'Klaprozen en Kamermuziek' & 'Poppies and Chamber Music'
Klaprozen en Kamermuziek
&
Poppies and Chamber Music
samengesteld door Hannie Rouweler en Thierry Deleu
Demer Uitgeverij / E Publisher
Tien dichters uit Vlaanderen (Westhoek, Antwerpen, Limburg) en Nederland (Zwolle) met nieuwe gedichten. Over de natuur, de zee, liefde, vergankelijkheid, afscheid, steden (reizen), de schone kunsten, taal, en nog meer.
De dichters (in alfabetische volgorde):
- Bert Bevers
- Jenny Dejager
- Thierry Deleu
- Floor Deroo
- Marleen De Smet
- Fernand Florizoone
- Paul Gellings
- Joris Iven
- Guy van Hoof
- Hannie Rouweler.
De voorstelling van de bundel gaat door op zaterdag 20 maart 2010 om 11.00 uur in de Kok-pit van het nieuwe gemeentehuis van Koksijde.
In november 2010 ziet wellicht Poppies en Chamber Music, een Engelstalige uitgave, vertaald door John Irons het daglicht.
Gino Franceus schrijft hit voor muzieklegende Merrill Osmond
Gino Franceus schrijft hit voor muzieklegende Merrill Osmond
Geraardsbergenaar componeert samen met Garry Hagger 'Hard to say goodbye'
De Amerikaanse band The Osmonds was in de jaren zeventig de absolute wereldtop. Gino Franceus van muziekshop Cam Cole heeft nu een song klaar voor Merril Osmond, de frontman van de groep.
Merrill Osmond is een van de oprichters van The Osmonds. In de jaren zeventig werd de groep erg populair met wereldhits als Crazy Horses en Down by the Lazy River. De band had een hoog knuffelbeergehalte door de inbreng van de jongere generatie Osmonds vertegenwoordigd door Jimmy, Donny en zus Marie. In hun smetteloze witte glitterpakjes en met hun hoge stemmetjes pakten ze de wereld in.
Intussen werd het heel wat stiller rond de Osmonds, maar de band treedt nog steeds op. Het zijn dan vooral de broers Wayne, Jay en frontman Merrill. Diezelfde Merrill pakt nu uit met een nieuwe song, geschreven door Gino Franceus. Gino 'Cam Cole' Franceus is een professioneel toetsenist, hij speelt piano, synthesizer en Hammondorgel. Gino Franceus schrijft zelf muziek en zorgt voor de arrangementen. Hij componeerde al liedjes voor Garry Hagger en de filmmuziek van 'Blinker'.
Het is samen met Garry Hagger, die de tekst schreef, dat Gino het nummer Hard to say goodbye componeerde. Garry Hagger bracht het nummer in het voorprogramma van de Osmonds bij een optreden in Nederland. De song viel meteen in de smaak bij Merrill Osmond, die in de wolken was over tekst, muziek en arrangement. Merrill heeft het nummer nu al uitgebracht in de Verenigde Staten en brengt het uit op de nieuwe cd van de Osmonds. Die wordt in het najaar gelanceerd in Europa.
'Voor mij is het uiteraard een hele eer dat een muzieklegende als Merrill Osmond een nummer van mij overneemt', zegt Gino Franceus. 'Dit is een absoluut hoogtepunt in mijn muziekcarrière. Ik was al een fan van de Osmonds en nu ben ik dat nog meer. Ze spelen een muziekgenre dat mij goed ligt.'
Osmond en Franceus hebben elkaar duidelijk gevonden. 'We spraken meteen af dat ik nog andere nummers ga schrijven voor hem. Ik heb inspiratie genoeg en heb binnenkort een eigen studio. Zo maak ik een oude droom waar: liedjes componeren, inspelen en arrangeren in mijn eigen muziekstudio.'
