Ik ben Rita
Ik ben een vrouw en woon in Oost-Vlaanderen (België) en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 21/08/1962 en ben nu dus 62 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: fietsen, wandelen, reizen, dieren, foto's maken, pc, tuinieren, lezen, enz..
Moppen tappen en nu en dan een doordenkertje
07-10-2009
Mijn overgrootvader kwam naar de Verenigde Staten op zoek naar de vrijheid. Dat is hem niet gelukt. Mijn overgrootmoeder kwam met de volgende boot.
Die ruige motorrijders stappen een wegcafe binnen waar een oude grijsaard zit te ontbijten. Een van de stoere kerels drukt zijn sigaret uit in de omelet van de oude man. De volgende spuugt een uitgekauwde dot pruimtabak in zijn koffie. De derde smijt het hele ontbijtbord op de grond. Rustig en zonder een woord van protest staat de oude man op, betaalt zijn rekening en gaat er vandoor. Wat een slappeling.he. merkt een van de motorrijders op. En rijden kan hij ook al niet, merkt de serveerster droog op. Hij is zojuist achteruit over 3 motoren heen gewalst.
Iedere keer als ik een man zie met een baard, een snor en een bril, denk ik onwillekeurig: dat is een man die er alles aan heeft gedaan om te voorkomen dat mensen op fotos van hem gaan zitten tekenen
Na vele jaren komt Dirk een jeugdvriend tegen en vraagt: Wat doe je tegenwoordig? Ik ben brandweerman krijgt hij te horen. Mijn zoon van vijftien wil graag brandweerman worden zegt Dirk. Zet een paal in je huis zodat hij kan oefenen raadt zijn oude vriend hem aan. Het moeilijkste van dit beroep is het naar beneden glijden langs de paal. Tien jaar later komen ze elkaar opnieuw tegen. En is je zoon inmiddels brandweerman? vraagt de vriend. Nee, zucht Dirk, maar mijn dochter is paaldanseres geworden.
Een echtpaar ligt te slapen wanneer s nachts om drie uur de telefoon gaat. De vrouw neemt op. Na een korte stilte schreeuwt ze: Hoe moet ik dat weten? Dat is 400 km hier vandaan!
En ze gooit de hoorn op de haak. Wat was dat vraagt de man. Weet ik niet zegt de vrouw, een of andere vrouw die vraagt of de kust veilig is.
De politicus ging maar door met zijn monotone betoog, ondanks herhaalde waarschuwingen van de Kamervoorzitter dat zijn spreektijd om was. Uiteindelijk hief de voorzitter zijn hamer op en wierp die naar de spreker. De hamer miste doel en raakte een ander parlementslid op het hoofd. Terwijl de man half bewusteloos op de grond viel, wist hij nog net de kracht op te brengen om uit te roepen: Sla me nog een keer! Ik kan hem nog steeds horen!