Hallo beste lezers.
Ik ben Roger Van Goethem, uw gastheer.
Vorig jaar is mijn vierde boek verschenen.
Het boek heeft de veelbelovende tittel
‘Erop en erover’ Het is een verzameling van
ludieke verhalen en kwajongensstreken uit mijn jeugd.
Mijn vorige werken zijn: ‘De trap der wijsheid’, een jeugdroman, ‘Pinkske’ een kinderboekje, en ‘De zevende hemel’ een bikkelharde misdaadroman.
13-01-2008
Utopia
Utopia
Werden al mijn wensen waar man, dat zou wat wezen. Nergens was er honger meer en iedereen zou genezen.
Men zou niet doden voor een God die waarlijk niet bestaat. En iedereen had er evenveel geen mens kende nog kwaad.
Alle kinderen waren blij, bruin blank geel of rood. De aarde groeide als maar aan en niemand ging nog dood.
Het woordje oorlog werd geschrapt uit ieder woordenboek. Want haat en hebzucht en venijn waren voor immer zoek.
Ik noem het maar Utopia want het zal nooit bestaan. Een wereld zoals in mijn wens, dat kan de mens niet aan.
Ik weet nog goed, toen ik ongeveer twintig jaar geleden een comedor 64 voor mijn kinderen kocht, ik tegen de verkoper, die het systeem begon uit te leggen zei: Mijnheer doe vooral geen moeite, zon ding is niet aan mij besteed, dit is voor een nieuwe generatie. De man lachte en hij beweerde dat ik binnen de kortste keren met dat ding vertrouwd zou raken.
De man kreeg gelijk, al spoedig ontdekte ik dat er een tekstverwerker in het ding zat en ik het als een gesofisticeerd schrijfmachine kon gebruiken. Ik herinner mij nog het geratel van de matrixprinter en de slordige lettertypes op de kettingformulieren.
Een paar jaar later begon men op de maatschappij waar ik werkte de computer te veralgemenen. Om niet achterop te geraken volgde ik enkele cursussen, kocht voor mijzelf een pc en van zodra het kon sloot ik mij aan op het net. Het werd voor mij een geweldige ervaring, niet meer weg te denken uit mijn leven.
De meeste mensen van mijn leeftijd waren in die tijd nog niet vertrouwd met de pc en er werden de gekste vragen rond gesteld. Zo was er die vriendin van mijn echtgenote die in de voormiddag altijd op de koffie kwam. Ik zat die dag aan de computer.
O, het ruikt hier lekkerzei ze terwijl zij een piepklein stukje van haar koekje muisde.
Ja, Roger is brood aan het bakken.verklaarde mijn vrouw de heerlijke geur.
Mijn God, kan je dat ook al, brood bakken met een computer?vroeg ze gemeend.
Intussen is mijn pctje onmisbaar geworden.
Neem nu dat het rotding, maar één jaar oud, op drie januari de geest geeft. Dat is toch om in je buik te bijten, geen computer onvoorstelbaar. Garantie vervallen, want hij was open geweest om er geheugen bij in te stoppen. Gelukkig was de schurk weer snel hersteld en kan ik vanaf nu weer gedichten en verhalen schrijven en lezen.
Hier zit voor zijn flatscreen de man die nooit op een computer zou werken, ik ben eraan verslaafd.
Als je al een tijd langer dan een halve eeuw op deze bol rondloopt, en dan ook nog op dezelfde coördinaten, dan zou je toch denken dat je alle woorden en gezegdes van die aardse plek kent.; verkeerd.
Ik ben geboren en getogen in Antwerpen, ik ken er elke straat, elk Antwerps woord en ieder gezegde. Dat dacht ik tot gisteren toen ik Joppe tegen kwam.
Joppe een ferme jongen, vooraan in de twintig, een vriend van mijn zoon, altijd goed gezind en steeds klaar voor een schalkse grap.
Hallo, de Joppe,begroette ik hem.
Ha, den bompa, hoe gaat het met jou en met de bomma?lachte hij.
Goed man, goed en met jou, ga je uit met nieuwjaar?
Neen, ik blijf alleen thuis?zei hij en ik zag wat spijt in zijn ogen.
Vieren met Elke natuurlijk?
Neen, het is uit met Elke bompa,
Oei, het was toch dik aan met jullie.
Ja, maar ik heb een scheve schaats gereden met Nancy.Zei hij met de kop in de grond.
Met Nancy? Bedoel je crazy Nancy, die met de spechtenbek?
Ja bompa, met die Nancy.
Maar enfin Joppe?
Och bompa, het was enkel een bevlieging, één keertje.
Maar Joppe, Nancy kan toch niet op tegen Elke, niet van karakter, zeker niet van uiterlijk.
Ja bompa, maar liefde is blind en een lul heeft geen ogen hé
Ik schoot in een lach.
Die had ik nog niet gehoord Joppe.
Komaan bompa, dat is toch een echte Antwerpse uitdrukking.
Liefde is blind en een lul heeft geen ogen, waar halen ze het uit?
Ik word nooit oud genoeg om alle uitdrukkingen van mijn prachtige stad te kennen
Het is gewaagd om een grap uit te halen met je kleinzoontje, zeker als hij pienter genoeg is. Dat heb ik gisteren nog ervaren.
Als ik het kan plaag ik Eliano en hij mij op zijn beurt, wie de gewiekste van de twee is? Het is moeilijk te zeggen, ik ervaar dat klein manneke met zijn acht jaar hij was op twee januari jarig- mij soms te slim af is.
Zon veertien dagen geleden, Eliano speelde op het salontafeltje met zijn auto s. Ik besloot hem nog eens flink in de maling te nemen.
Ik keek speurend op de vloer.
Eliano, ik heb mijn klein zwart bolletje verloren, zoek jij eens mee.
Eliano begon op de grond te zoeken.
Ik zie niets bompa, hoe ziet het eruit?
Gewoon jongen, een klein zwart bolletje.
Wacht ik zal mijn zaklamp halen,zei hij.
Even later stond hij er terug met zijn zaklantaarn. Minuten lang zocht hij op zijn Knieën de vloer af, onder de zetel, zelfs onder de mat. En ik maar grinniken.
Uiteindelijk gaf hij het op.
Ik kan het niet vinden bompa.
Och, het is niets manneke ik zal er wel een nieuw rollen,zei ik en ik stak een vinger in mijn neus.
Akkes bompa, dat is vals,mopperde hij.
Ik was de grap al lang vergeten tot klein manneke gisteren van school kwam.
Bompa, je kunt nooit raden wat ik heb gevonden.zei hij veelbelovend.
Wat? vroeg ik nieuwsgierig.
Jouw klein zwart bolletje bompa.
Hoezo?
Ja, straf hé, het lag op de grond naast de lessenaar van de juffrouw. Kijk maar ik heb het terug meegebracht voor jou.
Hij haalde een plastic doosje uit zijn broekzak, maakte het open en hielt het voor mij.
Kijk hier is het,zei hij.
Inderdaad op de bodem lag het mysterieuze zwarte bolletje.
Vieze jongen heb jij dat in de klas opgeraapt?
Eliano begon te giechelen.
Neen, hoor bompa,zei hij. Het is eentje van mij, ik heb het zelf gerold.
Ik zat hem achterna en kietelde hem tot hij er vuurrood van zag.
Ik heb je goed beet genomen hé bompa, schaterde klein manneke.
Mensen ik verheug mij al. Op het feest van carnaval. Niemand kan mij dan beletten. Één keer mijn masker af te zetten. Om dan één week mezelf te zijn. Een doodgewone harlekijn.