Ik ben Thea van Honk, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Doortje.
Ik ben een vrouw en woon in Oudenbosch (Nederland) en mijn beroep is Huisvrouw.
Ik ben geboren op 02/11/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schrijven van gedichten en verhalen, voor volwassenen en kinderen. Fotografie. Lezen. Dagtripjes maken. Computeren..
01-11-2009
HALLOWEEN
Happy Halloween
Het is donker, er schijnt geen maan... Oei, wat komt daar nu toch aan? Het is een heks, die vliegt op een bezemsteel. Een rauw geluid komt uit haar keel...
Een zwarte kat zit op haar schoot. Maar zijn ogen zijn vurig rood. Voor de deur hebben ze een pompoen neergezet kaarslicht flakkert door de gaten .Dat is dikke pret.
Een spook danst de spokendans, met rammelende keten. en hij slaakt daar bij griezelige kreten. Kinderen lopen gek verkleed en bedelen om snoep. Ze blijven brutaal staan, daar, op de stoep.
Totdat de mensen snoepgoed of appels pakken. Dat verdwijnt dan in grote zakken. Het lijkt een beetje op Sint Maarten en carnaval In de avond waarop met boze geesten verjagen zal.
Wees maar niet bang hoor, in het donker. Kijk maar naar het stergeflonker. Het duurt niet lang, het is maar spel Het is gewoon een soort van feestje, begrijp je wel?
Spoken bestaan niet, en heksen zijn niet echt. Ook al hebben ze op hun rug een grijze vlecht. Dikke spinnen laten zich ook wel zien. Waarom? Nou,heel simpel, dat hoort bij Halloween.
Eindelijk is het zover. Fransje heeft zijn blauwe windjackje aan en hij draagt een pannendeksel op zijn hoofd, als helm. Het deksel is met een touwtje onder zijn kin gebonden.
Nettie heeft een muts op van krantenpapier, die heeft papa helpen vouwen, want dat lukte niet zo goed als met vouwblaadjes op school.
Aan de punt wappert een aan reepjes gescheurd papieren zakdoekje, nu is het net of ze een jonkvrouw is.
Er zijn ook kinderen die er bij lopen als verkleden poezen, en een indiaantje die zijn duim in zijn mond steekt, en een joch in cowboypak met een deken om zijn schouder, en een meisje dat verkleed is als zigeunerin.
Van alles is er te zien. Het begint al donker te worden gelukkig. Wat zal dat straks een feestelijk gezicht zijn, al die kleurige kaarsjes.
Een beetje gevaarlijk is het wel, maar er loopt een mevrouw mee van de club. Die houdt het in de gaten, of de lampions niet afbranden.
De kinderen komen bij het eerste groepje huizen. Ze blijven staan en zingen uit volle borst, en niet helemaal zuiver:"Recra recra gasten, wij komen U verrassen. Wij hebben zo ons best gedaan. Kunt U ons hier laten staan? Heeft U misschien een snoepje, of een appeltje?"Er komt een aardige mevrouw naar buiten die een grote bak minimarsjes en 2 appels in de vuilniszak stopt.
De eerste buit is binnen.
Een dikke meneer geeft ze Engelse drop en een aardig jong meisje komt naar voren met een rol biskiwetjes met chocola er op.
Op naar de volgende groep. "Recra recra gasten...."
Na een uur zijn ze rond en heeft de juffrouw een propvolle zak met lekkers, van chips tot zuurtjes.
Er is pepermunt, kauwgom, drop, chocola, appels, rozijntjes, stroopwafels, kortom, van alles en nog wat.
De kinderen gaan de andere dag met een flink gevulde plasticzak met snoep naar huis terug. Ze hebben een heerlijke vakantie gehad en vinden het ook helemaal niet erg om weer naar huis.
Maar, het is voor Fransje toch ook wel een beetje zielig. Oma Flipse weet raad. Ze zegt:"Dan doen jullie het om de beurt. De ene nacht mag Nettie boven slapen en de andere nacht gaat Fransje boven. Hij is tenslotte toch ook al wel bijna 4, dus, geen echt klein jongetje meer."
Zo zijn ze allebei tevreden. Vanavond mag Nettie als eerste boven slapen. Wat spannend.
De eerste dag kijken ze overal op hun gemak rond en eten in het restaurant. De kinderen gaan naar het speelveldje. Ze hebben de voetbal meegenomen.
De volgende dag, ze hebben allemaal heerlijk geslapen, gaan ze op bezoek in Apeldoorn, bij de Apenheul, waar je allerlei soorten apen en aapjes tegenkomt.
Ze zien de kleine doodskopaapjes, die zou je zo in je zak steken als het mocht, en mee naar huis nemen, maar, dat mag nu eenmaal niet.
Bij de uitgang krijgen de apen te eten. Een meisje slaat met haar hand op een platte teil en ze geeft de apen iets dat op gesneden soepgroente lijkt. Ze deelt stukjes appel uit en daar komen de diertjes op af en gaan bij de mensen en kinderen op hun schouders zitten .
Oh, hadden Nettie en Fransje nou maar zo een geluk...Kijk, dat blonde jongetje daar, met dat rode jackje aan, daar zit een aapje boven op zijn hoofd. Het trekt het jongetje aan zijn haar, zodat het ventje gilt :"Opa, hij zit in mijn haar. Hij draait krulletjes."
Fransje is best een beetje jaloers op het jochie. De juffrouw geeft Nettie en Fransje ook een stukje appel en , ja hoor, het lukt. Even later komen er twee aapjes . De ene kruipt via Fransjes broekspijp omhoog en springt zo op zijn schouder. Bij Nettie zit er een aap op haar arm.
Na de apen wandelen ze heerllijk door het park. Het ziet er zo mooi uit, met allemaal herfstblaadjes en echte kabouter spillebeenpaddenstoelen, rood, met witte stippeltjes.
Vlak bij de uitgang van het park is een grote vijver.Daar zwemmen karpers in,dat zijn heel grote vissen.
Als je een stukje brood in het water gooit is het een gespetter en gekrioel van jewelste en schieten er wel 20 dikke vissen uit het water omhoog. Wow. Natuurlijk moeten ook de kinderen hun kadetjes aan de vissen voeren. Wat een enig gezicht. Ze zouden hier wel de hele dag willen blijven.
Dinsdags is het een regenachtige herfstdag. Nu blijft de familie binnen, en ze hebben het kacheltje aangestoken. De kinderen zitten wat te knutselen.
Swoensdags gaan ze naar het park de Hoge Veluwe, waar je nog vrij rond kunt lopen en waar soms zomaar een hert of een wild zwijn oversteken. Tegen voertijd gaan ze naar het wildpark, dat is een open plek waar de dieren eten krijgen . De mensen mogen dan op een soort tribune gaan zitten, met bankjes, en toekijken met een verrekijker. Wat is het mooi....Die herten zijn zo sierlijk. Nog mooier dan in het Hertenkampje in Westhuizen...Ze hebben van die grote geweien.
En dan die logge everzwijnen die zich door de modder gerold hebben.
Er is ook een klein speeltuintje en een gezellig pannenkoekenhuis, waar ze natuurlijk naar binnen gaan. Dat hoort immers bij de vakantie.
De Vrijdag brengt de familie weer rustig in het huisje door. De kinderen verlangen al naar de avond, want dan wordt er een lampionnenoptocht gehouden en daar moet je verkleed naar toe.
