Ik ben allom tegenwoordig, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Agaath.
Ik ben een vrouw en woon in sky is the limit () en mijn beroep is mijmeren.
Ik ben geboren op 26/10/1962 en ben nu dus 62 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: lezen, keramiek, muziek, dieren, mijn dochters, van't leven genieten....
Ik ben vier jaar geleden plots blind geworden. Sinsdien bekijk het leven door een roze bril, ik werk in het zwart en tast in het duister.
Dit is wat ze noemen prettig gestoord.
Hij is een buurjongen van in mijn jeugd. We waren altijd samen, als klein kind al. Hij was degene die me leerde rolschatsen, verstoppertje met me speelde en net geen doktertje wou zijn. Hij was ook degene die me verdedigde tegen de boze wereld, maar vooral tegen die rotjongens van de straat. Hij was toen al agressief, maar nooit tegen mij. Toen we ouder werden, was hij degene die me mee nam naar de disco, maar evengoed naar een rustige zaak waar we urenlang zaten te filosoferen. Over de wereld en hoe we die zouden veranderen. over onze studie en over de liefde. Hij was galant, plaatste mij op een voetstuk. Voor hem was ik zijn prinsesje al heeft hij me dat nooit gezegd. Nee, dat kon je als man niet toegeven, niet als je een echte man was. Hij vocht nog altijd voor me, troostte me als ik weer een hopeloos was en met zijn rustige stem zong hij liedjes voor me. Nooit heeft hij me verteld dat hij verliefd op me was, dat moest ik jaren later horen van zijn broer. Maar ik was het dus wel, stapelverliefd. Ik zei ook niets, een meisje doet zoiets niet. Al die jaren wachtte ik, tot hij eindelijk het lef zou hebben om het me te vertelle, maar nee,... niets. Ik trouwde met een ander. En mijn huwelijk mislukte. Soms dacht ik nog eens aan mijn oude vriend. Wat zou er gebeurt zijn als ... Zouden we gelukkig zijn geworden? En nu, na al die jaren, zie ik zijn broer weer. Ik zit op een terrasje, te genieten van de vroege lente. Mijn geboortedorp voelt vreemd bekend aan, zelfs na al die tijd. Hij komt bij me zitten, we drinken wat en nog wat... Dan komen de verhalen, over vroeger en nu. Mijn vriend is para gewonden, heeft carière gemaakt in het leger. Hij is ook getrouwd, ook zonder succes. Ik luister, mijn hart bibbert een beetje. Herinneringen dwalen door mijn hoofd, ik heb nog altijd een zwak voor hem. Zijn broer verteld verder. Dat mijn vriend gescheiden is, geen kinderen. Dat hij laatst een vrouw leren kennen heeft, een schat van een vrouw. Hij heeft haar voorgesteld aan de familie. Iedereen is vertederd door haar lieftalligheid. Ik luister nog steeds, met minder zin welliswaar. Op de één of andere manier doet deze mededeling afbraak aan mijn perfecte dag. En dan gaat zijn broer verder: "Gisteren heeft onze R. me gebeld. Hij wil die vrouw niet meer zien. Hij is te weten gekomen dat zij niet gezond is. Naar het schijnt zou ze een spierziekte hebben en R heeft gezegd dat je daar niets mee bent. Om zijn woorden te gebruiken: 'Mee zo een wijf zijde niks ...'" Ik luister stomverbaasd. Al die jaren dacht ik dat hij ... Niks galant of bezorgd of troostend. Hij was een oude vlam ... een mens kan zich vergissen ...