En?? Hoe is t verlopen op je blind date? vroeg een lezeres zich af.
Goed, heel goed antwoordde ik en schoot in een lach. Mijn lach moet aanstekelijk geweest zijn want de lezeres lachte mee. Waarom wist ze blijkbaar niet. Ik wel; ik lachte niet alleen omdat de ontmoeting zo ontzettend leuk was, wel om wat ik tussen de blind date en nu ben te weten gekomen.
Deze vrouw is een dorpsgenoot van de schrijfster die ik ontmoette. Ze kennen elkaar niet. Als ze mekaar op t straat zouden tegen komen, zouden ze nochtans een goed gespreksonderwerp (brief uit Moerbeke) kunnen hebben. Maar ze hebben zelfs nu nog geen weet van elkaars bestaan.
Nog het meest had ik binnenpret omdat ik me terug de badkamerscène, die de ontmoeting voorafging, voor de geest haalde. In gedachten zag ik me terug in de badkamer druk bezig. Vooral de onhandige inspanning die ik leverde om mijn nagels extra lang te maken bracht me aan het lachen.
Aan het tearoomtafeltje zag ik dat ook deze schrijfster al eens aan haar nagels knabbelt. Tja, als de inspiratie niet wil komen, kan dat even knagen aan de schrijver in kwestie.
Als de woorden niet vlot genoeg komen, durf ik bovendien al eens een sigaret opsteken, hopend dat er door extra te inhaleren iets in de geest wakker geschud zou worden. Ach, dat is een vals argument. Soit. Onlangs kreeg ik een telefoontje van een andere schrijfster en om het storend lawaai in huis te ontlopen, ging ik aan de terrastafel zitten. Ik deelde deze handeling mee aan de onbekende belster. En wat zei deze? En nu ga je een sigaretje opsteken zeker? Juist ja. Soort kent soort.
Het was deze vrouw die me vertelde dat Leentje, mijn blind date, ook een rookster is. Hahaha; we moeten tijdens onze afternoontje dus eigenlijk allebei met een gemis bij de koffie gezeten hebben
Alhoewel; niet als zodanig ervaren want het was een gezellig onderonsje. Er zijn zelfs plannen voor een tweede ontmoeting. Dat wordt alvast een nog (h)eerlijkere face to face.
Zie, nu ga ik het briefje printen en herlezen. Op het terras, weliswaar met een doodversnellend dingetje in dhand. En een stylo om verbeteringen aan te brengen. Terwijl ik naar een pen grabbel, bedenk ik dat ook schrijven schadelijk is voor de gezondheid. Want het vreet aan je nachtrust.
En aan ons liefdesleven zegt mijn echtgenoot als ik me wat later, moe maar voldaan, als een ijsblok in zijn bedwarm schootje nestel.
Klik op de foto voor een bezoek aan de website van Isthar.
Soetkin Baptist - Isthar gaat naar Belgrado
Ishtar is een Vlaamse Folkgroep dat pareltjes van liefdesliederen brengt uit de schatkamers van de Europese volksmuziek. Het ensemble vertolkt liederen van de 11de eeuw tot op heden waaronder Ierse ballades, Hongaarse herdersgezangen, Griekse volkswijsjes en hoofse Franse liederen.
Met spanning werd uitgekeken naar de finale tot op het moment dat de beslissing viel: Isthar vertegenwoordigt België tijdens het Eurosongfestival te Belgrado.
Soetkin Baptist, die de zang voor haar rekening neemt, groeide op in Waarbeke, een rustige deelgemeente van Geraardsbergen. Haar middelbaar onderwijs volgde ze in het Sint-Catharinacollege en is momenteel studente zang aan het Lemmensinstituut. Soetkin zong in het jeugdkoor van de kunstacademie Innamorata di Musica, in het schoolkoor, het kerkkoor en sinds haar achttiende bij ishtar.
Het aanstekelijk deuntje in combinatie met de verzonnen tekst van O julissi na jalini klinkt bijzonder opgewekt en wordt m.i. door instrumentale en muzikale details subtiel afgeboord.
Maar wat bezingt Soetkin? Ongedwongen en met een flinke dosis vrolijkheid zingt ze over en voor jou, over alles en niets. Juist, dat maakt het zo bijzonder. Het lied nodigt uit tot zelfreflectie en daarmee doe je uiteindelijk wat je wilt. Niets wordt voorgezongen of het oor ingefluisterd. De luisteraar krijgt een geschenk en mag zelf de inhoud bepalen.