Jan Lion
Bron: Jan Lion (Het Nieuwsblad regio Geraardsbergen)
25 jaar Broederschap van het Geraardsbergse Manneken-Pis
17de kapitteldag
zondag 14 juni 2009
Markt Geraardsbergen
11.30uBeiaardrecital
14.30uOptocht van Stationsplein naar Brugstraat van de Broederschap van het Geraardsbergse Manneken-Pis, vzw Keizer Karel-Gent en bevriende confrérieën in vol ornaat
15.00uOfficiële opening met reconstructie van de Manneken-Pisfontein uit 1459 op de Markt
16.00uOpvoering middeleeuwse dansen door vzw Keizer Karel-Gent
16.30uOnthulling Manneken-Pis in 15de eeuwse kledij
17.00uGouden Manneken-Pisworp
Muziek en animatie door de Funkystreet Band en presentatie streekproducten
Kanselier secretaris: Marcel Nevraumont
Schepen-grootmeester: Eric Spitaels
Prince-protocolleider : Olav Geerts
i.s.m. stad Geraardsbergen en vzw Geraardsbergse Musea
Marleen De Smet uit Zarlardinge noemt zichzelf een gevoelsmens. De liefde voor het geschreven woord kreeg ze van haar grootvader Charles De Clercq, de bekende Brakelse volksdichter. Kleindochter Marleen stapt in de voetsporen van opa Charles.
'Ik won als meisje heel regelmatig opstelwedstrijden en dat zette er mij toe aan om net als grootvader Charles te gaan schrijven. Ik noem mezelf een gevoelsmens. Daarom is poëzie voor mij het uiten van je diepste gevoelens en dat met heel weinig woorden. Het is het kunstzinnig benoemen van wat je zeggen wil, daar gaat het voor mij om. In mijn gedichten draag ik ook vaak een boodschap uit.'
Met onderstaand gedicht 'El Mariachi' roept Marleen vooral een broeierige zuiderse sfeer op en beschrijft ze de romantische gevoelens van een filmheld voor zijn geliefde Maria. Marleen schreef deze verzen na het zien van de film 'El Mariachi', een Mexicaanse cultklassieker.
Twee Geraardsbergenaars bij de 50 Meesterdichters van de Lage Landen bij de zee
Het is zo ver!
De voorstelling van het eerste jaarboek van het Vlaams-Nederlands dichtersgenootschap "De 50 Meesterdichters van de Lage Landen bij de zee was een groot succes tijdens de voorstelling in de kok-pit van het gemeentehuis te Koksijde.
HOE DE DICHTER ZICH EEN WEG GESELT TEGEN WIND
onder het voorzitterschap van dichter/schrijver Thierry Deleu
De 50 Meesterdichters van Vlaanderen werd gesticht begin 2000 op initiatief van The Order of the Razorblades (De Orde van de Scheermesjes), de eerste online ridderorde in Vlaanderen en Nederland. Het idee kwam van enkele geridderde dichters.
Het initiatief beantwoordt aan de wens van talrijke dichters, die de essentiële waarden van hun creativiteit willen veilig stellen: de kwaliteit van hun gedichten, het respect voor elkaar en een welkome promotie van hun poëzie.
Daarna
Toen echter ook dichters uit Nederland belangstelling toonden voor het initiatief, werden er gesprekken gevoerd over de wenselijkheid van een uitbreiding tot de Lage Landen bij de zee. Na overleg werd deze optie genomen.
Wie zijn de 50 Meesterdichters en wat zijn de modaliteiten
Het aantal werkende leden Meesterdichters werd vastgesteld op maximum 50 leden.
Het zijn (in alfabetische volgorde en niet volgens de datum van hun selectie):
Marcella Baete
Bert Bevers
John Brookhouse
Marc Bungeneers
Gunnar Callebaut
Martin Carrette
Greta Casier
Frans Claus
Jeannine Debbaut
Frans de Birk
Lidy De Brouwer
Pierre Declerck
Leni De Goeyse
Jenny Dejager
Marleen De Smet
Thierry Deleu
Luc Demiddele
Ferre Denis
Gwen Deprez
Astrid Dewancker
Germain Droogenbroodt
Fernand Florizoone
Ludo Geloen
Hejatomsma
Patricia Lasoen
Paul van Leeuwenkamp
Frédéric Leroy
Cathy Mara
Mark Meekers
Peter Motte
Edith Oeyen
Ruud Poppelaars
Eric Rosseel
Annmarie Sauer
Maurits Sterkenburg
Pien Storm van Leeuwen
Ina Stabergh
Annemieke Steenbergen
Jet van Swieten
Henri Thijs
Annette van den Bosch
Guy Vandendriessche
Yerna Van Den Driessche
Eric Vandenwyngaerden
Jozef Vandromme
Jan Van Loy
Dirk Vekemans
Katelijn Vijncke
Pom Wolff
Peter Wullen
Om tot Meesterdichter te kunnen worden benoemd dient er onherroepelijk een periode als solliciterende Meesterdichter te worden doorgemaakt. Die periode omhelst één jaar.