De lampion krijg je dan in de zaal onder het restaurant. Ze moeten dan van huisje naar huisje en moeten dan een liedje zingen waarbij ze van de vakantiegangers iets lekkers krijgen.
Ze hebben er al zin in. Was het maar vast avond...
Het is bijna Herfstvakantie. Op alle scholen in het hele land mogen de kinderen nu op Vrijdagmiddag al naar huis. Het is van tevoren al feest, want eerst krijgen ze op school nog pannenkoeken, die de overblijfmama's en juffen zelf bakken.
Na de smulpartij mogen de kinderen dan voor een weekje weg. Ze moeten ook nog een beetje werken, want tenslotte zitten ze nog in de klas, en, ze mogen een opstel maken, een verhaaltje , waarin ze in hun eigen woorden vertellen, wat ze deze komende week gaan doen.
Voor Nettie en haar kleinere broertje Frans, is het al heel makkelijk. Ze gaat naar de Veluwe. Met zijn zessen in 1 huisje. De kinderen, papa en mama en Opa en Oma Flipse.
Papa heeft van de week een brief gehad. Ze komen in een huisje met de naam Peterselie. Komt dát even goed uit...Ze wonen namelijk ook in de Peterseliestraat. Hoe konden ze het zo uitzoeken.
Als het opstel af is is het al speelkwartier. De kinderen zwermen naar buiten en gooien met losse herfstbladeren naar elkaar.
Na het pannenkoeken eten zegt de juf: "Kom hier jullie rapportje maar halen. Dan kun je naar huis. Ik zal jullie namen afroepen, dan kun je hierheen komen en pakt je rapportje. "
Ze hebben allemaal goed hun best gedaan en er is geen enkel kindje dat een lelijk rapport heeft. Opgelucht staat Nettie even later thuis voor de deur. Ze krijgt wat van mama en papa voor haar mooie rapportje, en savonds ook nog van Opa en Oma Rovers. Ze zijn allemaal wát trots op hun kleinkinderen. Fransje gaat nog niet naar school. Maar ook hij krijgt iets voor in zijn spaarpotje.Dat is ook eerlijk.
De andere dag worden de kinderen vroeg wakker gemaakt. Ze moeten opstaan en aankleden, want ze moeten vroeg weg, om op tijd bij het huisje in Hoenderloo te zijn. Opa en Oma Flipse zullen onderweg ergens op ze wachten, en dan gaan ze koffie drinken.
Het is wel jammer dat het wéér een beetje tegenvalt.Buiten miezert het. Ongezellig.
De rubberlaarsjes gaan ook mee in de auto, voor als ze eens wandelen. En de plastic regenjassen. En een dikke trui. Het kan in de avond al behoorlijk koud zijn.Er is wel verwarming, maar ja, toch...
Spelletjes gaan ook mee. Je hoeft niet een hele dag binnen te zitten, maar in de avond hoef je toch ook niet direct naar je bed. Fransje natuurlijk wel, maar Nettie niet. Er is televisie, dus, daar kunnen ze ook naar kijken. Dan hoeven ze Sesamstraat niet te missen en Piet Piraat en kabouter Plop.
Om half 9 staan ze naast de auto. Bij Amersfoort wachten Opa en Oma Flipse op een parkeerplaats naast de grote weg. Ze hebben een t hermoskan bij zich met koffie, en voor de kinderen limonade, in een fles, en plastic bekertjes, en lange vingers.
In Hoenderloo is een groot parkeerterrein. Ze moeten daar even blijven staan, want Papa moet eerst de sleutel halen van het huisje. Papa Rovers stapt naar het kantoortje. Ze krijgen 1 sleutel met een rood labeltje er aan en een cijfer er op. Gelukkig duurt het niet lang en na tien minuten staan ze al bij Huize Peterselie.
Alle huisjes lijken op elkaar. Ze hebben allemaal planten of bloemennamen. Het dak loopt helemaal schuin tot op de grond. Er is een klein balkonnetje, waar je in de zomer in de zon kunt liggen zonder dat andere mensen je kunnen zien, en je kunt er ook je was ophangen.
Er zijn drie slaapkamers. Beneden een kleintje, daar kunnen Fransje en Nettie slapen, boven een grote, waar twee mensen kunnen slapen en een kamertje met een stapelbed. Fransje wil natuurlijk gelijk in het stapelbed, helemaal van boven. Maar, dat gaat niet door. Dat vindt mama veel te gevaarlijk.
Weet je wat er is gebeurd, vannacht, toen niemand keek? Op de planken van de bibliotheek?
Uit boeken waren bladzijdes gescheurd. Er zaten gaten in van boven, en ezelsoren in de hoek en er waren kranten zoek en tijdschriften. Niet te geloven.... Plotseling was er geluid...
Knisper, knaag, ritsel, roets. Nou, dat klonk niet echt als iets goeds. Ik was haast zó de bieb weer uit.
Toen zag ik het. Het was het leesbeest. Hij had honger als een paard en, dat lag zo in zijn aard, boeken eten was voor hem een feest.
Toen ik hem zag had 'k medelij en ruimde alle rommel op. Ik gaf hem niet eens op zijn kop. Het leesbeest is een vriendje van mij.
Ik gaf hem oude kranten mee. Daarvan kon hij eten zoveel hij maar wou. en dat deed h ij dan ook gauw. Hij keek daarbij ook zéér tevree.
Toen werd ik wakker in mijn eigen bed. Het was een droom, maar toch wel gek.
Plots had ik vreselijke trek en mama had al thee gezet.
Ik kwam vanmiddag in de bieb en daar was niets meer aan de hand. Alles was keurig aan de kant. Opgeruimd, terwijl ik......sliep.....
Na het speelkwartier mogen de kinderen tekenen. Dat is ook leuk. Tony maakt een tekening van het strand, waar hij deze zomer geweest is. Ellie probeert haar hondje te tekenen. Ze moet Kwispel gelijk gaan vertellen vanmiddag dat ze al twee woordjes kan schrijven en al zo goed kan tellen.
Eindelijk gaat de zoemer weer en kunnen de kinderen naar huis. Om half twee moeten ze weer op school zijn.
Ellie verteld onder het eten honderduit . Ze schrijft voor mama de woordjes op die ze al geleerd heeft. Mam schrijft nu ook woordjes op die Ellie moet lezen. Boos en Oom en Room.
Mama geeft haar dochter een stevige knuffel. Ze zegt"" Wat krijg ik toch een knappe meid. Wat wordt je toch al groot."
Verwonderd kijkt Ellie naar haar moeder als die tranen in haar ogen heeft. Waarom is dát nou weer? Een beetje angstig vraagt ze:"Waarom huil je, mam? Heb je pijn?"
"Nee, ik moest een beetje huilen, omdat ik zo heel erg van je hou. Het zijn tranen van geluk. Zeg schat, eet een beetje door. Straks moet je weer naar school.
Ellie kauwt nu met smaak op haar boterhammen. Dat gaat vlugger dan vanmorgen. Ze gaat nog een straatje om met Kwispel en dan weer naar de klas. Juf heeft op het bord een tekening gemaakt van een wiegje met een kindje er in. Als de klas weer vol zit gaat ze vertellen over babytjes. Als het verhaal afgelopen is mogen de kinderen allemaal om haar heen komen staan en aan haar buik voelen.
