Ik ben allom tegenwoordig, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Agaath.
Ik ben een vrouw en woon in sky is the limit () en mijn beroep is mijmeren.
Ik ben geboren op 26/10/1962 en ben nu dus 62 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: lezen, keramiek, muziek, dieren, mijn dochters, van't leven genieten....
Ik ben vier jaar geleden plots blind geworden. Sinsdien bekijk het leven door een roze bril, ik werk in het zwart en tast in het duister.
Dit is wat ze noemen prettig gestoord.
Ken je die mensen die alleen maar gelukkig zijn, als ze merken dat jij dat niet bent? Wel, ik heb net een hele middag doorgebracht in hun gezelschap ... heerlijk was dat ... Ik was uitgenodigd op het verjaardagsfeestje van een klein meisje, ze werd vijf. Eigenlijk zag ik dat niet zitten, maar ja, soms moet je gewoon. Dus ik op weg, met mijn cadeau, mijn stok en een hoop goede wil. Het feestje werd gehouden in een klein kabouterhuisje, met een nog kleinere tuin. Ik, mijn dochter en 15 onbekenden. Ja vader en moeder van de jarige waren er ook, maar die waren zo druk bezig, dat ik ze vooral niet wou storen. Dus aan tafel met die mensen, god mag weten wie ze allemaal waren ... De mannen hadden zich in de salon verzameld, die ammuseerden zich wel, ze hadden vooral veel dorst. De moederse en de andere vrouwen nestelden zich in de keuken tussen de koffie en zelfgebakken taarten. Ik volgde als een volleerde kokkin. En toen raakten ze op dreef ... Wat een lekker gebak, zelf gemaakt? ... En waar koop jij koffie? ... In winkel zus en zo?... Oh, veel te duur... Ik ben al geen zoetebek en van taarten bakken ken ik ook niks. En ik ban van het principe: als je er niks van afweet, hou dan wijselijk je mond. Dus daar zat ik dan, met een glimlach op mijn gezicht, want we moeten geïnteresseerd lijken ... dat ben ik dus niet. Ik zit te denken wat ik allemaal nog moet doen, als ik straks weer thuis ben. En ik zwijg. Blijkbaar stoort dat de dames, ze vallen stil. Eén van de madammen, ze klinkt als mevrouw Ooievaar, vraagt me of ik nu ondertussen al wat beter zie... "Nee, madam, dat veranderd niet meer." Okee,daar zaten ze op te wachten, het startzein is gegeven. "Ach kind, hoe erg. En hoe is dat gebeurt?" Ik doe mijn verhaal... "En waar woon je dan?" Ik vertel hen dat ik nog steeds op hetzelfde adres woon, er is iets met mijn ogen, niet met mijn benen. "Tja, en kan je alleen eten dan?" "... ja madam, dat lukt best." De meest bizarre vragen krijg ik naar mijn hoofd gesligenrd, maar ik ben het gewoon, ik antwoord beleefd en geduldig. Dan zegt één van die madammen: "Weet je, je kan nog altijd in het oud peekeshuis gaan zitten, daar helpen ze je wel verder..." Ja sorry, maar dat gaat me even te ver... Ik vertel haar dat het een ouderlingentehuis noemt en dat ik daar wel iets te jong voor ben. "Tja, waar moeten ze u anders steken?" Zegt de vrouw ... Ze heeft niet door dat ik dadelijk ga ontploffen. Ik neem mijn tas koffie, giet ze goed vol met hete koffie en als ik ze terug op tafel wil zetten ... oeps, ik stoot per ongeluk tegen haar hoofd. Stom van me, ik weet het ... de gesprekken stoppen, ik voel hoe iedereen me aankijkt. Maar ik wordt niet rood, nee hoor, ik ben kalm, zet mijn tas op tafel en zeg me een uitgestreken gezicht: "Madam, u heeft gelijk ... in het oud peekeshuis zou dat nooit gebeuren ..."