De titel van solliciterende Meesterdichter wordt verleend aan dichters die minstens drie gedichten hebben gepubliceerd in een tijdschrift/e-zine of bloemlezing, ofwel gelauwerd of geprijsd werden in de Lage Landen.
Razors Edge Editions stelt een jaarboek in het vooruitzicht, met als ondertitel De 50 Meesterdichters van de Lage Landen bij de zee. Vermits de solliciterende Meesterdichters pas en precies na één jaar Meesterdichter worden (de proefperiode), kon die bundel ten vroegste één jaar na de geselecteerde 50ste solliciterende Meesterdichter verschijnen, dus op 3 december 2008.
Een eerste aanpassing van "De 50 Meesterdichters" komt er aan voor de periode 2009-2010. Alleen bij overlijden, ontslag of klacht wordt een naam geschrapt en door een andere "Meesterdichter" vervangen.
Alle "Meesterdichters" moeten een goede reputatie hebben als mens en als dichter. Zij zijn de toekomst van het poëtich patrimonium van de Lage Landen bij de zee.
Geraardsbergse kunstenaar Rudy Baeten samen met burgemeesters tegen alle vormen van geweld
Rudy Baeten samen met burgemeesters tegen alle vormen van geweld
Op 23 september 2008 werd in het stadhuis van Geraardsbergen officieel een gipsafdruk van een hand, beschilderd door kunstenaar Rudy Baeten, aan burgemeester De Chou overhandigd. Deze overhandiging kadert in de actie 70 burgemeesters tegen alle vormen van geweld. Inmiddels groeide het aantal burgemeester tot maar liefst 85.
Dit project, een idee van de Merelbeekse kunstenaar Enca Caen, wil een halt toeroepen aan het zinloos geweld waarmee we elke dag worden geconfronteerd. Alle burgemeesters die het project steunen, krijgen van Caen een hand in gips die ze vervolgens door een plaatselijke kunstenaar laten bewerken.
De eer viel dus te beurt aan de Geraardsbergse kunstschilder Rudy Baeten die me vervolgens uitnodigde daarover iets te schrijven. Na het observeren van het beeld puurde ik daaruit het thema kindermishandeling.
De bezieler, Enca Caen, wil naar de media toe echter op de achtergrond blijven. Daarom werd de internationaal gerenommeerde kunstenaar Martin Uvijn geen onbekende voor zowel Rudy Baeten als voor mij- naar voor geschoven als ambassadeur van dit project. De eerste hand werd overigens door Martin Uvijn beschilderd voor de gemeente Merelbeke.
In april 2009 volgt er een grote tentoonstelling met alle handen van de deelnemende gemeenten. Voorkomen dat de maatschappij zich niet meer druk maakt om geweld is het uitgangspunt voor het stadsbestuur van Ieper.
hoelang nog
ineengedoken
in een donkere hoek
zit een kind met armen
rond opgetrokken knieën
blauw
het wiegt zwellingen
uit de onderrug
het hoofd hamert tegen de muur
kaboem, kaboem
hier stopt
het afrossen en gegil
maar begint de wraakroep
stil in dezelfde koele hoek
huilen doet het niet
wil het niet meer
het vreest
de opgeheven hand
de stampende voet
die weer en meer
de wapens
trekken doet
steenrood
de val op de keldervloer
de dreunende deur
de fatale klik in het slot
het dovend licht en
neen, dat misselijk gevoel
van honger en haat
vergeet het niet
vergeet het nooit
hoelang nog
krijgt
het
geen naam
Geweld kwelt
U hebt twee handen, ik heb twee handen. Zij hebben rechten en plichten. Wat doen wij ermee?
Handen beminnen maar mishandelen evenzo en in het laatste geval groeit uit een onschuldige kinderhand een vuist, een hakbijl, een moordwapen. In sommige landen zijn kinderen geen kinderen meer, maar soldaten of wandelende bommen met de belofte dat ze de zevende hemel zullen zien. Oh jawel, ze zien het licht, maar dat is het explosieve vuur van de hel.
Andere kinderen sterven van ontbering of worden een slachtoffer in de klauwen van het prostitutienet. Er rijzen geen vragen meer rond rooddoorlopen ogen in vale gezichten. Ze kwijnen weg als straatvuil verdoken in een of andere gure buurt.
