(bijdrage van Dirk van Assche in Jaarboek De Franse Nederlanden/Les Pays-Bas Français, nr. 31, 2006, Ons Erfdeel vzw, Rekkem, pp. 173-177) Op 8 augustus 1906 werd in Sint-Baafs-Vijve André Demedts geboren. Het cultureel centrum in Sint-Baafs-Vijve, dat zijn naam draagt, heeft een heel programma opgezet naar aanleiding van deze honderdste verjaardag. Het valt te betwijfelen of deze organisaties meer dan wat regionale belangstelling zullen kunnen bewerkstelligen. Hopelijk vergis ik mij hierin, want André Demedts is deze belangstelling zeker waard.
De meeste mensen zullen zich Demedts vooral herinneren als de auteur van een omvangrijk literair oeuvre dat bestaat uit gedichten, romans, novellen en essays. In 1990 ontving hij, twee jaar voor zijn dood, een Staatsprijs als bekroning van zijn hele oeuvre. In 1995 publiceerde uitgeverij Davidsfonds/de Clauwaert nog een herdruk van De eer van ons volk, in een band samengebracht met zijn Verzamelde gedichten. Naar aanleiding van deze publicatie typeerde de Nederlandse criticus P.H. Dubois het werk als volgt:
vanaf de eerste tot de laatste bladzijde [komt men] dezelfde man tegen, peinzend, melancholiek, kwetsbaar, bewogen, met een moedige wil tot leven, wiens geest steun zoekt in historische perspectieven als om rechtvaardiging te vinden voor een relativerend scepticisme, waarin teleurstelling en ontmoediging gepaard gaan met hoop en geloof. (1) Het werk is echter nog moeilijk verkrijgbaar. In de onlangs verschenen Vlaamse Bibliotheek, een reeks van 37 Vlaamse romans uit de periode 1927-1970, is geen boek van Demedts opgenomen. In sommige bloemlezingen worden er nog wel gedichten van hem geplaatst.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
André Demedts was een bekende auteur, maar een groot deel van zijn betekenis ligt volgens mij in zijn cultuurpolitieke activiteiten. Hij heeft aan de wieg gestaan van heel wat culturele initiatieven die tot op de dag van vandaag waardevol werk leveren. Hij beheerste als geen ander de kunst om mensen enthousiast te maken. Op deze manier wist hij de negentienjarige Jozef Deleu ervan te overtuigen, samen met andere jongeren, een tijdschrift op te richten waarmee belangstelling zou worden gewekt voor de moeilijke situatie waarin de Nederlandse cultuur in Noord-Frankrijk zich bevond. Het eerste nummer van Ons Erfdeel, dat in augustus 1957 verscheen, kwam er met de financiële steun van Demedts en hij schreef er ook een bijdrage in. Ons Erfdeel handelde in de beginjaren voornamelijk over de relatie met Frans-Vlaanderen, maar al vanaf het tweede nummer kwamen Nederlanders in de redactie en werd het blad langzamerhand wat het nu nog altijd is: een cultureel tijdschrift over de taal en cultuur van Vlaanderen en Nederland. In 1976 groeide uit Ons Erfdeel het tweetalige jaarboek De Franse Nederlanden-Les Pays-Bas Français, waarin de belangstelling voor Noord-Frankrijk en de relaties met de cultuur van Vlaanderen en Nederland centraal bleven staan.
Essentieel is dat Demedts van begin af aan pleitte voor een pluralistische aanpak. In een brief van 19 december 1956 waarin hij Jozef Deleu uitnodigde om bij hem thuis te komen praten over de oprichting van een tijdschrift, schrijft Demedts dat hij een jonge man zocht die zich los van partijpolitieke overwegingen wilde inzetten voor Frans-Vlaanderen(2) . In de bloeitijd van de verzuiling - in België woedde op dat ogenblik de schoolstrijd en de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog en de repressie waren nog lang niet vervaagd - was een dergelijke houding uitzonderlijk.