Voor mezelf verzon ik de titel O juli na juni omdat het me denken doet aan het zomerse juligeklinkel van klokjesbloemen, onbezorgde madeliefjes & fladderende vlinders. Haar stemtimbre brengt me echter terug naar de sfeer die uitging van Dominique van Soeur Sourire, hoewel die vergelijking zeker niet voor alles opgaat.
Luisteren naar Isthar is pure nostalgie. Het lied meezingen? Tot 20 mei krijg je de tijd om het onder de tong te krijgen.
O julissi na jalyni, O julissi na dytini O bulo diti non slukati Sestrone dina katsu.
O julissi na ti buku O julissi na katinu Dvoranu mojani bidna Marusi naja otcha tu
Pokoli sestro moja kona Pokoli meni dita boja Jalina pitsu marusinja Kolosali krokodili
O julissi na jalyni, O julissi na dytini O bulo diti non slukati Sestrone dina katsu.
O julissi na ti buku O julissi na katinu Dvoranu mojani bidna Marusi naja otcha tu
Fluitsolo
Pokoli sestro moja kona Pokoli meni dita boja Jalina pitsu marusinja Kolosali krokodili
O julissi na jalyni, O julissi na dytini O bulo diti non slukati Sestrone dina katsu.
O julissi na slukati O julissi na kotchali Od nu je dvorian ne si bili Precko sti budo najali
O julissi na ja
O julissi na jalyni, O julissi na dytini O bulo diti non slukati Sestrone dina katsu.
Vraag me niet naar de dag dat ik haar voor het eerste ontmoette. Ik weet het niet meer. Wij droegen onze boekentas naar dezelfde school en zaten in groene schort op dezelfde banken met dezelfde juffen in het vizier. Op één of andere manier contacteerden we elkaar jaren later. Vraag me niet hoe of naar aanleiding van wat. Ook dat vergat ik. Maar die namiddag dat ik haar dartel als een schoolmeisje weer begroette, vergeet ik niet.
Erika De Bruyne schrijft cursiefjes. Erika schreef Parels om ons heen een tijdloos boekje vol cursiefjes van en voor alle tijden waar je als lezer regelmatig naar teruggrijpt. De cursiefjes werden één voor één gepubliceerd in De Beiaard een weekblad van Zuid-Oost-Vlaanderen en belichten de triviale zaken vanuit verschillende standpunten. Haar kommas zijn knipogen, haar punten ironisch, haar dubbelpunten licht satirisch of kritisch en haar slotregels relativerend met in de marge een humoristische pointe. Regelmatig valt er een nieuw cursiefje door het netvlies waar ik gewoonlijk naar uitkijk.
Talent hebben voor iets, zoals schrijven is geen verdienste,
het is een gave die je meekrijgt.
Daarvoor zeg ik dank aan mijn vader.
Met die gave iets kunnen doen is vooral een verdienste
van diegenen die bij je wonen, zij die het verdragen.
Daarvoor zeg ik dank aan mijn huisgenoten,
zegt Erika in het voorwoord. Maar is er meer:
Mijn vader schreef graag, ik schrijf graag.
Met andere woorden: ik erfde de pen van mijn papa.
Vandaar dat dit boek begint bij het eerste gepubliceerde briefje over mijn vader
Dat is wat van Erika uitgaat. Je kunt er grotendeels Geraardsbergen mee verwarmen.
blind date
Een lezer wou me eens zien. Niet zomaar een lezer, een schrijfster. Een blind date.
Het gaf me kriebels in de buik en spasmen in het maagdarmstelsel. Het gesprek zou wel los lopen, dat had ik gehoord aan haar stemtimbre door de telefoon. Maar wat zou ik inhemelsnaam aantrekken voor een vreemde vrouw? Verdorie, een blind-date met een kandidaat droompartner was gemakkelijker geweest; dan trok ik fijne lingerie aan, daarover een soepel vallend kleedje met een diep decolleté en hoge hakken.
Wat heeft dat mens me aangedaan!
Is het een natuurliefhebster; hou ik het best bij puur en naturel?
Is het een opgetutte madam; moet ik nagellak op?
Is het een gewoon iemand; trek ik mn doordeweeks jasje over mijn dagelijkse kleren?
Een ganse voormiddag was ik druk bezig in de badkamer.
Nagellak op, nagellak af, onopvallende nagellak dan maar.
Schmink op, schmink af, enkel wat eyeliner en lippenstift blijven.
Broek aan, broek uit, kleed aan, kleed uit, toch maar weer een broek.
T-shirt aan, T-shirt uit, bloesje aan.