Er bestaat nochtans een verdrag dat handelt over de rechten van het kind. Daarin staat dat kinderen die in staat zijn hun eigen mening te vormen over zaken die hen aangaan, het recht hebben die mening te uiten zonder schrik of wantrouwen; dat elk kind recht heeft op zorg, op veiligheid en bescherming tegen uitbuiting en oorlogen.Door deel te nemen aan het project zeventig handen voor vrede helpt Rudy Baeten de verwaarlozing van kinderen onder de aandacht te brengen.
Laat ons daarom samen met Rudy de bontgekleurde aardbol aan de kinderen opdat zij er minstens voor een dag mee spelen. Laat ze zorgeloos schateren ver weg van wat hen kwelt. Geef hen de kans dat te vergeten wat hen heeft geveld. Onze handen zijn kelken waarin vingers als bloemblaadjes openbloeien. De strijd tegen elke vorm van geweld strijkt neer in onze handpalmen.
Wat doen wij ermee? Waarvoor beweegt een kinderhand zich?
De eerste hulpkreet viel al lang geleden maar het laatste wordt pas gehoord als het lijfje reeds is gebroken door de innerlijke schreeuw.
Die schreeuw moeten wij een stapje voor zijn. Dan hebben we een punt waarna een nieuwe zin begint: de zingeving aan de roep van een kind dat zich nu in de hemel bevindt.
De 50 Meesterdichters van Vlaanderen werd gesticht begin 2000 op initiatief van The Order of the Razorblades (De Orde van de Scheermesjes), de eerste online ridderorde in Vlaanderen en Nederland. Het idee kwam van enkele geridderde dichters.
Het initiatief beantwoordt aan de wens van talrijke dichters, die de essentiële waarden van hun creativiteit willen veilig stellen: de kwaliteit van hun gedichten, het respect voor elkaar en een welkome promotie van hun poëzie.
Nu
Toen echter ook dichters uit Nederland belangstelling toonden voor het initiatief, werden er gesprekken gevoerd over de wenselijkheid van een uitbreiding tot de Lage Landen bij de zee. Na overleg werd deze optie genomen.
De 50 Meesterdichters van de Lage Landen bij de zee werd een feit.
Wie zijn zij en wat zijn de modaliteiten
Het aantal werkende leden Meesterdichters werd vastgesteld op maximum 50 leden.
Het zijn (in alfabetische volgorde en niet volgens de datum van hun selectie waarvan twee Geraardsbergenaars in vetgedrukte tekst):
Marcella Baete
Bert Bevers
John Brookhouse
Marc Bungeneers
Gunnar Callebaut
Martin Carrette
Greta Casier
Frans Claus
Jeannine Debbaut
Frans de Birk
Lidy De Brouwer
Pierre Declerck
Leni De Goeyse
Jenny Dejager
Marleen De Smet
Thierry Deleu
Luc Demiddele
Ferre Denis
Gwen Deprez
Astrid Dewancker
Germain Droogenbroodt
Fernand Florizoone
Ludo Geloen
Hejatomsma
Patricia Lasoen
Paul van Leeuwenkamp
Frédéric Leroy
Cathy Mara
Mark Meekers
Peter Motte
Edith Oeyen
Ruud Poppelaars
Eric Rosseel
Annmarie Sauer
Maurits Sterkenburg
Pien Storm van Leeuwen
Ina Stabergh
Annemieke Steenbergen
Jet van Swieten
Henri Thijs
Annette van den Bosch
Guy Vandendriessche
Yerna Van Den Driessche
Eric Vandenwyngaerden
Jozef Vandromme
Jan Van Loy
Dirk Vekemans
Katelijn Vijncke
Pom Wolff
Peter Wullen
Om tot Meesterdichter te kunnen worden benoemd dient er onherroepelijk een periode als solliciterende Meesterdichter te worden doorgemaakt. Die periode omhelst één jaar.
De titel van solliciterende Meesterdichter wordt verleend aan dichters die minstens drie gedichten hebben gepubliceerd in een tijdschrift/e-zine of bloemlezing, ofwel gelauwerd of geprijsd werden in de Lage Landen.