Dan legt juf uit dat ze zelf ook zo klein geweest zijnen dat ze eerst negen maanden in mama's buik moesten blijven om te groeien.
Na de babyles gaan ze liedjes zingen, en voor ze het weten is het al kwart voor vier en gaat de school uit. De eerste dag zit er op.
Tony en Ellie laten hun papa versteld staan die avond door te schrijven. En ook hoe ze al konden rekenen. Ze gaan die avond vroeg naar bed want ze zijn toch wel erg moe geworden van het vele dat ze geleerd hebben. ''
Snachts droomt Ellie over babytjes die wiebelen in de buik van juf en er komen allemaal woordjes en cijfertjes uit de oren van de juf. Raar hoor.....
Al snel is de eerste week op school voorbij en ze zijn het al net zo gewend als dat ze voor de eerste keer naar de kleuterschool gingen.
De juf zegt, met een mooi vriendelijke stem:"Kom maar met mij mee. Dan breng ik jullie naar de klas.Deze kant op. Loop maar achter mij aan.
Kijk, hier zijn de kapstokjes. Hang je jasjes voorlopig hier maar op. Vanmiddag gaan we wel bekijken dat ieder zijn vaste plekje krijgt.Dan ken ik jullie ook al een beetje beter. Ik weet nog helemaal niks.
Hier is de klas.Zoek zelf maar een tafeltje uit. Misschien vindt je het wel leuk om net zo te zitten als op de kleuterschool. Dan is het niet zo vreemd voor jullie. Ik zal straks jullie namen op het bord schrijven. Dan kan ik julie tenminste roepen.
"Of een standje geven"merkt een brutaal meisje op. Oei, die durft.
Verlegen tuurt Ellie naar de juf. Zou het meisje nu straf krijgen? Maar nee, juf lacht en zegt:"Nou, ik hoop niet dat dat nodig zal zijn . Praten in de klas zonder eerst je vinger op te steken mag eigenlijk al niet...Dus, dan zou ik jou al een standje kunnen geven, maar ik weet je naam niet eens."
"Annet." fluistert het meisje , toch wel geschrokken.
Vlug zit iedereen op zijn eigen plekje in de klas. Het is er niet zo groot. Er zijn maar 16 kinderen. Dat vind juf wel prettig. Als ze alle namen weet en heeft opgeschreven gaat ze op een stoel voor de klas zitten.
Ze zegt:"Ik heb natuurlijk ook een naam. Ik heet Lia Blok. Ik werk hier nog maar even, want, misschien zijn er kinderen hier die het al gezien hebben, ik krijg over een paar weken een babytje."
Ellie steekt een vinger op :"Ja, Ellie, zeg het eens?""
"De buurvrouw krijgt in November ook een kindje. En Tony's moeder volgend jaar."
Ach, wat leuk. Zouden jullie het leuk vinden om op visite te komen als het kindje er is?"
Nou, dat vinden de kinderen wel leuk. Ellie is zo benieuwd om het kindje in het echt te zien, in plaats van in de dikke buik van juf.
Eindelijk gaan ze beginnen om een beetje te leren. Daarvoor zijn ze tenslotte op school gekomen. Juf legt uit:"Jullie krijgen allemaal een schoon blaadje en een pen. Dan schrijf ik iets op het bord en dat schrijven jullie na. Goed? Eh.....eens zien......Jeroen, deel jij de blaadjes even rond?"
Jeroen van Maasdank, die nu ook in de eerste klas zit, gaat naar de juf en krijgt een stapel blaadjes met lijntjes er op.
De juf zelf geeft pennen. Wat zien ze er nog nieuw uit. Eenn scherpe punt zit er aan. In de tafeltjes waar ze aan zitten zitten kleine potjes met een dekseltje er op.
Daar zit inkt in. Nu moeten ze die mooie glimmende pen in de inkt dopen en niet te hard drukken, want anders gaan de pennetjes kapot, en dat zou zonde zijn, dan kun je niet netjes schrijven.
Juf schrijft een woordje op het bord. Dit moeten de kinderen na schrijven. Dat moet tien keer onder elkaar, telkens op een ander lijntje, net zo lang tot het blaadje vol is.
"Hier staat het woordje Boom.Wie heeft er een naam die met een Bu begint?"
Er gaat een vingertje de lucht in en een blond meisje antwoordt:"Ik heet Bianca, juf."
"Goed, dat is met een Bu. Dan mag jij de letter Bu op het bord tekenen."
Bianca krijgt er een kleur van. Even later staat er een kromme letter op het bord, maar toch kun je zien dat het een bu is.
De volgende die de ootjes mag tekenen is Onno. En Marlies mag de Mu zetten. Kijk, nu hebben de kinderen zelf al lettertjes op geschreven.
Ze tekenen de lettertjes netjes na op hun blaadje, Het is doodstil in de klas. Alle hoofdjes zijn over de bank gebogen en de pennetjes krassen.
Wat is het nog moeilijk om tien keer achter elkaar een woordje te schrijven.
De juf heeft naast een woordje een leuke tekening gemaakt van een appelboom. Op de andere kant van het blaadje moeten de kinderen nóg een woord schrijven. Weer komen de ootjes er in voor.
De eerste letter is een Ru. En de laatste een es. Juf zegt:"De Es is makkelijk. Je denkt maar aan een slang. Die zit ook vol met bochtjes en al hij kwaad is doet hij heel hard "Sssssssss" Weet iemand nu al wat hier staat?"
Tony steekt zijn vinger op .
"Ja?" "Er staat Roos."
"Heel goed. Jij mag het woordje Roos op het bord schrijven."
Trots stapt Tonu uit de bank en druk zo hard op het krijtje dat het breekt. Juf lacht er om en zegt dat het nu ook niet zo hard hoeft.
De eerste les is al voorbij. Nu kunnen ze dus al een beetje lezen en schrijven. Ze kennen al twee woordjes. Wat knap.
Nu moeten de kinderen gaan rekenen. Dat is gelukkig nog niet zo heel moeilijk. Ze krijgen een blaadje met tekeningetjes. Er staan in 3 vakjes appels getekend. In het eerste vakje staat één appel, in het tweede 2 appels en in het derde vakje staat niks. Nu moeten de kinderen zelf net zoveel appels tekenen en er het cijfertje onder zetten. Nou, de eerste som is een makkie.
2 erbij 1 is 3. Nu krijgen ze een blaadje waar een cijfertje staat. Het cijfertje 4. En er zijn vijf brandweerauto's getekend. Nu moeten de kinderen zoveel brandweerautootjes doorstrepen tot het er vier zijn en die mogen ze mooi kleuren.
Als ze klaar zijn met rekenen is het ineens half elf en gaat een zoemen. Ze mogen buiten spelen. Hé even lekker rennen.
Gelukkig dat juf niet streng is en dat ze toch niet helemaal zo muisjesstil hoeven te zijn. Het valt allemaal best mee. Dat ze daar nou ze zenuwachtig voor waren......
Het is Maandag, 7 September. In veel bedjes liggen kinderetjes te wachten tot ze er uit mogen. Het is vandaag de dag dat de scholen weer beginnen.
De allerkleinsten gaan voor de eerste keer naar de kleuterschool, maar voor de groten is het óók spannend.
Natuurlijk zijn Ellie en Tony er ook bij. Wat dacht je dán.