Ringen op, ringen af, enkel de 2 stille getuigen van de liefde blijven.
Elke vrouw vecht zon duel met de kleerkast wel eens uit om uiteindelijk toch de gemakkelijke broek en het favoriete bloesje aan te trekken.
Op de afspraakplaats zie ik meteen aan haar joviale lach dat dit de spontane vrouw is, waarmee ik aan de telefoon reeds een fijne babbel had. Als een dartele hinde springt ze in mijn auto hé, zeg, Erikaatje, eindelijk, tof zeg en ze smakt een kus op mijn wang.
Gehaast voor de regen of blij om mij te zien? Om het even, haar enthousiasme voelt echt én goed aan. De toon van de namiddag is gezet; vrolijk, spontaan, lief.
Wij zijn oktobermeisjes, weegschalen, en kunnen niet kiezen tussen de vele tearooms. We proberen het nieuwste. Het ene vrije tafeltje maakt kiezen, wikken en wegen, overbodig.
Zij praat en luistert en praat en giechelt. Ik luister aandachtig en soms ook niet.
Een zinnetje aan de tafel naast ons fascineert me daar ga ik een stukje over schrijven denk ik.
Zie, zegt de oudere vrouw tegen de dienster ik was mijnen boven aan het doen en zei tegen mijn eigen: zie, als ik nu niet ophoud en eerst en vooral t stad inga, heb ik niets meer aan mijne vrijdag.
Terwijl mijn tafelgenote praat, bedenk ik reeds enkele zinnen voor het stukje.
En nu, terwijl ik hier zit te schrijven en het cursiefje, met als aanzet dat ene zinnetje, zou willen neerschrijven, denk ik -met veel genoegen- aan mijn blind-date.
Ik kan het beeld van dat stadsmadameken aan de tafel naast ons niet meer voor de geest halen.
Mijn pen schrijft een totaal ander briefje.
En u, lezer, leest het misschien weer anders.
Ach, het doet er niet toe, als u er maar met genoegen aan terugdenkt.
Joël De Brouwer - duivenmelker schrijft gedichtjes
Joël De Brouwer
Een duivenmelker schrijft gedichtjes.
Een beetje uitgekeken op zijn duivenkot te Lierde, nam Joël De Brouwer enkele jaren geleden deel aan een poëziewedstrijd in datzelfde dorp. Joël verhuisde naar Geraardsbergen, zocht een nieuwe hobby en werd gegrepen door het poëtisch beestje. Sinds een drietal jaren rijmt hij er gretig op los. Verleiding werd gepubliceerd in zijn dichtbundel Woorden en Tranen.
In de rubriek "... and moreover" van de prestigieuze Britse krant "The Times" publiceerde columnist Matthew Parris een tijd geleden een verslag van het Krakelingenfeest dat hij, eerder toevallig, op 22 februari 1981 had meegemaakt. We geven de samenvatting van de vertaling: een "onschuldige" Belgenmop vol verwondering over een vreemd ritueel...
"Ik ken een goede Belgische grap die eigenlijk een waar verhaal is. Het gebeurde een tijd geleden toen ik van Luxemburg naar Oostende reed. De lucht was koud en grijs. Zoals altijd in België was het aan het regenen en het landschap was vlak en vormeloos en het deed me aan het vagevuur denken. Die monotonie werd enkel gebroken door een kleine heuvel aan de horizon. Omdat we dringend wilden eten verlieten we de autoweg en we vonden een stadje aan de voet van die heuvel...
Duivels
"Toen ik uit mijn wagen stapte botste ik bijna tegen een duivel aan. Als het geen duivel was, dan was het een kleine Belg in een rood nylon pak, met een zwarte kap, hoorns en een staart. Ik keek rond en zag een dozijn duivels rondlopen met zwaaiende staarten. Er was iets vreemds aan dat stadje...
"Overal doken demonen op tot grote vreugde van de stedelingen die, net als wij, normaal gekleed waren. Sommige duivels gingen winkelen, andere zaten bier te drinken en nog andere stonden frieten met mayonaise te eten. Het viel ons moeilijk met die schepsels te praten maar we begrepen dat ze deelnamen aan een ceremonie. Er stond iets te gebeuren...
"Gevolgd door een massa burgers trokken de duivels naar de heuveltop waar blijkbaar de hele stad was samengestroomd. De heuveltop was vlak en er stonden misschien wel duizend mensen en duivels rond een podium geschaard. Daarop stonden een dozijn mannen in hun grijs pak rond een grote bokaal goudvisjes...
