Bo, Jim en ik waren een dagje aan het golfen en we bakten er niets van. Bij elke hole moesten twee van ons in de bosjes aan de ene kant van de fairway op zoek naar onze bal, terwijl nummer drie aan de andere kant liep te speuren. Op de veertiende hole kwamen Jim en ik uit een donker sparrenbosje en zagen we een grote waterschildpad op zijn gemak naar de green schuifelen. Ik vond het een vreemd gezicht zo ver van het water en riep naar Bo, die net tussen de sparren aan de andere kant vandaan kwam: He, Bo Er loopt een schildpad over de fairway. Bo draaide zich om keek even en vroeg toen heel droog: zou hij verder willen spelen?xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
|