Apart kamertjexml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
We hebben onze mond vol over integratie. Over de rechten van een gehandicapt persoon. Over het feit, dat ze evenwaardig zijn
zijn we allemaal zo verdraagzaam, omdat dat de nieuwe mode is? Omdat we nu bij Europa horen, en het wettelijk verplicht is om verdraagzaam te zijn? Zijn we eigenlijk wel zo verdraagzaam als we doen uitschijnen?
In Geel is een zaak. Midden in het centrum,op de markt. Een deftige zaak; waar je lekker kan eten, of rustig een glas kan drinken. Het zit er altijd vol. Blijkbaar een zaak met een goede naam. Die willen ze kost wat kost behouden,denk ik.
Ik zit binnen, samen met de kinderen. We bestelden net wat te eten en drinken rustig een aperitiefje. Een paar tafeltjes verder zit een collega van mijn dochter,ook een orthopedagoge.Zij is samen met haar leefgroep op stap. Als ze even een praatje komt maken, vertelt ze dat een van de mensen vandaag jarig is. En dat er dus gevierd wordt. Met pannekoeken en een cola.Haar leefgroep bestaat uit vijf mentaal gehandicapten, de één al blijer als de ander.Ze vertellen mopjes, geven hun mening op hun typische ongegeneerde manier. Ik moet moeite doen om niet te lachen. Ze zijn zo eerlijk, zo open en soms slaan ze de nagel op zijn kop. Maar als normale mag je niet reageren. De pannekoeken komen eraan en iedereen begint te zingen. Voor de jarige. Alle vijf en ook de begeleidster. Mijn dochter stoot me aan en zegt: Dit gaat fout". En inderdaad, als de pannekoeken half op zijn komt er een ober naar het tafeltje. Hij praat even met de begeleidster en loopt daarna weer door. Alsof er niets gebeurt is. De collega van mijn dochter komt naar onze tafel. Heel verontwaardigt. "Wwe worden vriendelijk verzocht, om voortaan in een aparte ruimte gaan te zitten als we iets willen eten. We eten niet netjes genoeg en dat zou de andere klanten kunnen storen
" Ze vertrekt met haar groepje, zonder kabaal, zonder ook maar enig vertoon van woede. Mooi alles betalen en buiten.Maar ik? Ik kook
Na enkele minuten wordt ons eten gebracht. En ik kan mooi eten, netjes zonder te morsen. En ik zing niet, ik fluit ook niet
en ik ben niet gehandicapt, ik ben blind
blijbaar wordt er zelfs gediscrimineerd in handicaps. Geestelijk gestoord: buiten. Blind of doof: je mag blijven. Want dan kan je proper eten en dan zing je niet.
Ik roep de ober. Vertel hem dat hij kan kiezen: ik ga buiten zonder te eten, en zonder te betaen. Of ik eet alles op, maar dan kan hij daarna wel de nabijgelegen tafels poetsen. Want spontaan ga ik dan gaan zingen. Met mijn mond vol. En proper eten? Tja, ik ben gehandicapt, dat kan ik niet
Hij zegt niks en wij gaan buiten, zonder eten. Zonder kabaal
Dank u, heer, voor deze verdraagzame wereld.
|