"Onder het gejoel van de duivels dronken de mannen een glas water met een goudvis uit. Op elke dronk volgde een nieuw gejuich. Dat zijn onze mandatarissen, maakte een omstander me duidelijk in gebrekkig Engels. Onvoorstelbaar was het gejuich toen de burgemeester zijn visje dronk...
Spartelend visseltje
"Daarna was het de beurt aan iemand die zich blijkbaar niet op zijn gemak voelde. Na enig aarzelen werkte hij toch het spartelend visseltje binnen waarna de massa bijna wild werd. Lieve hemel, zei een van mijn reisgenoten, ik herken hem. Ik ben er zeker van dat het Wilfried Martens is, de eerste minister...
"Daarna begonnen al die grijze heren koeken naar de massa te gooien. Huilend sprongen de duivels rond en grepen ze naar die broodjes. Na dit evenement vertrokken de grijze mannen in zwarte wagens. Ook de massa verdween en wij reden door naar Oostende."
Toen Parris in 1991 zijn column schreef heeft hij vruchteloos gezocht naar het plaatsje waar die vreemde traditie plaatsvond:
"Ik heb verscheidene landkaarten bestudeerd om dit stadje te vinden maar blijkbaar is het van de kaart verdwenen. Maar toen bestond het nog, aan de voet van een heuvel...
Dat Geraardsbergen niet van de kaart is verdwenen zal ook nu weer blijken op zondag 24 februari op het feest van de eeuwenoude Krakelingenworp.
Guido Gezelle ontving relaas over Krakelingenfeest
Guido Gezelle ontving relaas over Krakelingenfeest
Met dank aan Albert Schrever
Op maandag 22 februari 1858 schreef de jonge Engelse bekeerling Michael J. Buckleigh vanuit het jozefietenklooster in Geraardsbergen een brief naar het Klein Seminarie in Roeselare. Omdat dit Engelstalig schrijven een relaas bevat van het Krakelingenfeest 1858 - a curious custom- en omdat het bovendien gericht is aan Guido Gezelle gaan we er even op in.
In de "Kroniek van de jonge Gezelle 1854-1858" (Tielt, 1993) schrijft dr. Johan Van Iseghem dat Gezelle, die geruime tijd het verlangen koesterde missionaris in Engeland te worden, een drukke correspondentie voerde met Engelsen.
Een van die correspondenten was de Engelse bekeerling Buckleigh, die poësisleraar Gezelle had leren kennen in het Klein Seminarie in Roeselare en die zelf hoopte leraar Engels te worden bij de Geraardsbergse jozefieten: "Ik ben zeer blij U te kunnen vertellen dat ik hier goede en beminnelijke vrienden heb gevonden die me met de grootste beminnelijkheid behandelen en die zeer bezorgd zijn om mijn welzijn. Wat een geluk dat God me hier bracht. Ik zou hier altijd willen blijven maar aangezien er hier reeds twee uitstekende leraars Engels zijn vindt de algemene overste dat ik beter naar een andere klooster -misschien in Leuven- verhuis. Indien ik daarheen ga, kan ik er misschien ook lessen volgen aan de universiteit. Prefect pater Firmin is een goede vriend voor mij, net als pater Ildephonse, de generale overste, en de hele communauteit. Ik verblijf hier bij de leraars en woon in het koor de missen bij."
Net als Gezelle was Buckleigh een fervente aanhanger van de neogotiek wat in het vervolg van zijn brief aan Gezelle duidelijk wordt: "Ik verheug er mij over U te kunnen meedelen dat de kloosterkerk in de gotische stijl zal worden getransformeerd. Ik praatte erover met de prefect (tot mijn grote vreugde spreekt hij voortreffelijk Engels) en trachtte hem het heidendom van de Renaissance te doen inzien zodat hij openstaat voor de oude architectuur van de Belgische kloosters". Die hoop werd echter niet bewaarheid want toen de kerk van de jozefieten in Geraardsbergen in 1889 werd gerestaureerd koos de overheid -om diverse redenen- voor de neobarok.
