Tommeke.
Vaak denk ik nog met weemoed terug aan mijn eerste jaren op de arbeidsmarkt.
Nadat ik de school had verlaten op mijn vijftien jaar, werkte ik 10 jaar als scheepshersteller, daarna ging ik verder studeren en stapte ik over naar het verzekeringswezen, waar ik tot mijn pensioenleeftijd werkzaam bleef.
Ik begon op mijn vijftiende als leerjongen en op mijn drieëntwintigste was ik volwaardig stielman. Men kon in die tijd enkel scheepshersteller worden als je vader, dat ook was. De job ging over van vader op zoon en was een van de best betaalde beroepen in die tijd. Er was geen enkele kennis vereist de enige norm was, je vader moest er werken en je moest recht van de school komen. Dit systeem heeft jaren gewerkt, maar het is begrijpelijk dat het niet kon blijven duren, want wie een zoon had die niet wilde of kon studeren, omdat hij te lui of te dom was, loodste hem naar de scheepsherstelling. Veel van de jongens die er werkte hoorden in feite thuis in een beschermde werkplaats.
Er werd veel met de nieuwkomers gedold.
Fonske, ga eens naar het magazijn om een linkse ladder.werd er vaak gecommandeerd aan een nieuwe leerjongen.
De argeloze knaap werd dan van het kastje naar de muur gestuurd.
Spijtig Fons, ik heb de laatste linkse ladder uitgeleend maar ga eens kijken naar het magazijn aan kaai 271 misschien hebben ze daar nog linkse ladders.
Na een kwartier stappen was de sukkelaar dan eindelijk ter plaatse maar daar werd hij opnieuw voor de gek gehouden.
Neen, Fonske ik heb alleen nog rechtse ladders maar ga eens naar schele Frans die heeft een zwengelsjars daarmee kan je dan die rechtse ladder links trekken.
Zo werd dan het kneusje bezig gehouden tot hij de zolen van onder zijn schoenen had gelopen.
Ja, er waren echte sukkelaars bij, met een IQ zo groot als hun schoenmaat.
Je kon je aan alles verwachten het domste het eerst.
Een van die gasten zal ik nooit vergeten, Tommeke. Ik was nog niet lang tot stielman gepromoveerd, mijn vaste helper was ziek geworden en ik kreeg een jongen bij mij die net van school kwam, Tommeke.
Het bleek al vlug dat hij geen groot licht was en hij beging de ene stommiteit na de andere. De beschaving was nog niet tot hem doorgedrongen en zelfs met meest essentiële vorm van hygiëne werd door de jongen verwaarloost. Ik kan je verzekeren dat het werk aan boord smerig is. Zeker als je aan de motor of op de ketel werkte hingen je handen vol vet of roet. Voor het eten waste dan ook iedereen grondig zijn handen, behalve Tommeke hij deed dat nooit.
Komaan, Tom ga je handen wassen vetzak.zei ik dikwijls
Lachend beet hij dan in zijn zwarte, van vuiligheid doordrongen boterham, en met een smile tot achter zijn oren zei hij:
Dat glijdt goed naar binnen Roger.
Ik zie hem nog zitten met een heerlijke peer. Het sap liep over zijn handen en vermengd met olie en roet likte hij het van zijn polsen op. Dat hij er nooit ziek van werd heb ik nooit begrepen.
Dikwijls moest ik tegen hem opspelen als hij weer eens wat verkeerd had gedaan.
Op een keer stuurde ik hem naar het magazijn om een boor van 30mm.
Een half uur later kwam hij terug.
Op zijn gezicht stond te lezen dat hij zo fier was aan een koetspaard.
Hij reikte mij twee boren aan.
Roger, deze keer heb ik mijn verstand gebruikt hoor.
O Ja?vroeg ik terwijl ik met verbazing van de twee boren keek.
Kijk maar eens, er was geen boor van 30mm in voorraad, maar ik heb er twee van 15mm meegebracht. Koppie koppie hé zei hij glunderend van trots.
17-01-2008
|