Razors Edge Editions stelt een jaarboek in het vooruitzicht, met als ondertitel De 50 Meesterdichters van de Lage Landen bij de zee. Vermits de solliciterende Meesterdichters pas en precies na één jaar Meesterdichter worden (de proefperiode), kan die bundel ten vroegste één jaar na de geselecteerde 50ste solliciterende Meesterdichter verschijnen.
Samengepakt in rechtover elkaar staande duozitjes worden de reizigers door de verzengende hitte gespoord. Er hangt een broeierige hitte in de wagon waardoor de tocht beslist niet zonder bezwaren verloopt. En toch lijken de passagiers windstille levens beschoren. De trein zwiept pijlsnel door het Vlaamse landschap waar verschroeide graskanten als een bruin lint voorbijglijden. Een onweerstaanbare neiging naar het scheppen van een luchtje onder de blauwe hemel voert me naar exotische oorden. Maar twijgentakken met daarin het hinderlijk spelend licht brengen me terug naar waar ik me bevind.
Door het monotoon maar vertrouwd cadansen over de rails gapen enkele slaperigen als koeien naar elkaar. Mijn overbuur naast het raam -een boom van een vent- doch ietwat te kort afgezaagd, is inmiddels ingeslapen. Het zweet parelt langs zijn neus in zijn snor en kwijl sijpelt in zijn baard die als een sjaaltje om een laagje halsvet ligt. Met gekruiste armen zakt hij onderdoor. Naast hem zit een lezende dame, blootsbeens met melkwitte borsten. Na elke bladzijde die zij omslaat, wipneust zij haar afzakkend kettingbrilletje op de juiste plaats. Ik slaap niet, ik lees niet, maar observeer en noteer alles wat zich rondom mij afspeelt met een innerlijke wanhoopskreet een passend woord te vinden. Een briesje door het halfopen venstertje hindert een donkerharige furie met een middelvinger. Uitgebroed op de zonnebank verzoekt zij met een spervuur van woorden het venster te sluiten. Een sirene op poten zo lijkt het mij.
Rails worden stevig door de dwarsliggers, mompel ik naar de lezende dame, terwijl ze bedenkelijk in mijn richting staart.
Snerpend ritsen de wagons door de wissels. Mijn overbuur ontwaakt en met een oogopslag als van een roofdier loenst hij naar mijn boezem. Hij rekt zich, buigt voorover en leunt op het tafeltje dat ons scheidt. Ongeremd probeert hij mijn geschrift ondersteboven te lezen. Geraffineerd trek ik mijn bloesje wat hoger en schrijf verder: hij moest eens weten de gluiperd geeuwt luidruchtig. Zijn opengesperde bek blaast een zilte zeelucht in mijn gezicht. Help, het venster is dicht!
Als hij tenslotte houterig rechtveert, merk ik dat zijn buik zich een weg naar buiten vreet. Luttele seconden later stopt de trein bruusk en met heel zijn reutemeteut wordt de overbuur weer in zijn hoek geworpen. De lezende dame wipt een standje hoger en knipoogt. Hij verontschuldigt zich niet als hij de trein verlaat, maar bromt binnensmonds in de overtuiging dat mijn oren alleen maar mijn gezicht omlijsten.
Het geschal van een binnenrijdende trein aan de andere kant van het perron boort door de lucht en trekt mijn aandacht. Ik kijk naar buiten. De lichtsterkte drukt mijn ogen dicht en turend schuift mijn blik over het perron dat door drommen mensen een benepen sfeer uitademt. In de hoop door een toeval of een verdwaalde passant te worden geïnspireerd, kijk ik roerloos door het venster in de tegenoverstaande trein. Ik observeer weer en het peinsparcours begint.
Ogen priemen op mijn voorhoofd, ik voel me bekeken. Een man aan het venster? Of is het een vrouw? Ik geef me het voordeel van de twijfel en kies voor haar.
Ik knipper met mijn ogen. Zij lijkt wel versteend, een standbeeld, gesculpteerd met strakke lijnen, haast vormeloos. Ik blijf star in haar richting kijken. Zij verpinkt niet, ik evenmin. Haar hand ondersteunt onmiskenbaar haar zware hoofd. Waaraan denkt zij?
Aan de overkant van het perron ziet ook zij een gedaante als een beeldhouwwerk zonder contouren. Zij staart strak naar de trein aan de overkant. Zij beweegt niet, de andere evenmin. Haar hand torst duidelijk de hele aardbol. Waaraan denkt zij dan?