Vreemd gebruik
En dan volgt het -niet-chronologisch- verslag over dit "curious custom" (= vreemd gebruik): "Gisteren woonde ik een vreemd gebruik bij. Dicht bij de stad is hier een heuvel waar jaarlijks een immense volkstoeloop uit alle windstreken is om de burgemeester te zien drinken uit een 12de-eeuwse (sic!) oude beker waarin een levende vis zwemt. Samen met de andere mandatarissen gooit hij daarna vissen en broodjes in het volk en bidt hij de litanie van Onze-Lieve-Vrouw in de kapel op de heuvel. Er is ook een processie en een optreden van fanfares. De zon scheen schitterend en vanop de heuveltop kon ik mijlenver kijken over het mooie Henegouws en Brabants landschap. De burgemeester, die hoorde dat ik een Engelsman was, nodigde mij uit ook van die wijn te drinken maar ik bedankte. Nadien gooide ik wel broodjes in het volk: zo een gegrabbel zag je nog nooit. Ik stierf bijna van het lachen toen ik de toeschouwers zag tuimelen, grabbelen en grijpen".
Zoals bekend is het gebruik om vissen te gooien -gelukkig- verdwenen. Volgens Louis Bert (Rond den Heerd, 1879, blz. 167) werden destijds nog andere versnaperingen gegooid: "Onbeschrijfelijk is het ogenblik waarop dozijnen handen, honderden haringen, krakelingen, oranjeappels, vijgen, en gans gevulde korven over hoofd en arm de berg afroeien."
Burgemeester Modeste De Cock en de overige mandatarissen ontvingen de Engelsman achteraf in het stadhuis: "Daarna toonden ze me het stadhuis waar ze me ook uitleg gaven over de archieven en de oude schilderijen. Als het God belieft zal ik je daar later nog meer over vertellen. Elke dag bekwaam ik me meer in het Frans..."
Tot slot spreekt Buckleigh ook nog de hoop uit dat Gezelle naar de Oudenbergstad zal komen "to see me and this nice country" en om er meteen ook kennis te maken met die "vrome communauteit" (van de jozefieten).
Hoelang Buckleigh in Geraardsbergen verbleef konden we niet achterhalen. Vast staat dat hij van 1861 tot 1862 verbleef in het Drievuldigheidscollege van de jozefieten in Leuven waar hij ook nog Grieks en Latijn studeerde aan de universiteit.
B. De Leeuw, P. De Wilde en K. Verbeke verzorgden de diplomatische uitgave van die brief in "De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1599 Deel I" (Gent, 1991) met commentaar in Deel III.
Of Guido Gezelle ooit de Oudenbergstad bezocht valt niet te achterhalen.
Hoe legt den dikke Van Dale het weer uit? 'Een dame is een vrouwelijk persoon van verfijning en hoge beschaving ofwel van gegoedheid en standing.'
Francine heeft klasse en haar sereniteit overweldigt. Zij neemt een hoekje van mijn hart in als ik terugdenk aan het moment dat haar dochter mijn ukkepuk van 2 maand onder haar hoede nam.
Onder de naam Fran publiceerde Francine enkele jaren terug "Koken met Minne 1" en nadien "Koken met Minne 2". Daarna volgde het tweeluik: "Minnestrelend" en "Sterven met Minne".
Wie Fran ziet vergist zich. Zij is niet zo stil dan je denken zou. Onderhuids is zij een spring-in-t-veld. Zo bekruipt haar de zin om een volgende bundel uit te werken en hoopt ze in de toekomst uit te pakken met enkele korte verhalen waaronder enkele voor kinderen zijn bestemd. Maar oohooo hier stopt het niet. Zowel maatschappelijk en sociaal voelt zij zich zeer betrokken bij de mensen die ze in haar territoria insluit. En ook stond zij me nabij tijdens de voorbereiding van een derde poging tot voordragen van poëzie. Zij zag mij ronduit klungelen. Dank voor je aanmoediging, lieverd! Jij leerde me dat voordragen musiceren is.
Jawel, meermaals weet zij mij te verwonderen. De finesse en de feeling waarmee ze haar poëzie sublimeert, spreekt tot de verbeelding. Zo beschikt zij eveneens over een prachtige stem, haar zangtalent laat niemand onberoerd. Onderstaand gedicht hoor ik haar proclameren, het water komt ervan in de mond.
Mattentaart
Och Mattentaart! Ge stond gij daar toch niet alleen om te pronken
omdat wij altijd al voor jou in bewondering stonden,
zelfs lang vóór MARLEEN ons op je "tepelhofken" wees!
Ik heb nu weer lang naar jou staan kijken
en mij al dat moois laten welgevallen en...
je bent sexy... toegegeven!
Maar dat kijken alleen kon mijn verlangen naar jou niet stillen.
Ik wou je strelen met mijn tong, proeven! Dàt zou ik willen!