Toch hebben ze nog geslapen, al heeft Tony gedroomd.
Om half 8 smorgens zitten de families aan de ontbijttafel. Dat is allemaal net als anders. Tot zover is er niets vreemds aan de hand.
De kleuterschool gaat op dezelfde tijd in als de grote school. Maar, oh, hoe zal het daar zijn.... Als je juf nou eens heel streng is......Of zouden ze een meester hebben? Meesters kunnen ook gauw boos worden, als je iets niet snapt of zo.
En zouden ze al kunnen schrijven als ze thuiskomen? En zouden ze al huiswerk meekrijgen, zoals het oudste zusje van Anja, die in groep 6 zit?
Ellie kan bijna niet stil blijven zitten. Het is net of er allemaal beestjes in haar bloed kruipen. Ze wiebelt en draait zo erg dat haar moeder er zelf zenuwachtig van wordt.
Ze moppert:"Meid, schei uit met dat gewriemel. Je lijkt wel een priktol.Kun je nu niet gewoon één momentje op je stoel blijven zitten en je boterham eten?"
Ellie probeert het wel, maar het is moeilijk. Ze moet aldoor zuchten, en er zit een grote dikke prop in haar keel, zodat ze haar boterham niet naar binnen krijgt.
Waarom is dat brood altijd zo droog smorgens?Zou ze maar eens overslaan? Maar nee, mama is daar erg streng in. Alleen als ze ziek is boeft ze niet te eten, maar anders moet ze één boterhammetje eten.
Maar, ís ze niet een beetje ziek? Ze heeft ineens zo'n buikpijn. Auh, die felle steken... Ze heeft vast blindedarmontsteking.....Ohh, nu moet ze nodig drukken ook, natuurlijk. Nee, ze kan vast niet naar school.
Gelukkig snapt mama het. Ze zegt:"Nou, schei dan maar uit met eten. Het zal je toch wel niet smaken. Maat je nou maar niet zo zenuwachtig. Je kent toch een heleboel vriendjes en vriendinnetjes?Alleen de juf is vreemd voor je, en die valt heus wel mee. Wat dacht je nou? Dat je gelijk in de hoek moet, achter het bord? Kom nou toch, kind. De juf kent jullie niet en ze gaat eerst vragen, hoe jullie heten en waarschijnlijk worden er ook nog spelletjes gedaan. Je zal zien dat het reuze leuk is. Het is bijna tijd om naar Tony te gaan. Doe je jas maar aan"
Ellie stapt opgelucht van tafel af, blij toe dat ze niet verder hoeft te eten. Maar nu slaan de zenuwen weer toe...Het komt steeds dichter bij, net zoals je je kunt voelen als je voor de spreekkamer van de tandarts staat. Je weet dat het bijna zover is en toch moet je nog even in spanning zitten.
Bij Tony gaat het er al niet veel beter aan toe. Hij is alleen erg stil. Mevrouw Richters is dat niet gewend van haar knulletje, maar deze keer weet ze wel wat hem dwars zit.
Tony kieskauwt wat. Hij staart wat dromerig voor zich uit en kijkt telkens op de klok boven de schoorsteen. Ongeduldig zegt hij:"Is het nou nóg al geen tijd?"
Daar gaat de bel. Tony vliegt naar de gang. Staat Ellie op de stoep? Ja hoor. Ellie ziet wit, terwijl Tony juist een hoogrode kleur heeft. Hij krijgt van zijn moeder deze morgen een extra dikke knuffel, omdat het zo een speciale dag is.
Ook Ellie krijgt een kus. Ze krijgt er zelfs een kleur van.
Hand in handstappen ze even later de weg naar school in. Voorbij de kleuterschool..... Och, kijk, daar staat een huilend jochie. En Mira van notaris Blommer gaat óók voor de eerste keer.
Ellie zou wel willen schreeuwen: "Je hoeft niet bang te zijn. Op de kleuterschool is het juist heel leuk.
"Maar ja, ze zit nu zelf ook met dat probleem. Er zullen geen grotere meisjes zijn die tegen haar zeggen dat ze niet zenuwachtig hoeft te zijn. En ze gelooft het toch niet eerder dan dat ze het zelf meegemaakt heeft.Ook al zegt iedereen dat het niks is, net zoals een prikje halen bij de dokter.
Daar is de deur van de school. Op het schoolplein zijn soms kinderen met hun ouders. Ook kinderen die alleen gekomen zijn, of met hun broertje of zusje.
Zuchtend lopen de twee toch nog wel erg kleine kinderen naar een hoekje van de speelplaats. Ze zeggen niets tegen elkaar. Kijken alleen maar rond, met grote angstige ogen.
De zoemer gaat. Owee. Nu zul je het hebben. Ze gaan met de andere kinderen die ze nog kennen van de kleuterschool in de rij staan, twee aan twee. In de deur staat een jonge mevrouw. Hé? Hoe kan dat nou? Ze heeft een dikke buik. Zou ze dan gauw een kindje krijgen? En toch nog voor de klas staan? Kan dat zomaar? Zou het hun juf wel zijn? Ellie hoopt het wel, want ze ziet er zo aardig uit. Ze lijkt zelfs wel wat op mam. En op tante Marleen.
Gelukkig is er geen enkel kindje dat huilt. Dat is zo naar. Dan zou je zelf ook willen beginnen.
Het is hier vreemd....Dit kén ik niet..... Hoe ben ik hier gekomen?
Kwam ik van links? Of kwam ik van réchts??? Of dat pad daar, tussen de bomen?
Of ben ik tóch rechtuit gegaan? Waar is mijn Mam gebleven? Oh jee, even niet opgelet. Wat gaan we nóú beleven?
Waar ben ik nou weer in verzeild geraakt? Straks wordt het avond, kil en donker. Dan loop ik hier helemaal alléén onder het stergeflonker.
Ik ken hier niemand...Wat is het groot... Zo'n drukke straat durf ik niet over te steken... Waarom was ik zo eigenwijs en heb niet om mij heen gekeken?
Maar hoor, daar komt een auto aan. Hij toetert hard en de deur gaat open. Het is de auto van Oom Jan... Oom vraagt, waarom ik ben weggelopen...
Ik zeg dat ik zo liep te dromen en dat ik toen de weg verloor. Oom is een beetje boos op mij en zegt dat mama bang is, hoor.
Mijn hartje klopt nu in mijn keel. Van zenuwen ga ik een beetje hijgen. Mijn mond is droog, mijn wangen warm. Zou ik op mijn falie krijgen?
Maar nee, wat later zie ik mam. Ze is heel blij als ze me ziet. En dan huilen we alle twee. Maar, niet eens meer van verdriet.
Maar één ding moet ik wel beloven. Dat is steeds bij mam moet blijven. Dat doe ik. Wat ik voelde daar, zo alleen, dat is níét te beschrijven.....Eng ! ! !
Om half vijf zijn ze er.Gelukkig zijn er nog meer kinderen die het moeten leren. Nu vindt Anoek het niet meer zo erg.
Ze gaat naar een kleedhokje en trekt haar badpakje aan. Haar haren worden opgestoken, zodat ze onder de badmuts komen , die dezelfde kleur heeft als het badpakje.
Daantje dartelt mijn zijn spillebenen in zijn blauwe zwembroekje.
Er komt een meneer aan, die ook een zwembroek aan heeft en een fluitje om zijn nek.