Behoedzaam etaleer ik mijn pen op het tafeltje en vraag me af of zij een schim is. Misschien is zij een creatie van de zakkende zon. Zal ik toetsen naar een teken van leven, stiekem mijn wijsvinger opsteken of toch maar een paar vingers bewegen, een handzwaai? Nee, niet doen. Zoiets doe je niet naar een onbekende. Wat als zij dan toch een schim is, wat dan? Ik schuif mijn terughoudendheid aan de kant en maak toch maar een hoekig gebaar, terzelfdertijd doet de vrouw dat ook. Onverschrokken recht ik mijn rug, mijn houding staat niet in verhouding met wat ik wil bereiken. Mijn gebaar is zo doorzichtig dat de drang naar dominantie er zo doorheen schijnt. Ik vertrek geen spier meer. Zou zij aan de overkant er ook zo over denken?
Het heeft er alle schijn van dat ook zij met haar schaamteloosheid koketteert. Pfff, ja ze wuift en dan! Voor de rest beweegt ze geen krimp. Het is haar aan te zien, met een blik vol onbestemde zorgelijkheid, een beetje zoals je iemand aankijkt die na een lange periode van rouw of ziekte weer in het openbaar verschijnt. Wat wil zij? Ik zou ik niet zijn, ik wuif terug.
Ik trotseer haar blik, vragend, vrezend, verzoekend en grinnik als antwoord op haar gebaar. Zij grinnikt ook. Zijn wij gelijkgestemden? Is een treinreis dan toch een beetje avontuur? In een voortdurende stroom van waarnemingen wacht ik in alle rust op wat komen gaat.
De trein ontkoppelt en verplaatst zich een meter. Door de schaduw die er overheen glijdt, valt het doek. Het verblindend zonlicht verdwijnt, de vrouw verschijnt. Ik buig me naar haar toe met een uitdrukking van inzicht, mijn neus platgedrukt tegen het venster. Zij doet mij na! Het is geen zicht. Wij kijken elkaar aan, schieten tegelijk in een lach, schrikken samen en plots niets meer. Het niet meer bewegen, de stilstand , iets flitst door mij heen en zoals in een ogenblik van verheldering besef ik dat ik naar mezelf keek als naar een protserig monument dat telkens werd teruggeworpen in een weerspiegeling van vensters, niet meer en niet minder dan dat.
Half mei vroeg Steven De Schuiteneer, webmeester van Spoorvreter (reizigersverhalen tussen Geraardsbergen en Antwerpen ), of ik een gedicht wilde schrijven bij een foto van Ben Lanoot.
Beeld en woord zijn soms onlosmakelijk met elkaar verbonden en zijn te vergelijken met een stomende relatie. Maar deze keer werd het een kunstzinnige driehoeksverhouding die omwille van de samenwerking een U verdient.
De twee mannen werden deels getuige van hoe een gedicht ontstaat. Ik maakte een uitzondering en betrok hen vanaf de ruwe schets tot op het moment dat ik het spoorvaardig vond.
De dag nadat ik het gedicht aan beide treinfanaten bezorgde, ontmoette ik Steven aan het station van Geraardsbergen. Het was een aangenaam treffen waarbij we in een paar minuten heel wat wilden vertellen. Dacht Steven dat wat Ben me mailde? Ik citeer:
Een teken dat je toch een beetje gebeten bent door de diepwortelende spoorwegmicrobe waartegen geen enkel antibioticum helpt, of is het de onmetelijk grote drang om die oude dampende zuchtende kolenverslindende vuurvreter in die o zo rustige omgeving in een paar zinnen te verstenen? De woordcombinatie loco-motief is origineel. Je speelt meer in op de loc zelf en de hieraangekoppelde capaciteiten: sterk, betrouwbaar.
Bovendien vergeet je het menselijke aspect niet: één met de machinist, om zo een echte levensnoodzakelijke symbiose te bereiken, nuttig voor het spoorwegvervoer. Geen menselijke handelingen vormen deze machine om tot een roestige waterketel zonder macht.
Ik zuchtte toen ik dat las en dacht: Wat schrijft die man prachtig en hoe sterk weet hij een gedicht te ontleden!
