Parijs was hèt modecentrum in de wereld.
Het belangrijkste modehuis was dat van de gebroeders Jean-Philippe (1856-1926) en Gaston (1853-1924) Worth. Hun creaties waren voornamelijk bedoeld voor de wat rijpere echtgenotes van welgestelde heren. Vrouwen gingen gekleed volgens de S-lijn op basis van het droit-devant-corset. Dit corset drukte de buik plat en accentueerde billen en borsten. Het middel moest superslank zijn en werd strak ingesnoerd om het gewenste zandlopermodel te bereiken . De japonnen waren gemaakt van soepele stoffen als crèpe de chine, mousseline, kant, tule en chiffon met Jugendstil borduursels. Ze hadden een hoge kraag, lange mouwen en een gerende rok die vanaf de knie uitwaaierde. Buitenshuis droeg men altijd een mantel met handschoenen en een breedgerande hoed, vaak overdadig versierd met bloemen, kant of veren. Voor 's avonds hadden de japonnen een rond of vierkant décolleté, de armen waren bloot (wel handschoenen) en in het opgestoken haar in Pompadourstijl droeg men ornamenten met juwelen of veren. Ook het mantelpak, gedragen met allerlei verschillende blouses, was populair
|