Hij zegt:"Ik ben Eric."Eerst moeten de kinderen zich voorstellen, zodat ze allemaal weten wie ze zijn.
Er zijn zeven kinderen, 3 jongens en 4 meisjes. Sandra, Anoek, Linda, Gwen, Thom, Daan en Wout.
Eric zegt:"We gaan nu netjes op een rij achter elkaar staan. Steeds als ik fluit gaan jullie onder de douche. Dat lijkt misschien vreselijk koud, maar des te warmere voelt het water aan in het zwembad.
Je krijgt straks allemaal kurkjes om je lijf en zwemblaasjes rond je armen. "
Nu wordt het serieus. De kinderen moeten op de rand van het zwembad gaan zitten en met hun voeten in het water schoppen. Nu moeten ze zich heel voorzichtig laten zakken. Eerst op de eerste tree van het trapje. Op de tweede tree komt het water al tot je bips. Het derde treetje komt tot bij je maag en het vierde treetje is de bodum.
Gelukkig maar dat er aan de rand van het zwembad een grote stang zit waaraan je je vast kunt houden.Je voelt zo raar aan in het water...
Eerst doet Eric het voor. Anoek durft nog niet zo goed. Ze kijkt eerst maar eens hoe het afloopt met Linda en Gwen. Ze gaan niet onder, dus zal zij het ook maar eens proberen. Het is toch nog koud, en wat is het eigenlijk diep. Het komt Anoek tot haar borst. Maar goed dat ze kurkjes heeft. Nu iedereen in het water is maakt Eric een kring en gaan ze de zevensprong doen.
Bij zeven zitten ze op hun hurken op de bodum...Brr, nu komt het water zowat in je oren, maar, het is toch wel leuk.
Eigenlijk jammer dat het vijf uur is. Was het maar vast volgende week...
Het is DInsdagmiddag, bijna 12 uur. De moeder van Daantje staat bij de kleuterschool te wachten tot haar zoontje vrij is.
Er staan nog meer moeders. Ook mevrouw Harmsen, de mama van Anoek. Terwijl ze daar zo staan horen ze een eng verhaal. Het verhaal van Pleuntje.
Pleuntje is gisteren, tijdens het spelen , in de parkvijver gevallen en ze kan nog niet zwemmen. Ze is toen kopje onder gegaan en bijna verdronken. Het was maar net op tijd dat ze uit het water gehaald is door de postbode, die daar toevallig voorbij fietste.
Gelukkig is het allemaal nog goed afgelopen. Pleuntje is net zo aan als Daantje en Anoek.
Mevrouw Harmsen zegt: "Ik heb gelijk vanmiddag een zwemkaart gehaald op de gemeente. Morgen is de eerste zwemles die onder begeleiding wordt gegeven aan kleuters. Onze Anoek kan ook nog niet zwemmen. Ze krabbelt wel zo een beetje maar ze zou zich niet kunnen redden als ze in het water zou vallen. je moet er toch niet aan denken, hé? "
"Nee."griezelt mevrouw Donkers. Dan vraagt ze:"Zouden er nog zwemkaarten zijn? En is er nog plaats voor onze Daantje ook? Dan doe ik hem ook maar op zwemles. Dan gaan we morgen samen."
Zo gezegd, zo gedaan.
Als Daan zijn moeder weg ziet rijden die middag vraagt hij waar mama naar toe gaat. De buurvrouw legt uit dat ze om een zwemkaart gaat, zodat ze morgen kan leren zwemmen, samen met Anoek.
Als Daan vraagt waarom vertelt buurvrouw het verhaal van Pleun. Dat is schrikken. Hij is helemaal onder de indruk. Hij kan zich best wel voorstellen hoe benauwd het vriendinnetje het gehad moet hebben.
Dus, ook voor hémis het morgen de eerste zwemles.
Anoek is erg zenuwachtig. Ze heeft al tegen iedereen verteld dat ze naar zwemles gaat.
Daantje maakt er geen drukte over. Hij vindt het wel leuk en is gek op water.
Als hij nu écht kan zwemmen, dat is toch veel gezelliger als ze eens naar de camping gaan of naar het strand? Hoeft ie tenminste niet meer in het pierenbadje.
Om kwart over 4 komt Mama Anoek halen als ze zit te spelen op haar kamertje. Mama zegt:"Kom, noekie, maak je klaar. Ik heb een handdoek voor je en de badmuts. Je badpakje doe je in het zwembad maar aan."
"Is zwemmen eng?"
"Welnee. Hoe kom je daar zo bij....Je speelt toch graag met water?
""Jaha, maar niet in het diepe."
"Oh, maar als je pas leert zwemmen hoef je nog niet gelijk in het diepe. Ze doen spelletjes en je krijgt kurkjes om, zodat je blijft drijven. Er kan echt niks gebeuren."
Er wordt gebeld. Anoek's hartje klopt in haar keel van spanning, net als met Sinterklaas of een bezoekje aan de tandarts...Nú gaat het gebeuren...
Daan roept al van beneden:"Hoi, lekker naar het zwembad. Misschien al van de duikplank."
"Nee, natuurlijk niet. Eerst spelletjes spelen."snibt de kleine meid, waarop het jongetje vraagt of ze soms bang is... Ze haalt haar schouders op en omklemt met een zweethandje haar moeders hand. Deze lacht maar eens... ( wordt vervolgd )
Insteken... Draadje om slaan... Door laten glijden en af laten gaan...
Op de naald zit een lange lus. Nou, dat is een grote klus. Hé, neehee, dat is geen grapje. Ik heb nog láng geen lápje. Als Mam breit, ja, dan zie je wat. Ik heb in élke naald een gát ( pff)
Insteken... Draadje om slaan... Door laten glijden en af laten gaan...
Oh, wat krijg ik het toch wárm... De naalden plakken onder mijn arm. Mijn tong glipt ussen mijn tanden en het zweet staat in mijn hánden... De naald lijkt wel een vlággestok... Op die manier wordt het nóóit een sok...
Insteken... Draadje om slaan Door laten glijden en af laten gaan...
Ik mopper en ik zwoeg. En nú is het genóég...( grr)
Daar liggen alle steken, nu ik even niet had uitgekeken. Ik probeer het voor de laatste keer maar zín heb ik alláng niet meer ( zucht )
Insteken... Draadje om slaan Door laten glijden en af laten gaan..
Verroest. een héle naald gedaan. De steken zijn netjes blijven staan. Het lijkt warempel al een beetje op een jurkje voor mijn pop Greetje. Tjonge zeg, het lukt zowaar. Breien is best leuk, heus waar (jippie )
Insteken... Draadje omslaan... Door laten glijden en af laten gaan...
Melissa en Angeliek zijn twee zusjes, van vier en zes jaar oud.
Meestal zijn ze erg lief, maar soms zijn ze ook heel ondeugend. Zoals toen, die keer, met die snoepjes... Wat er toen gebeurde? Dat zal ik je vertellen.
Het was Woensdagmiddag en de zusjes hoefden niet naar school. Mama had het heel druk want het was grote schoonmaak en de boel moest vanonder tot boven goed worden gedaan.
Vandaag was de slaapkamer van de kinderen aan de beurt.
Hier lag een paar vuile sokjes, binnenstebuiten gekeerd, zo van een voetje gestroopt. Daar lag de spijkerbroek van Angeliek, vol grasplekken.