Elke week ga ik op bezoek bij mijn moeder. Ze is slecht te been, dus als Mohamed niet naar de berg kan komen .... Onlangs heb ik een paar leuke CD's voor haar gevonden, die ga ik vandaag meenemen. Daar houdt ze van, muziek. Ze is een kind van de oorlog, acht was ze toen die uitbrak. Nooit iets te kort gehad, in die tijd. Ze kwam uit een heel muzikale familie. Mijn grootvader, oudooms en tantes hadden een orkest: big band. Thuis werd stiekem naar BBC geluisterd .... Dus als ik mlijn moeder een plezier wil doen, zoek ik platen van Glenn Miller, Tommy Dorsey en al die andere grote namen. Ze hebben geen geheimen voor me, ik kreeg ze met de paplepel ingegoten. Als klein meisje zong ik mee met the Andrew Sisters, danste op de tonen van Trini Lopez en keek naar de films van Sinatra. Ik kende het verhaal van de Ratpack, swingde met Sammy Davis jr. Haar lieveling was Ella Fitzgerald, de zwarte muziek, rauw en doorleefd want mama was een grote liefhebber van Jazz. Mijn vader daarentegen leefde voor zijn gitaar. Hij had een klassieke muziekopleiding genoten. Ik zie hem nog aan de eetkamertafel zitten, de gitaar in zijn armen oefenent op één of ander ellendig stuk muziek. Nee, dan vond ik concerto d'aranjuez veel leuker. Virtuoze gitaarmuziek, zwoel en een beetje zoet ... heerlijk. Zijn lievelingen waren Jose Reliciano, ook een blinde ... toevallig? En natuurlijk Django Reinhardt. En dat allemaal in het disco tijdperk. Mijn vriendinnen vonden dat wij maar een gek gezin hadden. Geen Vlaamse schlagers of Dolly Dots, of Luv ... Ik kende die groepjes wel hoor, ik keek ook naar Toppop, maar ik vond er maar niks aan. Al die huppelende trienen met hun achterwerk halfbloot.... Nee, ik koos voor de soul. Isaac Hayes, met zijn kelderstem, zacht en vooral erotisch ... Ik was blijkbaar heel vroeg volwassen, grijns. Of Marvin Gaye, daar kon je tenminste op dansen. Op mijn zestiende leerde ik een Surinaamse jongen kennen en toen was het hek helemaal van de dam. Voor mij alleen nog zwarte muziek .... Mijn moeder kon die redenering volgen. Ik bleek haar soepele heupen en bewegingsdrag geërft te hebben. Je neemt je verleden mee. Dus mijn kinderen werden als baby al getroost met blues en zachte soul. Want dat is voor mij wel een vereiste: muziek moet een melodie hebben en zacht zijn. Een goed rocknummer zo nu en dan is leuk maar ik mag er geen hoofdpijn van krijgen. en dat vind mijn dochter ook. In de tijd van de boem boemmuziek, luistert zij naar musicals, melodieuse zangstemmen en de oldtimers. Als ze gaat stzappen gaat ze volledig uit de bol. De drums bonken in haar hersenen en ze geeft zich volledig. Maar dat is op feestjes. Ik kan me niet voorstellen dat ze dat een hele dag zou doen. Laatst ontdekte ze een CD van Robbie Williams, de held van deze tijd. Hij zong liedjes van Sinatra, Davis en de oude garde. Geweldig vond ze die CD. En toen ik haar later, smanen met mijn moeder, oude nummers hoorde draaien, stond ik versteld. Ze kende alle teksten, alle liedjes ... Waarschijnlijk vinden haar vriendinnen haar maar een speciaal gevalletje, net als mij, zoveel jaren geleden. Wij horen niet bij die meute, die iets mooi vinden omdat het de bedoeling is dat je het mooi vind. Nee, wij zijn meisjes met een eigen wil, een eigen goesting en niet alleen wat muziek betreft. En daar mogen we fier op zijn. Ik zit met mijn dochter en moeder aan tafel, de CD's passeren één voor één. We zingen, vertellen mopjes, halen herinneringen op. Drie vrouwen... drie generaties... zo verschillend en toch zo gelijk...
