Uittreksel uit het boek : De Profeet van Kalhil Gibran
Je kinderen zijn je kinderen niet.
Zij zijn de zonen en dochters van s levens hunkering naar zichzelf.
Zij komen door je, maar zijn niet van je, en hoewel zij bij je zijn, behoren ze je niet toe.
Je mag hun je liefde geven, maar niet je gedachten, want zij hebben hun eigen gedachten.
Je mag hun lichaam huisvesten, maar niet hun ziel, want hun ziel toeft in het huis van morgen, dat je niet bezoeken kunt, zelfs niet in je dromen.
Je mag trachten hun gelijk te worden, maar tracht niet hen aan je gelijk te maken.
Jullie zijn de bogen, waarmee je kinderen als levende pijlen worden weggeschoten. Laat het gebogen worden door de hand van de boogschutter een vreugde voor je zijn.
|