Nog steeds sta ik versteld hoe mensen, reeds lang na de kaaarsenprocessie, of terugkerend van een terras 's avondsl laat, terug te vinden zijn vlak voor de grot. De ene geknield op de stenen vloer, een ander zittend op een bankje, allemaal de ogen gericht op het ene beeld van MARIA, daar in de grot.
Ik herinner me nog steeds die jong gast die zo hard als hij kon naar de grot toeliep om ze langdurig aan te raken. Daar zijn geen woorden voor; een zwijgend gebaar dat zo veel kan uitdrukken als hoop en wanhoop, dankbaarheid of troost ... Hier is de commerce ver weg, zijn de biertjes al lang vegeten. Hier zie je en voel je waarom mensen naar hier komen.
|