In de samenwerking met Frans-Vlaanderen pleitte Demedts niet alleen voor openheid, maar ook voor voorzichtigheid en realiteitszin. De Vlaamse beweging in Frankrijk was tijdens de Wereldoorlog grotendeels in de collaboratie verzeild geraakt en Jean-Marie Gantois, de belangrijkste leider, was veroordeeld. Na de oorlog was de Vlaamse beweging in Frankrijk dan ook gecompromitteerd. Voor Demedts stond het vast dat de samenwerking moest plaatsvinden in een sfeer die vanaf het begin het vermoeden van een politieke inmenging uitsloot(3) en dat het op de eerste plaats om een culturele samenwerking moest gaan. Samen met Luc Verbeke organiseerde hij in 1948 een Frans-Vlaamse begroetingsdag in Waregem, waaruit later het Komitee voor Frans-Vlaanderen groeide, waarvan Demedts zelf tot 1969 voorzitter was. Dank zij zijn voorzichtige optreden wist hij verschillende Frans-Vlamingen ervan te overtuigen opnieuw samen te werken. Mensen als de Franse Streuvelskenner Pierre Berteloot en de docent Nederlands Maxime Deswarte steunden hem daarbij. Figuren als J.M. Gantois vonden hem te voorzichtig en hebben in hem dan ook nooit een volwaardige gesprekspartner gezien.
Naast zijn vele activiteiten voor Frans-Vlaanderen was Demedts ook in Vlaanderen zelf zeer actief. Met zijn meer dan drieduizend voordrachten oefende hij een belangrijke invloed uit op het culturele leven in Vlaanderen. Hij was directeur van de gewestelijke openbare omroep West-Vlaanderen, stond aan de wieg van het tijdschrift Vlaanderen (vroeger West-Vlaanderen), was redacteur van Dietsche Warande & Belfort en ook lid van de Kultuurraad voor Vlaanderen. Daar werkte hij nauw samen met socialistische en liberale vrijzinnigen als Ger Schmook en Adriaan Verhulst. Voor hen was Demedts een van de weinige katholieken in wie ze vertrouwen hadden.
Openheid was dan ook een van de belangrijkste eigenschappen van Demedts, zowel op politiek als op cultureel vlak. Demedts zag bijvoorbeeld als criticus het talent van jonge auteurs als Louis-Paul Boon en Hugo Claus.
Het zou goed zijn als deze honderdste verjaardag de aanleiding is tot een studie over de cultuurpolitieke betekenis van deze figuur. Een belangrijk deel van zijn archief is gedeponeerd in het Letterenhuis in Antwerpen (4) en heel wat getuigen zijn nog in leven. Nu moet er alleen nog een jonge historicus gevonden worden die dit interessante werk wil aanvatten.
Beknopte bibliografie:
André Demedts, De eer van ons volk: tetralogie, Davidsfonds/Clauwaert, Leuven, 1995, 4 dln. (vol. 1: De Belgische republiek, vol 2: Hooitijd, vol 3: Goede avond, vol 4: Een houten kroon.)
Rudolf van de Perre, André Demedts: een monografie, Davidsfonds, Leuven, 1986, 334 p.
Noten:
1. Cfr.: P.H. Dubois, Een epos van André Demedts, in Ons Erfdeel, 1996, nr 4, pp. 585-587
2. Cfr: Jozef Deleu, André Demedts 60 jaar. Zijn betekenis als cultuurpoliticus, in Ons Erfdeel, 1966, nr. 4, pp. 22-27 en Afscheid van een leermeester. Bij de dood van André Demedts (1906-1992), in Ons Erfdeel, 1993, nr 1, p. 107.
3. Cfr: André Demedts, Tien jaar kontakten met de Franse Nederlanden, in jaarboek De Franse Nederlanden-Les Pays-Bas Français, 1976, pp. 170.
4. In de tijdschriften Vlaanderen (nr. 296, juni 2003) en Zuurvrij. Berichten uit het AMVC-Letterenhuis (4, juni 2003) gaf Peter Balcaen hierover al een eerste aanzet.
Uit: Jaarboek De Franse Nederlanden/Les Pays-Bas Français, nr. 31, 2006, Ons Erfdeel vzw, Rekkem, pp. 173-177 www.onserfdeel.be
|