Die kleine troel was een echte wildzang en had eigenlijk een jongetje moeten wezen. Ze sleepte h aar oudere zusje , die wat verlegen was, overal in mee.
Vanmiddag waren ze echter wel lief. Ze waren zo stil.
Hoor, daar kwam het stemmetje van Angeliek, vanonder aan de trap,
"Mammie, we gaan alles eerlijk delen. Dat is goed, hé? We mogen toch wel een snoepje? " "Tuurlijk mogen jullie een snoepje. Je bent zo lief vandaag. Maar, eerlijk delen, je weet wat mama altijd zegt.""Hmmm"komt er als enig antwoordt. en de kleine meid sluipt de huiskamer binnen. Moeder de Wild gaat verder met stofzuigen.
Wanneer ze even later beneden komt en de kamerdeur opent slaat ze haar hand voor haar mond. Midden op tafel staat de snoeppot. Eerst zat deze vol met toffees en chocolaatjes, pepermuntjes en zuurtjes. Nu is hij echter voor de helft geplunderd en de kinderen zitten met kleverige handjes en vuile snoetjes aan de tafel stralend naar haar te kijken.
Mama vraagt:"Wat hebben jullie nóú toch uitgespookt? Wat moet dat met die snoeppot op tafel? Je weet best dat je maar één snoepje mag hebben."
Angeliek krijgt er een kleur van en stamelt:"Noui, maar we hebben toch eerlijk gevraagd of we een snoepje mochten toen je aan het stofzuigen was, en je hebt gezegd dat we eerlijk moesten delen. Dat hebben we ook echt gedaan hoor. Vraag maar aan Melissa."
Mevrouw de Wild kijkt fronsend naar haar oudste en deze legt uit:"We hebben alle snoepjes er uit gehaald en in 2 hoopjes gelegd. Het ene hoopje ging terug in de snoeppot en het tweede hoopje hebben we ook weer door de helft gedaan. Ik kan best al goed rekenen hoor, mammie. Dat hebben we op school geleerd."
Moeder zucht maar eens. Ze schudt haar hoofd en pakt resoluut de snoeppot op. Die gaat boven op de kast, waar haar kinderen er zeker niet bij kunnen.
Maar, ze hebben er ook wel een klein beetje van geleerd. Ze lusten helemaal geen boterhammen meer en zijn een beetje misselijk geworden van al dat gesnoep.
Het was dan wel eerlijk gedeeld, maar al te veel is ongezond en ze vinden het nu niet eens meer zo lekker, nu ze er ineens bij nadenken hoevéél snoepjes ze eigenlijk ophebben.
Dat was voor twee weken tegelijk. Wat stom. Ze zullen het nooit meer doen. Dat beloven ze plechtig en ze gaan maar vlug hun tandjes poetsen.
Gelukkig hoeven ze die avond geen boterham te eten en mama kan er eigenlijk best wel om lachen.
Papa vraagt die avond, wanneer hij hen naar bed brengt, plagerig of ze geen snoepje meer willen, maar hen was de lust tot snoepen voor even vergaan...
Frida is een vrolijk meisje. Goed gemutst, de hele dag. Ze zingt vaak een vrolijk wijsje en om haar mond ligt steeds een lach.
Opgeruimd gaat zijn door 't leven. Geen boze bui treft ooit het doel. Lachen moet, dat is haar streven. Daarvan krijg je een goed gevoel.
Ook al beukt wind tegen de ruiten en regent het soms dat het giet, Frieda gaat opgewekt naar buiten. Kniezen, nee, dat kan ze niet.
En mocht je soms een pestbui krijgen of ben je alles een beetje moe? Blijf dan niet zo mokkend zwijgen maar ga naar Frida Vrolijk toe.
In een paar tellen is 't vergeten en voel je je weer in je hum. Dan wil je van verdriet niet weten en neuriet wat, hum, tiedeldum.
Heus, het helpt, je zult ervaren, als het even niet zo lekker gaat, loop dan niet te morren of te maren maar breng een bezoek, aan het eind van de straat.
Daar, op nummer elf, kun je haar vinden, dat vrolijke meisje dat zo graag lacht. Stuur al je humeurige en boze vrinden maar naar Frida, op de Prinsengracht...
Op de flat mag hij eerst kijken waar zijn bedje is. Het is al opgemaakt en hij kan er zo in, maar, dat doet hij natuurlijk niet. Er is nog zoveel te doen... Eerst drinken mama en tante koffie en Louois krijgt een beker chocola en een lekkere koek.
Mam blijft eerst nog warm eten en gaat pas die middag weer terug naar huis, want, ze zegt dat ppa dan ook weer thuis komt en dat ze dan niet meer zo alleen is.
Ze geeft haar zoontje een extra knuffel en heeft hem de raad dat hij lief moet zijn en zijn tante niet mag plagen.
Louis staat op het balkon van de flat naar beneden te kijken als mama daar langs komt om naar de trein. Ze zwaaien naar elkaar. Even krijgt het ventje een brok in zijn keel en wordt het warm achter zijn ogen, en hij moet heel diep zuchten/ maar als mama uit het zicht verdwenen is zegt tante dat ze eerst de koffer maar eens uit moet gaan pakken en daarna gaan ze samen lekker de stad in en een ijsje eten.
De tandenborstel en aardbeientandpasta krijgen een eigen bekertje op de wastafel en de pyjama ordt onder het kussen gelegd.
Het beertje mag op de sprei zitten. Tante zegt er gelukkig niks van, dat haar neefje zijn knuffel heeft meegenomen. Ze snapt het ook wel dat het vreemds is en dat je het beste kunt slapen met iest van thuis bij je bed.
De kleertjes gaan in de kast. Zo, dat is geregeld. Nu gaan ze de stad in.
Vrolijk huppelt Louis naast tante voort en verteld honderduit, over de eerste klas en dat hij al kan lezen en een beetje rekenen.
Hij geeft een demonstratie door sommige woordjes op te lezen die op aanplakbiljetten staan.
Tante stopt bij een ijssalon en stelt Louis op de proef door te vragen of hij kan lezen wat er op het bord staat.
Even blijft Louis nadenkend staan en spelt in stilte de letters die het woord IJSSALON vormen.
Trots schreeuwt hij het uit en zegt dat hier ijsjes te koop zijn. Hier gaan ze naar binnen.
Hij mag zelf iets lekkers uitkiezen, en dat is nog niet zo makkelijk als je wel denkt. Het is een Italiaanse ijssalon en daar hebben ze de heerlijkste ijsjes die je je maar kunt denken.
Chocolade ijs, aardbeien ijs, yoghurt ijs en ook smurfenijs. Dit vindt Louis zo een vrolijke kleur dat hij dat wel eens wil proeven.
Tante neemt ook een ijsje. Samen gaan ze nu op een terrasje zitten, vóór de winkel. Hmmm. Wat een zaaaligheid...
Na het ijs moet tante vlug naar huis, want ze wil nog pannenkoeken bakken. De eerste dat moet haar kleine neef verwend worden. Op vakantie doe je niets anders dan lekker eten en drinken.
Ze bakt een grote stapel pannenkoeken en zet stroop op tafel en jam. Louis eet zijn buikje rond. Weldra is het zeven uur geworden en eigenlijk moet hij dan thuis altijd al naar bed, maar, nu mag hij nog een uurtje opblijven.Maar, als het kwart over zeven is begint hij te gapen en gaan zijn oogjes prikkelen. Hij wrijft er eens in maar Klaasje Vaak heeft al slaapzand in zijn oogjes gestrooid.