Het is heerlijk buiten. De zon schijnt, geen wolkje aan de lucht, alles blauw en groen. Ik sleur een tuinstoel uit de grage, zet me in het zonnetje en geniet. Die eerste stralen... onbetaalbaar. De vogels tsjierpen en fladderen al enkele weken langs mijn hoofd, ze hebben het druk. Iedere lente wordt hier grote schoonmaak gehouden bij de gevleugelde vrienden. Eksters zitten in mijn schoorsteen. Gooien alle rotzooi van het vorige jaar uit hun nest, dus in mijn tuin en herbeginnen dan vlijtig te bouwen. De duiven installeren zich op mijn wasdraad, kakken op plaatsen waar ik het niet leuk meer vind en lachen me uit als ik volle kracht mijn hand in hun hoopje kak duw. En dan die kleine, lieve pietevogels. Ik heb geen idee hoe je ze noemt, voor mij zijn het pietevogeltjes. Klein, met een rode borst en ergens nog iets blauw ook. Ze maken echt overal hun nestje. In mijn bruidssluier, mijn klimplanten tegen de gevel en een paar jaar geleden zelfs in mijn brievenbus. Toen had ik nog een brievenbus naast mijn voordeur. Je weet wel, een gleufje: een ingebouwde windzuiger. Maar elk jaar kwamen die piepevogels erin zitten, verbouwen en daarna gillen. Het moet een heel vruchtbare moeder geweest zijn, de kuikens bleven maar komen. En als er een kleintje niet sterk genoeg was, nou dan bleef dat gewoon in het nest tot het begon te stinken. Nu ben ik een heel proper meisje, dus de brievenbus werd toegemetseld en de pioepevogels moesten maar een ander onderkomen zoeken. En nu ... zitten ze dus verspreid. Mij niet gelaten hoor. Eigenlijk zijn ze best grappig... En dan is er Pierre. Pierre is een mus. Een stoere, verantwoordelijke mus, die door het vuur loopt, of liever trippelt, voor zijn gezinnetje. Ik heb Pierre een aantal jaren geleden leren kennen. Hij woonde toen in mijn garage in de achterachterhoek. Samen met een aantal neven en nichten, vermoed ik. ze hadden er een soort flatgebouw voor mussen gebouwd, inclusief zonnebank en wintertuin. Het was een echt kunstwerkje. Als het zonnig was, scheen de zon in hun nesten, verborgen tussen de bruidssluier die binnen in mijn garage gegroeid was. Elke ochtend zag ik Pierre vertrekken, fladderend door het gebroken ruitje van de garage. Maar samen met Pierre en zijn gezin, kwam ook het gezin muis mijn garage inpalmen. En dus werd het garageraampje gemaakt, muis gedood. En Pierre? Die verloor ik uit het oog. Maar vorige zomer, tijdens de hitte, hoorde ik gestommel op mijn tuintafel. Ik was een boek aan het lezen op mijn terras en ik hoorde kleine pootjes over mijn tafel schuiven ... Pierre ... Hij was helemaal niet bang, tjiepte vrolijk alsof hij blij was om terug te zijn. De rest van de zomer waren we onafscheidelijk. Elke ochtend opende ik mijn deur, riep zijn naam en binnen een paar tellen was hij daar, vrolijk fluitend. Ik deed mijn werk in huis, hij zat op de venssterbank en vertelde me hoe zijn dag verliep. Als ik buiten zat, kwam hij erbij zitten, naast mijn boek of glaasje wijn. Als hij te lang duurde eer ik reageerde op zijn getjiep, stapte hij tot in mijn veranda, tjierpte eens extra hard en vertrok weer naar buiten. Jaa, Pierre had een karaktertje... Het werd herfst, winter, mijn deur bleef dicht. Mijn garagepoort ook. Elke dag legde ik stukjes brood en al wat vogeltjes lekker vinden op mijn terras. En gisteren... Een zacht getik tegen het raam van de veranda. Ik doe de deur open, vind het eigenlijk een vervelend geluid. Fluk maakt van zijn oren, maar het tikken blijft doorgaan. En terwijl ik naar buiten ga hoor ik links van me, op de vensterbank: Tsjiep... tsjiep... Pierre is terug ... dit wordt een prachtige zomer ...