Ik citeer verder:
Applaus heeft een sterk functionele realistische inhoud meegekregen overgoten met een flinke scheut vertedering (vogels die applaudiseren; de bomen die wuiven etc.), wat erin gaat als een vers broodje met ambachtelijke hesp. Let wel, een plat overgeromantiseerd gedicht à la 'o zalige stoomloc, koningin der machines badende in uw heilig vuur dwepend met rijtuigen op een goudkleurige avond in een met rozengeur gevulde lucht' wordt bij mij direct van de rails geduwd en ontdaan van zijn wielen!
Stoerheid: ik ben wie ik WAS maakt het gedicht krachtig en geen rozenblaadje.Het hoort wel bij zo een stoomloc.
Dat wie zich poëet noemt, het eerste woord werpe
denk ik als ik een gedicht de w(ijde)w(ereld in)w(erp). Ik wil almaar beter worden en ben zelden tevreden. Daarom dank ik mijn strenge lezers om hun reacties en commentaren.
Bijna iedereen heeft poëzie in zich maar niet iedereen legt met dezelfde bevlogenheid dezelfde accenten waarmee uiting wordt gegeven aan wat door het hart of hoofd wordt waargenomen.
Wat levert brandstof voor een gedicht? Inspiratie? Meestal wel. Maar een ervaring die iemand ontroert of waar iemand voor openstaat kan eveneens aanzetten tot dichten. Zo zag ik laatst iemand huilen waardoor ik besefte dat tranen de zuiverste schrijfvlekken zijn. Ze laten vlekkeloos sporen na en verheffen na droogtijd het blad in spatjes pure poëzie. Zo ook in een lukrake lach ontdaan van alle remmingen heeft poëzie in vele opzichten vele gezichten.
Ik heb niet de pretentie te verklaren wat poëzie is. Toch meen ik dat poëten door taal zijn bezeten en dat ze met weinig woorden spreken van wat niet spreken doet. Bovendien schrijf ik zelden wat ik zeg of zeg ik zelden wat ik schrijf. Dat samen maakt poëzie tot een merkwaardig communicatiemiddel.
Poëzie beaamt en kleurt, onderlijnt of ademt sensitiviteit in & intensiviteit uit en is verder moeilijk te definiëren. Wat ik weet is dat een goed gedicht appel doet op de totale persoonlijkheid van de lezer.
Hoe krijgt een dichter dat voor elkaar? Door wakker te schudden, beelden te tonen, te overreden of te ontroeren en door het ritme de lezer te laten meezingen binnenin. Het is overigens ook aan de lezer om uit te maken of een gedicht recht voor de raap is of door de gelaagdheid vast te stellen dat hij op het verkeerde been werd gezet.
Dichters zijn niet enkel delvers maar ook durvers en denkers, soms doemdenkers die hun ervaringen sublimeren. Het is zoals met ongeluk worden geconfronteerd door diep in een ervaring of zichzelf te graven om van daaruit het geluk weer te verheffen, m.a.w. het ongeluk recht in de ogen kijken om te beseffen wat geluk is. Beroering en ontroering doen dichters dichten, lezers lezen.
Kortom, met het schrijven van poëzie tel ik op, trek ik af, ventileer en doe ik aan zelfheling. Daarna vermenigvuldig ik dat wat ik wil delen met wie er voor open staat.
Zicht op Geraardsbergen (site van Steven De Schuiteneer & Chris De Nooze)
Site van Geraardsbergen
Klik op onderstaande foto voor een bezoek aan de interessante blog van André Vander Kelen met foto's van Désiré Declercq.
Klik op onderstaande foto voor een bezoek aan de interessante blog van André Vander Kelen met stereoscopische kaarten uit de collectie van Désiré Declercq, gevolgd door nog wat documentjes ivm Geraardsbergen.
Jan Lion blogt met Het Nieuwsblad over het reilen en zeilen van Geraardsbergen.
Mannekens Pis van Geraardsbergen, het enige echte en oudste Manneken van België.
De Geraardsbergse mattentaart.
Sofie Vander Heyden mezzosopraam
Muziektalent van Geraardsbergse bodem
William Souffreau
Jim Cole got soul.
… en Dean natuurlijk…
Isthar - divine love songs (Soetkin Baptist)
Breng een gezoekje aan de blog van Roland Bourgoignie, Galmaardse dorpsdichter 2007 (klik op onderstaande foto).
Chauffeurkes cursiefjes als mens achter de gewone mens
Geschied- en heemkundige kring Gerardimontium
Alles over Geraardsbergen via Geraardsbergen.2link.be. Voor meer info, klik op onderstaande foto.