Betrapt.
Een keer in de maand ging mijn moeder naar haar zuster op bezoek. Toen ik nog heel jong was ging ik met haar mee, maar vanaf mijn acht jaar mocht ik die paar uurtjes alleen thuis blijven. Zeker als het vakantie was, bleef ik liever op straat spelen dan bij die twee kletsende dames te zitten. Bovendien was dat het moment om deugnietstreken uit te halen. Wat moeder mij ten strengste verbood was met lucifers spelen en vriendjes mee in ons huis te nemen. Twee dingen die ik heel graag deed. Die middag nog geen tien minuten nadat ma vertrokken was, zat ik met minstens zeven bengels van mijn leeftijd in onze woonkamer. Ik had de deur op het nachtslot gedraaid zodat men ons niet zou kunnen storen.
Wij deelden ons in twee kampen en speelden cowboy en indiaan. Het was een enorm tumult. Er werd gevochten of ons leven er vanaf hing.
Ik was cowboy en had een vel te grote gleufhoed van pa op mijn hoofd. De indianen hadden rode oorlogsstrepen met moeders lippenstift in hun gezicht getrokken. Kareltje, die altijd het kneusje was, en de bijnaam bloemkool had vanwege zijn blonde krulletjes en zijn bleke huidskleur, werd door de vijand gevangen genomen en vast gebonden. Het knevelen, daar zorgde Walter de spitsmuis voor. Wij noemden hem zo vanwege zijn smal gezicht en zijn spitse neus. Walter was al een jaar of twee bij de padvinders en was een kei in het knopen leggen. Als hij je vast bond was er geen loskomen aan. Zo werd Kareltje gebonden als een worstje en in de Yale het bezemhok geworpen tot hij zou berecht of bevrijd worden.
Intussen ging de strijd verder. Ik zat met twee kompanen op mijn bed, dat ons fort was, de vijand te bekampen met hoofdkussens. Er werd zwaar gevochten en ik zag na een poosje zo rood als mamas boulanaisesaus en het zweet rolde over mijn voorhoofd.
Roger er is iemand aan de deur bezig,zei de spitsmuis.
Miljarde, dat is ons moeder, verstop jullie vlug.zei ik doodsbang.
In één oogwenk hadden mijn vriendjes zich verstopt.
Bevend op mijn benen draaide ik het nachtslot los.
Woedend kwam moeder binnen gestapt.
Wel, waarom zit gij binnen bij dit prachtige weer en waarom is die deur op het nachtslot?vroeg mijn moeder boos.
Voor de veiligheid ma,zei ik.
Hoezo, voor de veiligheid wat is dat nu weer voor onzin. Je bent zo rood als een kreeft, wat gebeurt er hier allemaal?
Intussen had ik de tijd gekregen om een plannetje te verzinnen. Ik moest kost wat kost moeder buiten krijgen zodat de anderen konden weglopen.
Dus ik begon verschrikkelijk te wenen.
Ik ben geslagen door een grote jongen make,snikte ik.
Een grote jongen?
Ja, hij is zeker zestien jaar en hij heeft mijn tol afgepakt. Ja, en omdat ik mij verweerde heeft hij mij hard geslagen make. Zie maar ik heb een bult vanachter op mijn hoofd.
Die buil had ik tijdens het kussengevecht opgelopen.
Moeder voelde over mijn hoofd.
t Is waar, je haar is helemaal nat en je beeft als een espenblad. Waar is dat gebeurt?
Ginds achter het Kapelletje van de Heilige Rita. Hij is zo groot make en sterk. Ik ben weg gerend en toen heb ik van schrik de deur op slot gedraaid. Willen wij eens gaan kijken, misschien is die gast er nog make.
Met rasse schreden liepen wij naar het kapelletje.
Schijnheilig zocht ik mee naar de grote jongen.
Die kerel is natuurlijk al lang weg,zei moeder met spijt.
Walter kwam ons tegemoet.
Als je die schoelje zoekt die Roger geslagen heeft, hij is twee minuten geleden op zijn fiets weg gereden.loog de spitsmuis tegen moeder.
Oef, het gevaar is voorbij,dacht ik.
Een uurtje later toen moeder in de keuken de spaghetti bereidde hoorde zij gestommel en gekreun.
Roger, ga eens kijken in het bezemhok ik denkt dat er muizen zitten.
Ik was Kareltje al lang vergeten en trok de deur van het hok met een zwaai open om de muizen af te schrikken.
Als of zij lood in had kin had viel moeders mond open, toen zij Kareltje gans verward, met zijn handen op de rug gebonden, uit de Yale zag komen.
Ik liet een vloek.
Godverdomme, bloemkool wat zit jij daar nu te doen,vroeg ik met de verbazing in mijn ogen.
Ik zit hier op de tram te wachten. Zotteke je hebt mij hier zelf
Ingestoken. Waar is de spitsmuis om die knopen los te maken?
Hij liegt zenne make, ik heb hem vandaag nog niet gezien!
Dat was het laatste dat ik te zeggen had, want even later zag deze keer mijn achterste zo rood als haar boulanaisesaus.
|