Tante ziet het en lacht. Ze zegt:"Ik denk, lieve schat,dat het voor jou de hoogste tijd is om je bedje in.Wil je soms eerst nog onder de douche?"
Dat lijkt Louis heerlijk. Thuis hebben ze een bad, maar een douche is toch weer heel iets anders.Maar dan bedenkt hij verschrikt dat hij geen badschuim heeft meegenomen.
Dat hindert niet, want tante Trees heeft dat spulletje ook wel in de badkamer. Louis kleedt zich uit en legt zijn kleertjes netjes over de stoel. Tante zet de douche aan en zegt"" Je kunt het zeker wel alleen?Als je klaar bent roep je maar, dan zal ik een handdoek komen brengen.Daar kun je jezelf lekker mee afddrogen. "
Na tien minuutjes onder de douche krijgt het jongetje er genoeg van. Eigenlijk is een douche niet eens zo heel erg leuk. Je moet staan. In een bad kun je lekker liggen. Hij roept zijn tante, die vlug aan komt lopen .
Tante belt, als het jongetje lekker ligt te dromen, zijn mama en papa en verteld dat hij al lekker ligt te knorren en dat het best zal gaan. Dat hij ijs gegeten heeft en pannenkoeken en dat hij heel beleefd is.
De andere morgen is het tante die als eerste wakker is. Haar neefje slaapt nog. Ze kijkt e ens met een glimlach naar hem. Hij heeft een kleurtje op zijn wangen , ligt diep onder de dekens en zijn beertje is op de grond gevallen.
Ineens doet Louis zijn ogen open en rekt zich uit. Goh, hij heeft heerlijk geslapen. Maar nu moet hij vlug een plasje doen. Het worden nog drie heerlijke dagen die in een mum van tijd om zijn.
Vrijdagmiddag staat mama alweer voor de deur, met de auto, deze keer. Geen treinreisje meer.
Louis geeft zijn tante het cadeautje van mama, een CD met mooie muziek.
Zelf heeft hij in die dagen een leuke tekening gemaakt van de flat, de kinderboerderij allemaal ijsjes, een bord vol pannenkoeken en zijn handtekening er onder.
Die tekening krijgt tante. Ze is er erg blij mee en prikt hem gelijk met een punaise aan de muur, boven de televisie.
DIe avond is het knulletje toch ook wel weer blij dat hij zijn papa ziet, die hem een dikke kus geeft. Hij heeft zijn maatje gemist, zegt hij.
Het was wel leuk bij tante, maar als je weer naar huis moet is dat ook helemaal niet erg.
Het is feest voor Louis. Hij mag een paar daagjes gaan logeren bij tante Trees.
Louis is 7 jaar en zit in de eerste groep van de basisschool, maar omdat de kinderen vakantie hebben heeft mama hem beloofd dat hij van Dinsdag tot Vrijdag naar tante mag.
Trees is dol op haar neefje. En, haar neefje is ook dol op háár...
Trees is schooljuf en daarom kan ze natuurlijk goed omgaan met kleine kinderen en ze heeft nu natuurlijk zélf óók vakantie, dus, dat komt heel mooi uit.
Die Dinsdag is het zo ver. Al heel vroeg is het in huize Bruininx een opgewonden gekakel.
Om 7 uur worden papa en mama wakker gemaakt want een ongeduldige Louis zegt, dat hij om 9 uur bij tante wil zijn. Maar, dat is nog even moeilijk, want tante woont 8 kilometer verderop en dan moet je met de trein, wat voor het kind op zich al een heel avontuur is. Hij is het zo gewend om altijd met de auto mee, maar, omdat het een speciale week is, mag hij met mama mee met de trein.
Tante zou hem op staan wachten op het station. Dat hebben ze zo afgesproken.
De vorige dag is Louis'koffertje al gepakt en die staat netjes in de gang, onder de kapstok. Hij heeft een kleurboekje met viltstiften meegenomen, een knuffel, want ook al is hij zeven, alleen ver van huis is toch best wel eng. Dan moet je iets van huis bij je hebben.
Ook heeft hij nog een tandenborstel met muziek in, lekkere schuimende tandpasta die naar aardbeien smaakt en een cadeautje voor tante. Dat moet hij pas geven als hij weer naar huis gaat.
Ook heeft hij nog een spijkerbroekje en 3 T shirts, voor elke dag één, want als hij zich vies maakt dan moet tante niet hoeven wassen.
Na het eten van een boterham en als de haren gekamd zijn en de toet gewassen, nog even een plasje doen en dan is het eindelijk zover en kunnen hij en zijn mama naar het station.
Papa is gewoon gaan werken. Toch wel een beetje zielig voor mam, dat die nu een paar daagjes alleen is thuis.
Louis zal tante vragen of ze ook een cadeautje voor mama koopt, voor als ze weer thuis zijn.
Op het station is het niet druk. De trein is er nog niet.
Mama heeft twee kaartjes gedraaid in de kaartautomaat. Eentje geeft ze er aan Louis. Ze zegt:"Dit is een kinderkaartje. Die moet je goed bij je houden, als straks de conducteur komt moet je het laten zien, anders mag je niet meer mee, of je moet er centjes voor betalen. Houd hem maar goed vast."
Dat doet Louis. Hij houd het kaartje in zijn vuistje geklemd en in de andere hand heeft hij zijn koffertje.
Wow, er gaat een belletje rinkelen. Dáár komt de trein.
Het is een dubbeldekker, maar mama gaat beneden zitten. Louis'hartje klopt als een stoomhamertje in zijn borst, zo zenuwachtig is hij ineens.
Zeker als er ineens een tegenliggende trein met een zucht voorbij sprint schiet het jongetje zowat een meter de lucht in. Oei, dat was bijna raak, zeg...
De conducteur blaast op zijn fluitje en de deuren sissen dicht.....Ssssss ! ! !
Eeerst langzaam, daarna al vlugger begint de trein te rijden. Louis zit met zijn neus tegen het raampje gedrukt en kijkt zijn oogjes uit.
Van hem mag het héél lang duren.
Er komt een aardige mevrouw tegenover hen zitten. Ze lacht eens naar de twee en zegt:"Volgens mij gaan jullie op reis, zo te zien. Klopt dat?"
"Uhuh. Ik ga bij tante Trees logeren, in Bergen op Zoom. Mama gaat met mij mee en dan mag ik 3 daagjes blijven logeren, omdat het schoolvakantie is."
"Bofkont.Ik moet gewoon gaan werken. Ik zou óók best wel uit logeren willen, hoor. Wat heb je allemaal meegenomen?"
"Tandpasta en een borstel en speelgoedjes en kleertjes en een cadeautje."
"Nou, zo te horen hoef jij je die drie dagen beslist niet te vervelen. Je tante vindtd het vast leuk . En je oom misschien ook wel."
"Ik heb geen oom. Tante woont alleen op de flat. Ze is schooljuf."
"Oh ja, nou snap ik het. Tante heeft nu natuurlijk ook vakantie."
Mama lacht een beetje als ze naar haar jongetje kijkt en strijkt hem eens door zijn blonde kuifje dat parmantig recht op zijn bolletje staat. Wat wordt dat manneke al groot...