Lierde en Geraardsbergen hebben niet alleen een gemeenschappelijk lokaal politiekorps maar ook mensen met meerdere talenten. Hierbij denk ik meteen aan Gabriël Desmyter.
Gabriël Desmyter, maatschappelijk assistent, werd in 1945 geboren in het West-Vlaamse Geluwe waarna hij zich vestigde te Lierde.
In 1976 ontdekte hij Redu en bracht er sedertdien jaarlijks zijn vakanties door. Hij zag hoe het dorp er leegliep, de bakkerij en kruidenierswinkels verdwenen en hoe zijn kinderen er onbekommerd konden ravotten op straat behalve op zondag toen de dorpsbewoners naar de kerk gingen. Zo zag hij ook de gedaantewisseling van Redu bij het ontstaan en de evolutie als boekendorp. Maar bovenal werd hij verliefd op zijn natuur, de bossen, de veldbloemen, de dorps-adem, het dorps-licht, het plattelandsleven en dit, wandelend door de seizoenen heen.
Als doorwinterd fotograaf legde hij het een en ander vast met veel oog voor details en sfeer. Ter gelegenheid van diverse fotosalons stelde hij, in groepsverband, zijn werk (en Redu) voor. Zo o.m. in Haaltert (1977), Aalst (1981 en 1991), Ninove (1985 en 1994) en Lierde (1996).
Ook als schrijver, dichter komt hij naar buiten. In zijn eigentijdse teksten en poëzie hebben licht, warmte, graag zien en welzijn een zeer voorname plaats. Hij publiceert geregeld in diverse tijdschriften uit de welzijnswereld: het ASO-Berichtenblad, WeLZo, de WeLIets, Van zijn hand (samen met P. Dauwe) verscheen: het boek : Onuitgegeven brieven uit Welzijnsland (1995), de poëziebundel Letterkeer(2000) waarin fotos én poëzie elkaar de hand geven. Hij ontving de Prijs van de Lierdese Cultuurraad (2003) en stelde in 2007 fotos en gedichten tentoon n.a.v. de Gedichtendag 2007 in Lierde.
Als welzijnswerker leerde Gabriël kijken naar mensen en situaties. Hij schreef altijd al een tekstje of gedichtje voor zijn lief Rosanne met wie hij huwde. Ook bij plezante en droevige gebeurtenissen schreef hij een passend gedicht.
Vrij snel besefte hij dat schrijven hem achtervolgde, in die mate zelfs dat hij s nachts opstond om wat in hem opkwam te noteren. Daar bleef het echter niet bij. Bij elk gedicht ging hij op zoek naar een passend beeld of foto. Zo groeiden zijn composities waarbij woord en beeld intens op elkaar inspelen.
Gaby (zo noem ik hem graag) is mijn favoriete dichter uit de streek. Wat hij schrijft getuigt van een doordacht en doorvoeld gedachtegoed. Ze lijken spontaan te zijn ontstaan maar ik geloof dat zijn talent hem noopt tot het neerzetten van een gedicht dat zuiver is en klatert als een beek. Bovendien beschikt hij over een rijke en tinkelende woordenschat.
Neen, ik steek mijn bewondering voor Gaby niet onder stoelen of banken. Zeg nu zelf, zijn fotos zetten aan tot zelfreflectie en tot lezen, zo ook de bondigheid van zijn gedichten. Gabys gedichten lezen is genieten en zacht vloeien door zijn woordenstroom.
Wie er de streekkrant De Beiaard op naslaat, leest er niet naast. Naar het wekelijkse cursiefje van Chauffeurke wordt steevast uitgekeken.
Sinds mijn twaalfde ken ik hem. Voor een klein stukje groeiden we samen uit de kluiten hoewel de ene van de andere niet wist in welke aarde we aardden en hoe woorden ons beheersten of hoe wij de toekomst zagen. Ook wisten we nog niet dat we elkaar later als een broer en een zus zouden gaan beschouwen. Evenmin wist ik wie zich schuilhield achter het clowneske. Chauffeurke is een grappenmaker 1steklas, maar hij weet verdomd goed hoe de ernst te verdoezelen. Of hij een masker draagt? Niet helemaal, hij draagt enkel een rode neus. Via een grap of een frats heeft hij aan de verstaanders veel te vertellen.
Zijn roepnaam spreekt voor zich: hij is chauffeur bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Van kindsbeen was hij geboeid door taal, zijn innerlijke taal. Als kleine jongen schreef hij zijn eerste gedichtje en als hij dan strafopstel kreeg, kon hij zich niet beperkten tot drie bladzijden, hij schreef er vier of vijf. Sinds 2000 keerde hij terug naar zijn geboortedorp Deftinge waar zich toelegde op het schrijven van cursiefjes.
