Toen ik een jong hondje probeerde te vangen dat iemand mee naar kantoor had genomen struikelde ik over mijn lange rok en maakte een salto in de gang. Die acrobatische toer resulteerde in twee blauwe ogen en een gebroken neus. Toen ik al wat minder op een wasbeertje begon te lijken, vertelde ik op kantoor opgetogen dat ik een snowboard had gewonnen in een tombola. Een van de collegas wist mijn enthousiasme te smoren: een snowboard? Vroeg ze. Je kan niet eens blijven staan op vast tapijt!
|