Wat eens in een nog niet zolang geleden tijd, de volle aandacht had, dat was de menselijke ziel. Het hele gebied van zingeving, van hoe te leven, goed en kwaad, vrijheid en gehoorzaamheid, lijden en dood. Met name in de filosofie en in het kerkelijk leven werd daarover beschouwd. Het innerlijk leven ook wel het geestesleven had grote aandacht en mensen hadden zorg om hun innerlijk: … hun ziel.
Het hebben heeft alle aandacht en het zijn raakt op de achtergrond. Het gaat om pakken, begrijpen, beheersen, objectiveren. En begrippen, als verwondering, reflecteren over het leven en sterfelijkheid, streven naar een hoger doel verdwijnen naar de achtergrond. En om dat laatste gaat het in de zorg om de ziel en behoort wezenlijk bij het mens zijn en als de ziel geen zorg krijgt, dan vervreemdt de mens van zichzelf en wordt hij ‘ziek’. En het lijkt erop, hoe ‘voller’ de levens van mensen zijn met materie, met ratio, met technologie, hoe ‘leger’ de ziel en het innerlijk en dan neemt de ziel ‘wraak’ door mensen in zinloosheid te laten verdrinken. En blijkt het leven meer mysterie dan de mens kan ‘begrijpen’.
|