Chauffeurke is iemand die niet achter de barricade van het leven staat. Hij staat er middenin en uit dat als een typetje met woorden en gedachten en vooral herinneringen die spontaan opborrelen of ontspruiten uit zijn fantasie in een taal die iedereen begrijpt. Op die manier draagt hij bij tot contacten tussen mensen en beweegt hij iedereen tot een lach of een traan.
Toen ik hem vroeg zichzelf te beschrijven, antwoordde hij:
Ik werd geboren te Opbrakel ergens midden april 1959.
Sinds 2000 liet ik mijn naam voor wat het was en stap ik door het leven onder de naam chauffeurke. Opgegroeid in het dorp Lierde tot mijn zes jaar volgde ik daarna mijn ouders naar Brussel. Schoolgaand bij de broeders hebben ze mij daar een serieuze pater geschilderd. Op jonge leeftijd verliet ik de schoolbanken met veel vragen. Zo stapte ik de wereld in waar sport en werk een groot deel zouden vullen. De eerste acht jaren werkte ik als groot licht in een lusterbedrijf en sinds 1983 deden ze beroep op mijn diensten in het Parlement. Ongeschoold of toch bijna kreeg ik meer en meer interesse tot schrijven. Dit opende deuren en poorten waar de pen als sleutel diende. Ludiek baande ik mij een weg in een virtuele wereld op weg naar de realiteit. Humor diende niet alleen als rode neus maar was ook de rode draad in mijn leven op weg naar... Ernst grenst vaak aan een wereld die tussen de regels beschreven wordt. Op zoek naar de mens kom ik vaak mezelf tegen in een wereld van herinneringen.
Lees hieronder één van zijn levendigste herinneringen:
Moeder,
Vandaag kom ik niet bij je langs wegens te druk.
Gisteren stond ik nog voor je grafsteen zoals ik wel vaker doe.
De herfstzon weerspiegelde het beeld van mijn lichaam op het zwarte graniet en in feite was het die steen die ons scheidde.
Niet meer dan een zwarte steen is de scheiding tussen leven en dood.
Stilzwijgend prevel ik de woorden in mijn binnenste en dat is het zoveelste stille gesprek dat ik nu sinds jaren met je voer.
Wel duizend vragen heb ik ondertussen al gesteld maar sinds zeven jaar moet ik mezelf de antwoorden fluisteren.
Zelfs met de zon in mijn rug voelt mijn schaduw koel en kil op je steen.
Ik schik de bloemen van pa en kennissen en door het jaar zal mijn boeket er terug eenzaam staan.
Met twee en toch zo eenzaam!
Jij eenzaam in de dood en ik in een leven waar ik je mis.
In een doolhof van onbeantwoorde vragen slenter ik tussen de graven waar dode bladeren onder mijn stappen de stilte doorbreken.
Op zoek naar een beeld van hoe je was zie ik je als moeder en probeer ik het beeld van de laatste weken te vergeten.
Op wandel met de ziekte slenterde je uitgemergeld tot aan je dood.
Pijnlijk telkens ik er aan denk en toch probeer ik mijn wonde te helen door de mooie herinneringen te delven uit gelukkiger tijden.
Moeder, vandaag kom ik niet bij je langs wegens te druk.
Misschien zouden anderen mijn verdriet niet begrijpen na al die jaren.
Misschien wil ik het wel alleen dragen zoals ook jij voor vele dingen alleen stond in het leven.
Moeder, volgende zondag kom ik terug bij je langs!
Ik kom dan de bloemen herschikken en je terug een paar vragen stellen.
Och ik weet wel dat ik geen antwoord zal krijgen en misschien is het wel mijn straf voor al die keren dat ik je geen antwoord gaf.
Toch blijf ik volharden, in stilte.
Moeder, verdriet is niet altijd zichtbaar!
Soms sta ik aan je graf in de regen en mengen druppels zich met mijn tranen.
Ze plenzen met duizenden anderen op je steen en doen hem nog meer blinken, daar waar het een dof en mat gebeuren in mijn leven was.
Moeder, vandaag kom ik niet bij je langs wegens te druk. Maar ook uit schrik dat je graf teveel op dat van anderen zou lijken.
Dezelfde kleur, dezelfde bloemen onder hetzelfde verdriet.
Nee moeder ik wil je apart houden, ook in de dood!
Ver van het Allerheiligengewoel zal ik vandaag aan je denken zoals elke dag.
