Hulde door Anton van Wilderode bij 70e verjaardag in Kortrijk :
Gedurende de vele jaren dat ik hem ken en in de jongste tijd althans geregeld mag ontmoeten is hij nauwelijks veranderd. Hij kijkt op, de ogen helder onder de zware wenkbrauwen, wijs en weemoedig en toch een beetje ironisch glimlachend en vragend daarna, met de zachte stem waarmee men gedichten leest. Hij luistert gaarne én aandachtig, thans iets duidelijker naar de spreker toegekeerd om hem langs de ' goede kant' op te vangen. Zijn antwoorden zijn altijd bezonnen, wat niet noodzakelijk 'bezadigd' hoeft te betekenen - want over ideeën en situaties, feiten en toestanden, mensen en meningen heeft hij een persoonlijk oordeel dat soms (wanneer het om levensbeschouwing en idealen, en niet om zijn eigen persoon gaat) vinnig en verbeten geformuleerd wordt. Hij verdedigt wat hij op een onrechtvaardige wijze aangevallen ziet, hij bemint heftig het bedreigde en hij verdedigt menigmaal standpunten die niet direct in de lijn van de voorgekauwde opinies liggen. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De boerenjongen, die in 1937 de ouderlijke hoeve verlaat om zich ongehinderd aan zijn literair en algemeen-cultureel werk te kunnen wijden, is ook als leraar en directeur van een radio-instituut zijn rechte weg gegaan, zonder uitdaging maar ook zonder compromis. Glimlachend, een teken van sterkte. In die veertig jaar is hij iemand geworden die niet meer weg te denken is uit het lange, moeizame en nog niet voltooide proces van ontwikkeling dat ons tot een zelfstandig volk moet voeren. ' Vóór onze dood ! ' zoals hij het in zijn gedicht Vlaanderen al heeft gehoopt.
Vanzelfsprekend beschouw ik André Demedts allereerst als literator, dat is dichter en essayist, romanschrijver en novellist, criticus en chroniqueur, voordrachtgever en mentor. Zijn gehele letterkundig werk (het aantal van zijn als boeken uitgegeven teksten bereikt bijna dat van zijn huidige zeventig levensjaren !) is een queeste of zoektocht naar het geluk, dat slechts in de toekomst of/en in een ander bestaan zal verwezenlijkt worden. Het besef dat wij hier en nu, in de tussentijd, alleen maar scherven en fragmenten kunnen veroveren, dat wij slechts gedeeltelijk gelukkig mogen zijn, vervult hem met melancholie en zielsverdriet (zie vooral in zijn poëzie), maar kan hem de hoop niet ontnemen (lees zijn romans en verhalen) noch ontslaat hem van de moedige moeizame arbeid voor gezin en gemeenschap (denk aan zijn kritisch en essayistisch werk : aan zijn lezingen en spreekbeurten). Want de droom in de verte blijft trekken, en hij heeft hem naderbij gebracht door stichtingen en inspiratieve medewerking aan velerlei initiatieven, door woord en daad, en vooral door de liefde die hem bij dat alles bezielt en die hij aan zeer velen heeft doorgegeven. Dat toekomstgerichte werk belet hem intussen niet zich te verdiepen in wat het verleden heeft gegeven én heeft te geven. In de schatkamer van zijn benijdenswaardig geheugen én van zijn talloze met zorg bijgehouden notities bewaart hij zoveel merkwaardigs over de geschiedenis van zijn familie, zijn streek en zijn volk dat hij er levenslang uit putten kon om zijn scheppend werk te stofferen met werkelijkheid.
Hij weet veel over oude taalvormen, hij kent gebruiken en gewoonten van vroeger en de mensen uit de tijd achter zijn rug zijn hem bijna even vertrouwd als de levenden die zijn pad kruisen. Hij leeft in, en schrijft vanuit, een diepe verbondenheid. Dit Huldeboek, dat ook een Liber amicorum is in de meest letterlijke zin van het woord, bewijst zijn veelzijdige arbeidzame belangstelling voor zijn land en volk, binnen en buiten de (staats) grenzen : Vlaanderen, Vlaanderen en Frans-Vlaanderen, Vlaanderen in Nederland, Vlaanderen in Europa, Vlaanderen in de wereld.
Het is (gelukkig) veel te vroeg om een balans op te maken. Maar voor mezelf kan ik alvast een vlugge en onvolledige opsomming geven van wat de creatieve kunstenaar André Demedts ons heeft geschonken.
Hij is de dichter van een aantal verzen die tot het geliefde blijvende bezit zullen behoren, als bijvoorbeeld : Je naam, Witte Kerstdag, De avondster, De paarden. Lof van mijn land, Requiem, De kieviten, Gelegenheidsvers, Mak ik ?. In 't gras, en elke lezer en poëzieliefhebber zal naar eigen voorkeur makkelijk aanvullen.
André Demedts is de schepper van enige romanfiguren die veel vertolken van wat hem en ons bezighoudt in dit beminde onvolkomen bestaan. Ik denk vooral aan Johannes en Hugo Van Leyda (uit Kringloop om het geluk), aan pastoor Ferdinand Bogaerts (uit In uw handen), aan vader en zoon Van Huysse (uit De levenden en de doden), aan meester Van Nieuwenburgh en pastoor Vlaemynck (uit Nog lange tijd), aan Karel en Arnout Gillemijn (uit de romancyclus De eer van ons volk)...
En hij heeft in het eerste deel van deze quatrologie, De Belgische Republiek, in de laatste korte hoofdstukjes 65 tot 69 (waarin hij de uiterste dagen en dood verhaalt van Karel Gillemijns dochter Maria) een uniek stuk proza geschreven dat pulseert van mannelijke tederheid, intense inleving en groot vormvermogen. Al wie deze bladzijden leest zal het boek uit de handen leggen met het besef dat hij of zij kennis mochten maken met de evocatie van een mens, een bestaan en een noodlot dat men zich slechts uit de boeken van de grootsten herinnert. Het dappere ongelukkige boerenmeisje Maria, dat tegen de wil van haar moeder maar met het gedoogzaam medeweten van haar vader, de geliefde is geworden van boever Djaak Van der Velde, sterft aan tering. Terwijl zij volgens de aloude gebruiken wordt ' afgelegd ' zit vader Karel Gillemijn in de schemerende koestal, bij de snuivende en herkauwende dieren, beladen met al het verdriet van de wereld. Hij vecht er zijn eenzaamste strijd uit en gaat dan, dapper tegen beter weten in, naar haar doodsbed op de voutekamer. Goede avond, Maria. Wij die over moeten blijven zullen je nooit vergeten, want alles wordt onvergelijkbaar anders en armer zonder jou.
Woorden én waarden. Het literaire én overige werk van André Demedts ontstond uit eenzelfde bezieling, eenzelfde trouw, eenzelfde illusieloze moed en eenzelfde liefde. Zijn leven is een opus magnum dat ons met genegenheid en trots vervult. Hij schrijft verder, hij werkt verder. Tussen de hoeve Den Elsbos, waar hij geboren werd, en het witte huis in de Condédreef te Kortrijk, waar hij thans in 1976 woont, ligt een bestaan dat evenveel betekenis heeft voor ons volk als voor de man die het doorleefde. Hij moge weten in deze adempauze tussen werk en werk dat wij hem dankbaar zijn.
(Anton van Wilderode, Huldeboek André Demedts, Davidsfonds Kortrijk n.a.v. 70ste verjaardag)