De deur van de coupé gaat open en daar komt de conducteur, in een mooi blauw pak met zilveren knopen, en een rode pet op met een zwarte klep.
Louis kijkt vol bewondering toe en wil ook wel zo een mooi kostuum hebben.
Mama geeft haar kaartje en zegt dan tegen de conducteur dat haar zoontje zijn eigen plaatsbewijs heeft. De man neemt het aan , geeft er een knipje in en geeft het weer terug.
"Je bent er bijna, knul. Over 4 minuten uitstappen."
Er klinkt een harde stem door de luidsprekers.
"Station Bergen op Zoom. Wij naderen station Bergen op Zoom. Deze trein gaat verder als stoptrein en zal stoppen in Roosendaal, Oudenbosch, Zevenbergen, Lage Zwaluwe en als einbestemming Dordrecht centraal. Denkt U bij het verlaten van de trein om uw bagage. Station Bergen op Zoom..."
De trein mindert vaart en mam zegt dat Louis naar links moet kijken, daar is het perron.
Daar moeten ze uitstappen.
Ha, daar staat tante.Ze heeft haar kleine neefje en haar zus al gezien en wacht vol ongeduld tot de deuren open gaan.
Louis stapt zelf de hoge trap af en vliegt zijn tante in de armen en er wordt gekust.
Tante neemt het koffertje over van de kleine jongen en ze gaan samen naar de auto. Nu is het eigenlijk niet meer zo spannend.
Maar, wat fijn dat hij er nu is... ( wordt vervolgd )
Annemiek schatert, als ze het ziet wat haar broertje doet. Wat een mal gezicht.
Papa plaagt : "Het is maar goed dat het klokje zojuist geslagen heeft, anders blijft je gezicht zo staan."
Dorus klapt zijn mond dicht en blaast een grote kaumgumbal die luid knalt.
Nu gaan ze naar de olifanten. Dorus herinnert zich weer de zak met nootjes . HIj haalt ze tevoorschijn en gaat dicht langs de kant staan,
Een olifant stapt log naar voren , steekt zijn lange slurf uit en plukt een nootje van de uitgestoken jongenshand.
Dorus gieghelt. Dat kriebelt.
Rond 2 uur hebben ze alles wel gezien en verlaten de dierentuin, maar, ze gaan nog niet gelijk naar huis toe. Eerst gaan ze nog naar een café, iets drinken. De kinderen krijgen een ijsje.
Hé, wat is het toch warm...Konden ze maar zwemmen.
Om half 4 staat de auto weer voor het huis, en mama maakt nog vlug het opblaasbadje vol met lauw water, zodat de kinderen nog even kunnen afkoelen voor ze gaan eten.
Het is zomervakantie. De kinderen zijn heerlijk zes weken vrij van school. Sommige kinderen gaan met hun papa en mama en broertjes of zusjes naar het buitenland, of met een caravan. Sommige kindjes blijven ook gewoon thuis.En die gaan een dagje weg.
Vandaag is het stralend weer. Op een mooie Dinsdagmiddag staat al heel vroeg de auto bij de familie de Graaf voor de deur. Het is nog maar half acht. De zon komt net tussen de wolken uitpiepen.
De familie de Graaf , papa, mama, Annemiek en Dorus, gaan vandaag lekker naar de dierentuin. Ze gaan erg vroeg, want het is nog een uurtje rijden, en wie weet hoe druk het onderweg is.
Na zowat een uurtje rijden kunnen ze de borden volgen waar ARTIS op staat. Nu is het half negen en de dierentuin is nog maar net open.
Meneer de Graaf zorgt voor kaartjes en koopt een plattegrond, dat is een kaart waarop alles staat aangegeven waar je moet lopen, welke dieren je er kunt zien en waar een restaurant of een wc is.
De vier wandelen nu rustig langs de paadjes, en ze blijven overal staan. Ze hebben immers de hele dag de tijd.
De leeuwen liggen in het zonnetje. Als het smiddags brandend heet is zoeken ze de schaduw op.
Een leeuwin geeuwt, zodat je de scherpe tanden in de grote bek kunt zien. Wow. Annemiek kijkt er vol ontzag naar. Maar goed dat er tralies voor de hokken zijn. Dat beest heeft misschien wel honger als een leeuw, zoals ze dat dan zeggen, en als dan die malse kinderlijfjes langskomen....
De tijgers lopen onrustig heen en weer. Een tijger gromt en trekt zijn lip op. Wat een kwaaie...Die is vast boos.
Er is nog heel wat te zien. Slangen, krokodillen, mooie vogels, en er zijn ook wolven. Ze zien er wel uit zoals Castor van meneer Klep, die bij de politie werkt, maar ze hebben van die schuine gele ogen.
Daar loeren ze voortdurend mee en ze halen hun tong over hun lippen. Net of ze likkebaarden. Of ze je zo op kunnen eten. Annemiek voelt zich ineens een beetje zoals Roodkapje.
Bij de apen blijven ze een hele tijd kijken. Dat is ook kostelijk om te zien. De kinderen hebben van hun papa elk een zakjes pinda''s gehad, om die uit te delen aan de apen en de olifanten.
Met vlugge klauwtjes pakt een klein aapje met grote donkere ogen een pinda van de uitgestrekte jongenshand. Hij kraakt het nootje met zijn tandjes open, waarna hij het heerlijk oppeuzelt.
Het halve zakje gaat op bij de apen, totdat mama zegt:" Als je nu ook nog iets voor de olifanten wil bewaren, dan moet je er nu mee stoppen, anders hebben we niks meer."
De kinderen knikken en stoppen de zakjes weg. En, verder gaat het weer.
Nu naar de ijsberen en zeehonden. Ze kijken jaloers naar het geplas en gespet van de dieren, die in het water zich vermaken.
Plots voelen ze hoe warm het eigenlijk is en dat ze vreselijke dorst hebben.
Het is al half twaalf. Toe toch, wat gaat de tijd vlug.
Ze besluiten maar eerst eens te rusten en iets te gebruiken. Op een terrasje bestellen ze limonade en eten de krentebollen op. Ha, daar kom je van bij. Wat wordt je nog moe van dat geslenter in zo een grote dierentuin waar zo veel te zien is.
De dag gaat verder en na het eten gaan ze door naar de giraffen en de lama;s.
Dorus schuift een dot kauwgom van zijn ene kaak naar zijn andere en kauwt precies zoals de lama''s dat doen. ( Wordt vervolgd )
Ik heb een poesje... Roetje. Ze heeft een gitzwart snoetje. Geen vlekje op haar staartje. Geen puntje wit...Geen háártje.
Ze heeft geen grijze sokjes. Haar pootjes zijn vier stokjes. Maar haar vacht is wel héél zachtjes. Ze ligt in mijn bed, wel heel veel nachtjes.
Dan gaat ze heerlijk liggen spinnen en dan moet ik haar wel beminnen. Lief Roetje, met je zwarte velletje, kom, speel met mij een heel leuk spelletje.
Ik zie, ik zie een gitzwart katje. Ze zit hier naast me, op het matje. Alleen haar oogjes zijn groen als smaragd. Als ze naar je kijkt is het of ze lacht.
In die oogjes kun je liefde lezen. Dat moet toch alleen maar Poes Roetje wezen. Mijn echte knuffel Roetje, met jou kan ik spelen en me met jou geen moment vervelen.