Moeder, vandaag kom ik niet bij je langs want het is Allerheiligen.
Een dag die ik liever zou vergeten en daarom blijf ik nog meer aan je denken op alle andere dagen.
Zoals met kerstmis waar je steeds een pakje voor mij had gelegd onder die boom met oude bollen die al jaren dienst deden.
Zoals met Nieuwjaar waar we elkaar steeds het beste wensten en waar het de enige malen waren dat we elkaar kusten.
Zoals met Pasen waar je het leuk vond om zelf de eieren te verstoppen voor je kleinkinderen en ze toch nog de tips gaf om ze te vinden.
Zoals zoals elke dag die geen speciale naam had, maar waar jij hem zo speciaal maakte met de persoon die je was.
Moeder, vandaag kom ik ni , het valt me moeilijk te zeggen dat ik niet kom, maar weet dat ik er morgen weer zal zijn.
Kijkend naar een foto waar je al lachend naar het leven kijkt, weerspiegelt mijn bedroefd gezicht.
Waarom moest jij vertrekken naar die wereld van al die anderen die zoveel verdriet achter lieten?
Waarom is het heengaan niet voor iedereen gelijk?
Waarom verlaten we niet allemaal samen deze wereld?
Misschien omdat er anders niemand meer zou zijn om ons te begraven en het verdriet te dragen?
Moeder, vandaag kom ik niet bij je langs wegens te druk.
Maar weet dat ik ook niet bij bompa en bij grootmoeder ga.
Weet dat ik ook niet bij mijn goede vriend Rogéke ga.
Weet gewoon dat ik vandaag naar het leven kijk dat ons elke dag wat dichter bij jou brengt.
Moeder, morgen is een nieuwe dag en dan sta ik terug aan je graf met duizend vragen.
Stilzwijgende gesprekken tussen jou en mij.
Moeder, vandaag sluit ik mijn gesprek af zoals we het steeds samen hebben gedaan.
Moeder, tot straks
~*~
Als een ketting hangt mijn leven aan elkaar. Soms gebonden, en dan weer gebroken. Maar ik blijf verbonden tot ik de juiste schakel vind.
Samen met Wivina Steenput (rechts) aan de Geraardsbergse marktbron de Marbol.
Wivina Steenput wandelt en kijkt, en ziet de mensen en hun wensen en haar stad Geraardsbergen. Zij schrijf omdat woorden die komen niet te stoppen zijn. Omdat alles leeft in een taal die de hare is
Twee gedichten van Wivina zijn te lezen in de poëtische Geraardsbergse steegjesroute.
Johan Van Cauwenberge, een Geraardsbergse Dantespecialist
Klik op de foto voor meer informatie
Johan Van Cauwenberge, presentator bij Klara, dichter, literator... kortom een grote meneer in de kunstwereld is een Geraardsbergenaar op wie de stad Geraardsbergen zou mogen trots zijn.
Bovendien is hij een van de grootste Dantespecialisten in ons land en toen zijn in het Engels vertaalde Dantology in Dublin werd voorgesteld gebeurde dat in aanwezigheid van de Nobelprijswinnaar literatuur.
Onderstaand gedicht komt uit de luxeversie van zijn boek.
Zicht op Geraardsbergen (site van Steven De Schuiteneer & Chris De Nooze)
Site van Geraardsbergen
Klik op onderstaande foto voor een bezoek aan de interessante blog van André Vander Kelen met foto's van Désiré Declercq.
Klik op onderstaande foto voor een bezoek aan de interessante blog van André Vander Kelen met stereoscopische kaarten uit de collectie van Désiré Declercq, gevolgd door nog wat documentjes ivm Geraardsbergen.
Jan Lion blogt met Het Nieuwsblad over het reilen en zeilen van Geraardsbergen.
Mannekens Pis van Geraardsbergen, het enige echte en oudste Manneken van België.
De Geraardsbergse mattentaart.
Sofie Vander Heyden mezzosopraam
Muziektalent van Geraardsbergse bodem
William Souffreau
Jim Cole got soul.
… en Dean natuurlijk…
Isthar - divine love songs (Soetkin Baptist)
Breng een gezoekje aan de blog van Roland Bourgoignie, Galmaardse dorpsdichter 2007 (klik op onderstaande foto).
Chauffeurkes cursiefjes als mens achter de gewone mens
Geschied- en heemkundige kring Gerardimontium
Alles over Geraardsbergen via Geraardsbergen.2link.be. Voor meer info, klik op onderstaande foto.