, met liefde en moed.
Jooris van Hulle
Waregem, 18 augustus 2006
|